Als u, net als ons, gaat voor het behoud van banen in het Noorden en voor een eerlijke spreiding van de Rijksdiensten teken dan deze petitie tegen sluiting van gevangenissen. De strijd is nog niet gestreden voor de P.I. Hoogeveen en Veldzicht.
Inwoners van de provincie Groningen, Drenthe en Friesland die het gevangenispersoneel willen steunen
Gemeentes, Provinciale Staten, Ondernemingsraden, Vakbonden steunen ons al U ook??
Stop de plannen om gevangenissen te sluiten in het Noorden. Maak gebruik van de kennis, ervaring en loyaliteit van het personeel. Erken dat mensen opsluiten geld kost en dat de goede kwaliteit behouden wordt.
Vorige maand maakte het ministerie van Justitie bekend dat de komende jaren acht gevangenissen gesloten worden. Volgens de staatssecretaris, Nebahat Albayrak, is dit nodig om het overschot aan cellen terug te brengen en de wisselende vraag naar celcapaciteit beter op te vangen. WeerstandIn de Tweede Kamer ontstond direct na de bekendmaking van de plannen van Albayrak weerstand.
De PVV noemde ze zelfs desastreus: "In plaats van meer boeven op te sporen en gevangen te zetten wil dit kabinet fors bezuinigen op de politie en nu dus ook op het gevangeniswezen. Het is duidelijk dat de belangen van criminelen in goede handen zijn bij de PvdA", stelde PVV-Kamerlid Raymond de Roon. OpvoedingsgestichtOok Rita Verdonk ziet niets in het voornemen gevangenissen te sluiten. "De situatie in de steden is door straatterreur zo ernstig dat die gevangenissen hard nodig zijn", aldus Verdonk. De politica wil leegstaande gevangenissen laten ombouwen tot opvoedingsgestichten en werkkampen voor ontspoorde jongeren.CellentekortBelgië heeft juist een cellentekort. Mogelijk worden vijfhonderd Belgische gevangenen volgend jaar tijdelijk ondergebracht in de gevangenis in Tilburg. Nederland en België hopen daarover volgende maand een akkoord te bereiken.RedenTeruglopende criminaliteit en de inzet van taakstraffen en voorwaardelijke straffen hebben geleid tot het overschot, aldus Albayrak. Maar NOVA ontdekte nog een belangrijke, tot nu toe verzwegen, reden waarom de cellen in de gevangenissen leeg staan: de elektronische detentie.
http://www.novatv.nl/page/detail/uitzendingen/7025/Elektronische%20detentie%20mede%20reden%20cellenoverschotMasterplan Gevangeniswezen2009 - 2014Een nieuwe visie op capaciteitsmanagementen personeelsbeleidDatum 19 mei 2009Masterplan Gevangeniswezen 2009 - 2014 | 19 mei 2009Pagina 3 van 63ColofonAfzendgegevens Sectordirectie GevangeniswezenHoofdkantoor (Terminal Zuid)Schedeldoekshaven 1012511 EM Den HaagPostbus 301322500 GC Den Haagwww.dji.nlProjectnaam Masterplan GWOns kenmerk -Bijlagen 3Auteurs DJI, sector gevangeniswezenMasterplan Gevangeniswezen 2009 - 2014 | 19 mei 2009Pagina 5 van 63InhoudColofon 3Managementsamenvatting 101 Inleiding 201.1 Modernisering Gevangeniswezen 201.2 Vestigingen 211.3 Detentiecapaciteit 211.4 Financiële taakstelling 221.5 Personeel 221.6 Tot slot 232 Capaciteitsmanagement 253 Prognoses capaciteitsbehoefte 273.1 Model 273.2 Prognoses en werkelijk behoefte 273.3 PMJ 2009-2014 283.4 Financiële consequenties 294 Flexibel capaciteitsmanagement 314.1 Uitgangspunten 314.2 Maatregelen 314.2.1 Beperken van het aantal differentiaties 324.2.2 Benutten capaciteit andere sectoren 334.2.3 Flexibel inzetten MPC capaciteit 344.2.4 Verhogen capaciteitsmarge 344.2.5 Ketensamenwerking 354.3 Nieuw capaciteitsmanagement in beeld 364.3.1 Regionaal capaciteitsmanagement 375 Nieuwe penitentiaire landkaart 395.1 Maatregelen 395.2 Uitgangspunt en keuzes 405.2.1 Regionaal plaatsen 405.2.2 Bedrijfseconomische rendabelheid 405.2.3 Huisvestingseisen 405.2.4 Personele aspecten 405.2.5 Politiek bestuurlijke omgeving 405.2.6 Verdeling strategische reserve 405.3 Capaciteitsontwikkeling 415.3.1 Landelijk beeld 415.3.2 Arrondissementale verdeling 415.4 Te sluiten locaties/ reservecapaciteit 436 Personeel 476.1 Inleiding 476.2 Uitgangspunten 476.2.1 Mobiliteit, Employability, Stringent vacature beleid, Maatwerk 486.3 Aanpak 506.3.1 Het Sociaal Flankerend Beleid 506.3.2 Regionale aanpak 51Masterplan Gevangeniswezen 2009 - 2014 | 19 mei 2009Pagina 6 van 636.3.3 Faciliteren regionale werkwijze 526.4 Personele gevolgen 536.4.1 Toelichting landelijke en regionale gevolgen 536.5 Rol medezeggenschap en vakbonden 567 Tot slot 59Bijlage 1 Onderverdeling capaciteit 60Bijlage 2 SFB voorzieningen per reorganisatie fase 62Bijlage 3 Afkortingen 63Masterplan Gevangeniswezen 2009 - 2014 | 19 mei 2009Pagina 7 van 63Masterplan Gevangeniswezen 2009 - 2014 | 19 mei 2009Pagina 9 van 63Masterplan Gevangeniswezen 2009 - 2014 | 19 mei 2009Pagina 10 van 63ManagementsamenvattingHoofdstuk 1: InleidingHet gevangeniswezen staat de komende jaren voor een ambitieuze en complexeveranderopgave. De persoonsgerichte aanpak gericht op terugdringen van derecidive vormt de kern van de modernisering van het gevangeniswezen (MGW).MGW staat voor een veilige en menswaardige detentie waarbij samen metketenpartners en gedetineerden wordt gewerkt aan reïntegratie.
Omketensamenwerking te realiseren is het van belang onze ketenpartners te faciliterenin de activiteiten die zij ten behoeve van het strafproces (tijdens preventievehechtenis) of voor de gedetineerden tijdens de laatste fase van detentie verrichten(reïntegratie). Regionaal plaatsen van gedetineerden is daarbij essentieel om beterte kunnen inspelen op de vraag van onze ketenpartners. Daarnaast dwingt hetcapaciteitsvraagstuk tot een effectiever en efficiënter capaciteitsmanagement om opeen flexibele wijze te kunnen reageren op kwantitatieve en kwalitatieveveranderingen in de behoefte aan detentiecapaciteit. Er is sprake van een forsefinanciële taakstelling en het is noodzakelijk om verder te investeren in hetpersoneel om het werk- en leefklimaat in de inrichtingen te verbeteren.Naast de kwalitatieve verbeteringen uit MGW wordt een nieuw besturingsmodelingevoerd, het vestigingenmodel. Kern is minder managementlagen waardoordirectere aansturing, met focus op het primaire proces beter mogelijk wordt.De moderniseringsagenda, de dalende vraag naar detentiecapaciteit en de financiëletaakstelling hebben personele gevolgen. Bij het in beeld brengen van de af te stotencapaciteit en de personele gevolgen hiervan is tevens meegenomen dat deeconomische omstandigheden zijn verslechtert. Het personeelplan geeft ten slotteinzicht in de wijze waarop het gevangeniswezen om wil gaan met de boventalligheidvan personeel. Mobiliteit is daarbij het leidende beginsel.Hoofdstuk 2: CapaciteitsmanagementEen van de speerpunten voor het gevangeniswezen is het capaciteitsmanagement.Zonder kwantitatief en kwalitatief voldoende capaciteit kan het gevangeniswezenniet goed functioneren. De feitelijke behoefte aan detentiecapaciteit heeft deafgelopen jaren een ontwikkeling van stijgen en dalen laten zien die dwingt tot eenherijking van de uitgangspunten die tot nu toe ten grondslag hebben gelegen aanhet capaciteitsmanagement.Doelstelling van het nieuwe capaciteitsmanagement is het regionaal kunnenopvangen van pieken en dalen in de behoefte aan capaciteit. Bijkomend doel is datdeze flexibiliteit in korte tijd moet kunnen worden georganiseerd, zonder ingrijpendemaatregelen.Hoofdstuk 3: Prognoses capaciteitsbehoefteDe behoefte aan detentiecapaciteit wordt jaarlijks geprognosticeerd door hetWetenschappelijk Onderzoeks- en Documentatiecentrum (WODC) van het Ministerievan Justitie middels het Prognosemodel Justitiële Ketens (PMJ). Dit prognosemodelmaakt ramingen van de capaciteitsbehoefte op diverse justitieterreinen en heeft totdoel de begroting van het Ministerie van Justitie zo goed mogelijk te onderbouwenen transparant te maken.De afgelopen jaren is de behoefte aan detentiecapaciteit aan forse veranderingonderhevig geweest. Sinds 2006 is sprake van een afname van de vraag naarMasterplan Gevangeniswezen 2009 - 2014 | 19 mei 2009Pagina 11 van 63detentiecapaciteit. De overschotten kennen volgens de prognose de komende jareneen wisselend verloop, echter het totale overschot is significant waardoormaatregelen moeten worden getroffen om dit te reduceren. De grilligheid van deprognoses en de ervaringen uit het verleden nopen het gevangeniswezen totterughoudendheid bij het nemen van onomkeerbare maatregelen.De te treffen capacitaire maatregelen hebben financiële consequenties. Dat komtvooral doordat de productietaakstelling van het gevangeniswezen neerwaarts wordtbijgesteld. Neerwaartse bijstelling betekent enerzijds dat de betreffendeexploitatiemiddelen vrijvallen. Anderzijds worden kosten gemaakt omdat in 2009tijdelijk aan te houden capaciteit en structureel extra reservecapaciteit wordengecreëerd. Ten laste van de vrijval van middelen wordt voorts extra budgetbeschikbaar gesteld ter financiering van onder andere het bijbehorendepersoneelsplan en de afkoop van de boekwaarde van gebouwen.Hoofdstuk 4: Flexibel capaciteitsmanagementUitgangspuntenHet programma MGW, meer specifiek het regionaal plaatsen, is leidend bij hetvaststellen van de uitgangspunten die de basis vormen voor het flexibelecapaciteitsmanagement.Efficiency is eveneens een leidend uitgangspunt bij het capaciteitsmanagement.MaatregelenEr zijn verschillende maatregelen waardoor de benodigde flexibiliteit van hetcapaciteitsmanagement van het gevangeniswezen wordt verhoogd:Het beperken van het aantal differentiatiesHet gevangeniswezen kende de afgelopen jaren tientallen verschillendedifferentiaties: voor diverse doelgroepen bestond een ander regimewaaraan specifieke eisen werden gesteld. Deze aanpak beperkt echterde flexibiliteit en vergroot de frictieleegstand. In het kader van hetprogramma Modernisering Gevangeniswezen wordt het aantaldifferentiaties teruggebracht naar zes hoofddifferentiaties.Benutten capaciteit andere sectorenNaast het gevangeniswezen kent DJI drie andere sectoren: bijzondere voorzieningen(DBV), justitiële jeugdinrichtingen (Jeugd) en forensische zorg (DForZo). Demogelijkheid om elkaars detentiecapaciteit te benutten is per sector nader verkend.Flexibel inzetten MPCMPC is een volwaardige vorm van detentiecapaciteit gebleken mits aan allehuisvestingeisen is voldaan en een goede screening- en selectie plaatsvindt.Voordeel van MPC is dat het financieel voordelig is en dat als het huisvestingsdeeleenmaal is gerealiseerd, het in korte tijd naar een eenpersoonscel (EPC) is teveranderen. De personele consequenties zijn daarbij gering. Andersom is MPC datals EPC is ingezet, in korte tijd gereed te maken voor MPC gebruik.Verhogen capaciteitsmargeOm pieken in de vraag naar detentiecapaciteit op te kunnen vangen,wordt gewerkt met een capaciteitsmarge (8,7%). Naast het opvangenvan een tijdelijk verhoogd gedetineerdenaanbod, is deze marge tevensnoodzakelijk om bijvoorbeeld onderhoud te kunnen plegen aangebouwen, om niet in gebruik genomen inrichtingen gefaseerd tekunnen laten instromen en om reparaties te kunnen uitvoeren aanMasterplan Gevangeniswezen 2009 - 2014 | 19 mei 2009Pagina 12 van 63cellen die in ongerede zijn geraakt. In dit plan is een verhoging van decapaciteitsmarge tot 13,8% als een essentiële voorwaarde opgenomenom in de toekomst afdoende detentiecapaciteit te kunnen garanderen.Deze marge vormt de basis voor de verdere uitwerking in ditmasterplan.KetensamenwerkingVan het gevangeniswezen mag worden gevraagd dat het de capaciteit zo inricht, dathet optimaal meebeweegt met fluctuaties en ontwikkelingen binnen de(strafrecht)keten. Het reeds bestaande landelijk executieoverleg is een overleg waarmogelijke fluctuaties in de capaciteitsbehoefte aan de orde kunnen komen.Daarnaast bestaat het zogenaamde early warning overleg waarin eenviermaandelijkse monitoring van de ontwikkelingen in de strafrechtsketenplaatsvindt.Componenten detentiecapaciteit? Direct inzetbare capaciteit1 (inclusief 3,8%)Dit betreft detentiecapaciteit vergelijkbaar aan de huidigedetentiecapaciteit.? Direct inzetbare reserve (4,9%)Dit betreft detentiecapaciteit die permanent ter beschikking staat tegen eengereduceerd tarief. Waar mogelijk betreft dit meerpersoonscelgebruik. Dezecapaciteit wordt op basis van regionale behoefte toebedeeld.? Strategische reserve (5,1%)2Dit betreft detentiecapaciteit die buiten gebruik staat en waarvoor minimaalpersoneel beschikbaar is. Om deze capaciteit weer in gebruik te kunnennemen is een voorbereidingstijd van vier maanden nodig. Dit heeft onderandere te maken met het anders in te zetten zittende personeel en hetwerven van (executief) personeel. Deze capaciteit is toebedeeld in dieregios waar dit mogelijk is gezien de aanwezige capaciteit en de feitelijkecapaciteitsbehoefte.Hoofdstuk 5: Nieuwe penitentiaire landkaartHet gevangeniswezen werkt toe naar een penitentiaire landkaart die is gebaseerd opvraaggestuurd capaciteitsmanagement dat flexibel is van aard. Het realiseren vandeze nieuwe landkaart gaat niet van de een op de andere dag: hetgevangeniswezen moet als het ware toegroeien naar de nieuwe situatie. In ditmasterplan wordt de situatie geschetst zoals gepland in 2014. Per arrondissementwordt aangegeven hoeveel plaatsen er de komende jaren beschikbaar zijn en welkebestemming (regulier, reserve, lopende vonnissen of MPC) deze plaatsen hebben.Uitgangspunt is dat in 2014 de voorziene structurele, regionale overcapaciteitdefinitief moet zijn afgestoten.Uitgangspunten bij het afstoten van capaciteit? Er is bewust voor gekozen niet af te doen aan het uitgangspunt vanregionale plaatsing.1 In de jaren 2010 tot en met 2012 inclusief 500 plaatsen voor lopende vonnissen2 Zie tevens de op pagina 24 gegeven toelichting ten aanzien van de financiële middelenMasterplan Gevangeniswezen 2009 - 2014 | 19 mei 2009Pagina 13 van 63? Bezien is of exploitatie van een gebouw mogelijk is binnen de budgettairekaders zoals deze voor de verschillende producten binnen het GW gelden.? Voldoet een gebouw nog aan de bouwtechnische eisen.? De personele gevolgen in de regio zijn meegenomen in de afwegingen tenaanzien van het afstoten van capaciteit. Daarnaast is de termijn waaropmaatregelen worden getroffen van belang. Daar waar mogelijk is het nemenvan maatregelen in de tijd vooruit geschoven.? De politiek bestuurlijke omgeving; bijvoorbeeld als er afspraken zijn metketenpartners.Arrondissementale toedelingDe toedeling per arrondissement is een rekenkundig model. Binnen dearrondissementen kunnen nog verschuivingen plaatsvinden. Bijvoorbeeld binnen detoedeling van de reguliere capaciteit in de onderverdeling van de plaatsen voorpreventief gehechten, kortverblijvenden en langverblijvenden. In overleg met dedirecteuren van de inrichtingen zal rekening houdend met de bouwkundigemogelijkheden, de meest praktische verdeling van de verschillende doelgroepen perarrondissement worden vastgesteld. De keuzes voor sluitingen, MPC en strategischereserve zijn met dit masterplan gemaakt.Voor een penitentiaire landkaart op arrondissementaal niveau wordt verwezen naarpagina 42.Masterplan Gevangeniswezen 2009 - 2014 | 19 mei 2009Pagina 14 van 63Sluiten/ reserveDe te nemen maatregelen om het overschot aan detentiecapaciteit te verminderenhebben voor de volgende locaties directe gevolgen. De locaties kennen eenverschillend tijdpad wat betreft het effectueren van de sluiting.PI Oude Gracht (46 plaatsen)Deze capaciteit is op dit moment al bestemd als reserve capaciteit. Dit blijftgehandhaafd.(Z)BBI Doetinchem (50 plaatsen)De totale capaciteit van deze locatie wordt in het laatste kwartaal van 2009aangewezen als 5,1% reserve capaciteit. Per 1 januari 2012 wordt deze locatiedefinitief gesloten.PI Noordsingel (295 plaatsen)In het laatste kwartaal van 2009 zal deze PI worden gesloten.Unit 1&2 PI Scheveningen (282 plaatsen)In het laatste kwartaal van 2009 worden deze units gesloten.PI Bankenbosch (272 plaatsen)Deze locatie zal vanaf ultimo 2009 in drie fases worden gesloten.PI Schutterswei (122 plaatsen)Deze locatie wordt per 1 januari 2012 definitief gesloten.PI t Keern (27 plaatsen)Vanaf 1 januari 2012 wordt deze capaciteit definitief gesloten.PI Maashegge (216 plaatsen)Vanaf 1 januari 2012 wordt deze locatie volledig gesloten.Unit 1 PI Vught (82 plaatsen)Vanaf 1 januari 2012 wordt deze unit gesloten.Hoofdstuk 6: PersoneelDit personeelsplan beschrijft de personele gevolgen van de nieuwe penitentiairelandkaart, de tekortbeperkende maatregelen en de intensiveringen uit MGW. Er isgekozen voor het in één plan opnemen van de personele gevolgen om te voorkomendat er meerdere keren een reorganisatie moet worden ingezet met het hetzelfdebereik.Zoals het zich nu laat aanzien zal de daling van de behoefte aan capaciteit nogvoortzetten tot ongeveer 2010 waarna de behoefte aan capaciteit geleidelijk weerzal toenemen. De daling in de behoefte aan capaciteit leidt op macro niveau totboventalligheid van personeel. De geleidelijke stijging echter laat zien dat er optermijn, vanaf 2012, in een aantal regios weer behoefte zal zijn aan meerpersoneel. De prognoses gaan uit van een meerjaren ontwikkelingen. Dit vergtvervolgens ook een meerjaren aanpak van de personele problematiek.Integraal Strategisch Personeelsplan (ISPp)Voor oplossingen van de gevolgen voor de medewerkers wordt niet alleen binnenhet gevangeniswezen gezocht, maar wordt op DJI niveau een integraal strategischpersoneelsplan voorbereid. Dit plan is gericht op het ontwikkelen enprofessionaliseren van medewerkers en op het creëren van kansen voormedewerkers.Masterplan Gevangeniswezen 2009 - 2014 | 19 mei 2009Pagina 15 van 63Het is gericht op de toekomst en hoe DJI zijn medewerkers kan boeien en binden.Dit vraagt meer dan hetgeen beschreven wordt in dit personeelsplan. Naast eenvisie op personeelsbeleid zal DJI meer vraaggestuurd moeten opereren. Een meerflexibele inzet van de DJI-medewerkers is hierbij een voorwaarde. In het integraalstrategisch personeelsplan wordt dit verder uitgewerkt.MobiliteitHoewel op macro niveau sprake zal zijn van boventalligheid van personeel, zijn erop regionaal niveau forse verschillen te zien. Om te voorkomen dat in de ene regiopersoneel boventallig is en in de andere regio vacatures worden opengesteld, zullende in te zetten voorzieningen uit het sociaal flankerend beleid gericht zijn op hetinzetten van het personeel daar waar dit conform de regionale capaciteitsbehoeftenodig is. Indien noodzakelijk beperkt mobiliteit zich niet tot het gevangeniswezen.Mobiliteit naar andere sectoren van DJI (DBV, Jeugd en DForZo) behoort ook tot demogelijkheden. Uitstroom naar andere werkgevers is zeker niet uit te sluiten en kanmet behulp van voorzieningen uit het sociaal flankerend beleid uitstekend begeleidworden.EmployabilityOp basis van het ISPp zal naast mobiliteit in de meest letterlijke zin van het woordook worden ingezet op de professionele ontwikkeling van de medewerker.Stringent vacaturebeleidAl enige tijd wordt een stringent vacaturebeleid gevoerd. Dit beleid blijftgehandhaafd.MaatwerkAls derde uitgangspunt is gekozen voor maatwerk. Als werkgever vindt hetgevangeniswezen het van belang dat voor personeelsleden die wordengeconfronteerd met de gevolgen van dit plan, een pakket voorzieningen enmaatregelen ter beschikking staat. Uit dit pakket kan vervolgens een selectieworden gemaakt die zo goed mogelijk aansluit bij de individuele behoefte enomstandigheden van ieder personeelslid. Dit leidt tot een regionale aanpak van dereorganisatie.Regionale aanpakDe ervaring leert dat mobiliteit zich vaak beperkt tot de omgeving. Daarnaast is hetuitgangspunt dat zoveel mogelijk maatwerk wordt gerealiseerd voor de individuelewerknemer. De meeste initiatieven worden daarom regionaal georganiseerd. Zo zalbijvoorbeeld de arbeidsmarktverkenning ten behoeve van het inventariseren van dealternatieve arbeidsmogelijkheden regionaal worden uitgevoerd. Enerzijds vanwegehet feit dat de interne DJI/GW ontwikkelingen per regio verschillen, maar anderzijdsook omdat de arbeidsmarkt in iedere regio haar eigen dynamiek kent. Hetafstemmen van vraag en aanbod is op deze wijze eenvoudiger en geeft een groterekans van slagen ten aanzien van het beoogde maatwerk per werknemer.Om op regionaal niveau goed zicht te krijgen en te houden wordt op dit momentper regio een vacature- mobiliteitscommissie ingericht.Om de aanwezige kwaliteit van medewerkers niet verloren te laten gaan, wordtdaarnaast een actief beleid gevoerd om personeel zinvol binnen en of buiten DJI inte zetten. Om zicht te krijgen op mogelijkheden in de regio wordt gebruik gemaaktvan een zogenaamde kansenkaart.Aangesloten wordt bij het per 1 maart 2009 geldende landelijk netwerk vanmobiliteitscentra. Dit is een samenwerkingsverband van UWV /Werkbedrijf met hetMasterplan Gevangeniswezen 2009 - 2014 | 19 mei 2009Pagina 16 van 63ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) met als voornaamste doelhet begeleiden van mensen van werk naar werk.Met een gerichte inzet van de voorzieningen uit fase 2 van het SFB is het mogelijkom de gevolgen van dit masterplan zonder gedwongen ontslagen te realiseren. Ditechter wel onder de voorwaarde dat onze medewerkers bereid zijn om daar aan hetwerk te gaan waar er behoefte is aan personeel.Personele gevolgenTabel 9: landelijke gevolgen (medio-standen)(aantallen x 1 fte) 2009 2010 2011 2012 2013 2014A) Gecorrigeerde benodigdepersonele capaciteit9.321 9.214 9.592 9.743 9.698 9.897B) Beschikbare personelebezetting (inclusief verloop)10.610 10.173 9.737 9.295 8.841 8.393A-B: Boventallig(-)/vacatures-1.289 -959 -145 448 857 1.504Een uitsplitsing per regio (pagina 54) maakt duidelijk dat de personele gevolgen perregio aanzienlijk verschillen. Het voeren van gericht personeelsbeleid is daaromnoodzakelijk opdat anders ook in 2014 nog een boventalligheid blijft bestaan.Door alle te nemen maatregelen doen de personele gevolgen zich vooral voor bij deexecutieve functies. Dit heeft te maken met het feit dat de executieve functies hetgrootste deel vormt van het personeelsbestand.MedezeggenschapDe medezeggenschap en de vakbonden hebben een belangrijke rol in het welslagenvan dit masterplan. Met de GOR-GW en de vakbonden zal daarom het gesprekworden aangegaan over de personele gevolgen en hoe daarmee om te gaan. Ditgesprek zal worden gevoerd op basis van een zogenaamde houtskoolschets. In dezehoutskoolschets wordt op hoofdlijnen aangegeven op welke wijze de reorganisatiezal worden vormgegeven. GW heeft de inzet om door middel van een fase 2organisatieverandering de landelijke personeelsproblematiek op te lossen.Hoofdstuk 7: Tot slotHet gevangeniswezen heeft een ambitieus plan gepresenteerd. Dit plan is slechtshet begin van een omvangrijk traject. Een traject waarin veel wordt gevraagd vanhet totale gevangeniswezen.Op 19 mei 2009 worden alle medewerkers van het gevangeniswezen door hunleidinggevenden op de hoogte gebracht van de plannen en de gevolgen voor hunlocatie of organisatie onderdeel. Aanvullend ontvangt elke medewerker een briefmet daarin een korte uitleg van de plannen en een toelichting op de wijze waarop zijzullen worden begeleid tijdens de reorganisatie.Met de medezeggenschap (GOR GW) wordt vanaf 19 mei 2009 door desectordirectie gevangeniswezen het gesprek aangegaan over het in te zettenmedezeggenschapstraject.Na 19 mei 2009 wordt begonnen met het inrichten van een intensiefimplementatietraject. Het moment waarop hiermee wordt gestart is het momentwaarop alle medewerkers zijn ingelicht. Het is vanaf dan mogelijk om medewerkersMasterplan Gevangeniswezen 2009 - 2014 | 19 mei 2009Pagina 17 van 63uit alle lagen en onderdelen van de organisatie te betrekken bij deze verandering.Implementatieteams zullen worden samengesteld voor zowel het invoeren van hetnieuwe capaciteitsmanagement als voor het uitvoeren van het personeelsplan.Dit alles resulteert in 2014 uiteindelijk in een penitentiaire landkaart waarin allegedetineerden zijn ingesloten in de nabijheid van ketenpartners. Vanuit delevensloopbenadering kan dan worden gewerkt aan persoonsgerichte detentiegericht op de resocialisatie van de gedetineerde en vermindering van de recidive.Masterplan Gevangeniswezen 2009 - 2014 | 19 mei 2009Pagina 19 van 63Masterplan Gevangeniswezen 2009 - 2014 | 19 mei 2009Pagina 20 van 631 InleidingHet gevangeniswezen staat de komende jaren voor een ambitieuze en complexeveranderopgave. De noodzaak en de wens tot verandering komt voort uitverschillende vraagstukken.Ten eerste dient de samenwerking met de (keten)partners te worden verbeterd engeïntensiveerd. Zowel aan de voorkant (garanderen ongestoorde rechtsgang) alsaan de achterkant van de keten (betere aansluiting op nazorgtrajecten). Ten tweedeis het noodzakelijk om efficiënter en effectiever te kunnen reageren opkwantitatieve en kwalitatieve veranderingen in de behoefte aan detentiecapaciteit.Ten derde heeft het gevangeniswezen, naast de nodige investeringen, te maken meteen financiële taakstelling. Tot slot dient het werk- en leefklimaat in de penitentiaireinrichtingen te verbeteren onder andere door verder te investeren in het personeel.De aanpak van deze vraagstukken komt in deze inleiding achtereenvolgens aan bodaan de hand van het programma Modernisering Gevangeniswezen (MGW), hetvestigingenmodel, het capaciteitsmanagement, het personeelsbeleid en de financiëletaakstelling.Gekozen is om MGW en het vestigingenmodel een eigen traject vanplanontwikkeling, medezeggenschap en implementatie te laten doormaken. Parallelhieraan hebben de capacitaire maatregelen en de nieuwe aanpak ten aanzien vanhet capaciteitmanagement geleid tot onderhavig Masterplan Gevangeniswezen2009-2014. In dit Masterplan zijn echter niet alleen de personele gevolgen van hetcapaciteitsvraagstuk meegenomen maar ook die van de tekortbeperkendemaatregelen als gevolg van de taakstelling en de intensiveringen vanuit MGW. Ditom te voorkomen dat samenhang verloren gaat en zowel de veldorganisatie als demedezeggenschap diverse keren worden geconfronteerd met ingrijpendepersoneelsplannen die eenzelfde reorganisatiebereik kennen.In dit plan wordt, na een algemene inleiding, achtereenvolgens inzicht gegeven inhet nieuwe flexibele capaciteitsmanagement en de maatregelen die wordengenomen om het overschot aan capaciteit af te bouwen en de personele gevolgenvan het nieuwe capaciteitsmanagement, de tekort beperkende maatregelen en deintensiveringen van MGW.1.1 Modernisering GevangeniswezenDe belangrijkste beleidsinhoudelijke ontwikkelingen voor het gevangeniswezen zijnvormgegeven in het programma Modernisering Gevangeniswezen (MGW). De kernvan dit programma is een persoonsgerichte aanpak gericht op terugdringen recidive.Naast de executie van de straf voor het gepleegde delict (vergelding), moet de tijdtijdens detentie optimaal worden benut om detentieschade zoveel mogelijk tevoorkomen en een succesvolle terugkeer in de maatschappij voor te bereiden. Waarnodig worden verslavingszorg, psychische zorg en gedragstrainingen in detenuitvoerlegging van de straf geïntegreerd. Het gaat om continuïteit van zorg dietijdens detentie doorloopt of gestart wordt en die ook na de vrijlating niet ophoudt.Op basis van een zorgvuldige screening en observatie worden de problemen diegedetineerden hebben, aangepakt bij de kern. Het gaat erom het levenspatroon vande gedetineerden te doorbreken en zo te voorkomen dat zij na detentie opnieuwvervallen in hun oude criminele gedrag. Interventies in detentie moeten zoveelmogelijk aansluiten bij individuele criminogene factoren en tekorten op het gebiedvan scholing, onderwijs, werk en inkomen, huisvesting en zorg. Ook hetMasterplan Gevangeniswezen 2009 - 2014 | 19 mei 2009Pagina 21 van 63dagprogramma wordt zoveel mogelijk gericht op het stimuleren van de eigenverantwoordelijkheid van de gedetineerden om te werken aan een succesvolleterugkeer in de samenleving.Alleen door optimaal samen te werken met de (keten)partners en de krachten tebundelen kan het gevangeniswezen op deze gebieden de gewenste resultatenboeken. Mede met het oog op de samenwerking in de keten worden gedetineerdenzoveel mogelijk regionaal geplaatst. Daardoor kunnen de activiteiten in het kadervan reïntegratie beter op elkaar worden afgestemd. Bovendien zijn gedetineerdendoor regionale plaatsing beter in staat hun sociale netwerk te behouden en kan errond de gedetineerden een professioneel netwerk worden opgebouwd dat (ook) nadetentie gezamenlijk werkt aan het voorkomen/beperken van recidive.3In het kader van de modernisering komen er tevens meer detentieplaatsen voorgedetineerden met een ernstige tot zeer ernstige psychiatrische problematiek. Naastde concentratie van de huidige voorzieningen in vijf penitentiaire psychiatrischecentra, wordt tevens het aantal zorgplaatsen uitgebreid.In 2008 zijn al belangrijke stappen gezet voor het realiseren van de moderniseringvan het gevangeniswezen. In nauwe samenwerking met een groot aantalmedewerkers van de penitentiaire inrichtingen en in goede samenwerking met demedezeggenschap, is een nieuwe visie opgesteld en is de gewenste veranderrichtingbepaald. Het programma Modernisering Gevangeniswezen kent een breed draagvlaken de koers is duidelijk: het terugdringen van de recidive is hét speerpunt voor dekomende jaren.1.2 VestigingenVooruitlopend op de implementatie van de kwalitatieve verbeteringen uit hetprogramma Modernisering Gevangeniswezen, wordt een nieuw besturingsmodelingevoerd, het zogenaamde vestigingenmodel. In de nieuwe vestigingsstructuurwordt het aantal managementlagen binnen het gevangeniswezen verkleind en wordteen directere aansturing met meer focus op het primaire proces mogelijk. Hetprimaire proces komt weer centraal te staan voor de directie. Hiermee is eenbelangrijke voorwaarde gerealiseerd voor de implementatie van demoderniseringsopgave. De nieuwe vestigingsmanagers zullen demoderniseringsplannen op hun locaties concreet vorm gaan geven.1.3 DetentiecapaciteitOm de ambities van het programma Modernisering Gevangeniswezen waar tekunnen maken zijn aanpassingen nodig in de toewijzing en inzet van dedetentiecapaciteit. Voorts dient het gebouwenbestand beter aan te sluiten bij hetnoodzakelijke beveiligingsniveau van gedetineerden. Zo dient het gevangeniswezente beschikken over regionaal goed gespreide penitentiaire inrichtingen om beter tekunnen inspelen op de vraag van (keten)partners. Vraaggerichtcapaciteitsmanagement staat voorop: daar waar vraag is, dient detentiecapaciteitbeschikbaar te zijn. Er dienen speciale zorglocaties te worden ingericht voor deopvang van gedetineerden met ernstige tot zeer ernstige psychiatrischeproblematiek. En voorts dient het gebouwenbestand beter aan te sluiten bij hetnoodzakelijke beveiligingsniveau van gedetineerden.3 Dit sluit aan bij de motie Weekers (Tweede Kamer, vergaderjaar 2006-2007, 30 800 VI, nr.7)Masterplan Gevangeniswezen 2009 - 2014 | 19 mei 2009Pagina 22 van 63Tegelijkertijd is sinds een aantal jaren sprake van onderbezetting van dedetentiecapaciteit. Dit heeft op basis van bijgestelde prognoses in 2007 al geleid toteen neerwaartse bijstelling van de begroting en tot reorganisaties en sluitingen van(delen van) inrichtingen. De capaciteitsprognoses over 2009-2014 laten eenonvoorziene en vergaand naar beneden bijgestelde lijn zien. De bijstelling issignificant, heeft forse financiële gevolgen en stelt het gevangeniswezen voor decomplexe afwegingen over behoud, afstoten dan wel tijdelijk buiten gebruik stellenvan capaciteit.De onvermijdelijke onzekerheid van prognoses en de ervaringen uit het recenteverleden met strafonderbrekingen en vervroegde invrijheidstellingen vraagt echterom strategische maatregelen. Al jaren wordt de noodzaak gevoeld om debeschikbaarheid van de detentiecapaciteit beter te koppelen aan de conjunctureleschommelingen. Het gevangeniswezen wil een betrouwbare partner in de keten zijnen werkt daarom toe naar een in de tijd beter houdbaar en consistentcapaciteitsbeleid, rekening houdend met de grote onzekerheidsmarges die deprognoses meebrengen. Hiervoor is een nieuwe visie ontwikkeld met alsuitgangspunt flexibiliteit.Deze visie moet leiden naar een inhoudelijke verbetering van hetcapaciteitsmanagement flexibel en toekomstbestendig en tegelijkertijd eenkrimp van de direct beschikbare capaciteit door middel van herbestemmen totreservecapaciteit of afstoten van celcapaciteit.1.4 Financiële taakstellingOok het realiseren van de financiële taakstelling4 is een opgave waar hetgevangeniswezen de komende jaren voor staat. De financiële taakstelling isnamelijk enorm. Uitgangspunt is dat de realisatie van deze taakstelling het primaireproces en de noodzakelijke inhoudelijke vernieuwingen zoveel mogelijk ontziet. Eenverantwoorde en veilige uitvoering van sancties in het gevangeniswezen moet voorpersoneel en gedetineerden zijn gegarandeerd.1.5 PersoneelDe moderniseringsagenda, de dalende vraag naar detentiecapaciteit en de financiëletaakstelling hebben grote gevolgen voor het personeel. Het gevangeniswezen staatvoor de opgave om de benodigde beschikbare capaciteit en de personeelsomvangmet elkaar in evenwicht te brengen. Tegelijkertijd is het van belang dat hetpersoneel kwalitatief wordt voorbereid op de nieuwe werkwijze in het kader van devermindering van de recidive. Om de consequenties voor het personeel in zijngeheel te kunnen aanpakken is een personeelsplan opgesteld.Het personeelsplan rust op drie pijlers: kwaliteit van personeel, flexibilisering vanpersoneelsinzet en het terugbrengen van de boventalligheid van personeel. Hetpersoneelsplan richt zich op de employability van de medewerkers binnen GW/DJIen daarbuiten. Het is van belang om de mobiliteit van het personeel in een breedperspectief te zien. Het personeelsplan geeft inzicht in de gevolgen voor hetpersoneel van de moderniseringsmaatregelen, de tekortbeperkende maatregelen ende ontwikkelingen op het gebied van de detentiecapaciteit. De omvang van depersonele problematiek en de mogelijke oplossingen zullen sterk regionaal en perfunctie verschillen. Zo zal er tegelijkertijd sprake kunnen zijn van het werven van4 Kamerstukken II, 2008/09, 24587,nr. 310Masterplan Gevangeniswezen 2009 - 2014 | 19 mei 2009Pagina 23 van 63personeel en het uitplaatsen van personeel; niet alleen op regionaal niveau maarook op lokaal niveau.Er is sprake van een nieuwe realiteit die van het personeel een vergaandebereidheid tot mobiliteit, ontwikkeling en omscholing vraagt. Maximale inzet vanwerkgever en werknemer is daarom noodzakelijk. Ten aanzien van de medewerkersis het streven om met het personeelsplan inzicht te geven in de wijze waarop hetsociaal flankerend beleid zal worden uitgevoerd. Belangrijk onderdeel daarvan is datsystematisch, binnen GW/DJI en daarbuiten, naar mogelijke alternatieven in deeigen regio wordt gekeken.1.6 Tot slotHet doorvoeren van de gewenste moderniseringsplannen is een omvangrijkeoperatie. Tevens is een belangrijk besef dat het gevangeniswezen staat voor eenmoeilijke periode. De overcapaciteit en de taakstelling hebben aanzienlijke gevolgenvoor het personeel en vergen de komende periode veel tijd en energie. Op alleniveaus in de organisatie moeten grote inspanningen worden geleverd. Dat vereisteen zorgvuldige aanpak met een juiste balans tussen de noodzakelijkevoortvarendheid en de spankracht van de organisatie. Het streven is om de energiedie is ontstaan ten behoeve van MGW vast te kunnen houden.Masterplan Gevangeniswezen 2009 - 2014 | 19 mei 2009Pagina 24 van 63Masterplan Gevangeniswezen 2009 - 2014 | 19 mei 2009Pagina 25 van 632 CapaciteitsmanagementCapaciteitsmanagement is een speerpunt van het gevangeniswezen. Zondervoldoende capaciteit dat aan moderne kwaliteitseisen voldoet, kan hetgevangeniswezen niet goed functioneren. De feitelijke behoefte aandetentiecapaciteit heeft de afgelopen decennia een ontwikkeling van stijgen endalen laten zien die dwingt tot een herijking van de uitgangspunten die tot nu toeten grondslag hebben gelegen aan het capaciteitsmanagement.In de jaren 90 was sprake van een nijpend tekort aan capaciteit. Hierop is eennieuwbouw programma ontwikkeld dat begin 2000 heeft geleid tot een structureleuitbreiding van de capaciteit. Echter, de feitelijke instroom van gedetineerden bleefinmiddels achter bij de beschikbare capaciteit waardoor een overschot van 1000cellen ontstond. Om dit overschot te reduceren is in verloop van tijd verouderdecapaciteit afgestoten en gevangeniscapaciteit herbestemd voor andere doelgroepen.Tegen de tijd dat deze maatregelen waren uitgevoerd bleek de vraag naar capaciteitin korte tijd zodanig gestegen dat dit al snel leidde tot een toenemend aantalstrafonderbrekingen en heenzendingen. Medio 2005 laat de behoefte aan capaciteitopnieuw een neerwaartse trend zien met als gevolg leegstand van cellen in eenonevenredige verdeling over het land. Een aantal arrondissementen heeft nogsteeds te maken met capaciteit dat in kwantiteit niet aan de vraag voldoet. In eenaantal arrondissementen is sprake van structurele overcapaciteit.De doelstelling voor het nieuwe capaciteitsmanagement is het regionaal kunnenopvangen van deze pieken en dalen in de behoefte aan capaciteit. Bijkomend doel isdat het in korte tijd moet kunnen worden gerealiseerd zonder dat dit leidt totingrijpende maatregelen als bijbouwen of sluiten van capaciteit.Hierna volgt een uitwerking van de vernieuwde uitgangspunten die ten grondslagliggen aan het capaciteitsmanagement. Dit is bedoeld als basis voor hetcapaciteitsmanagement tot 2014, conform de looptijd van de actuele prognoses opbasis van het huidige Prognosemodel Justitiële Ketens (PMJ). Met de in dit planvoorgestelde maatregelen is in 2014 de geprognosticeerde omvang van dedetentiecapaciteit teruggebracht in een gezonde verhouding tot de behoefte aancapaciteit. Hierbij dient in acht te worden genomen dat jaarlijks een nieuweprognose wordt gemaakt. Dit kan tot gevolg hebben dat op dit plan bijstellingplaatsvindt.Masterplan Gevangeniswezen 2009 - 2014 | 19 mei 2009Pagina 27 van 633 Prognoses capaciteitsbehoefte3.1 ModelDe behoefte aan detentiecapaciteit wordt jaarlijks geprognosticeerd door hetWetenschappelijk Onderzoeks- en Documentatiecentrum (WODC) van het Ministerievan Justitie middels het Prognosemodel Justitiële Ketens (PMJ). Dit prognosemodelmaakt ramingen van de capaciteitsbehoefte op diverse justitieterreinen en heeft totdoel de begroting van het Ministerie van Justitie zo goed mogelijk te onderbouwenen transparant te maken.De PMJ-raming is opgebouwd uit twee onderdelen. Enerzijds zijn er beleidsneutraleramingen die worden gebaseerd op historische gegevens. Anderzijds zijn erbeleidsrijke ramingen. Op basis van de beleidsneutrale ramingen worden deverwachte effecten van nieuw beleid en/of wetgeving doorgerekend.De prognoses worden jaarlijks opgemaakt voor een periode van vijf jaar.In het PMJ-model wordt geen onderscheid gemaakt naar geslacht, doelgroep(bijvoorbeeld preventief gehecht, afgestraft of strafrechtelijke vreemdeling) ofarrondissement.Die onderverdeling maakt de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) zelf op basis vanervaringsgegevens ontleend aan het systeem TULP-verblijfsregistratie. Dit systeemwordt dagelijks door de bevolkingsadministraties van de penitentiaire inrichtingengevoed. In bijlage 1 wordt aangegeven welke stappen zijn bewandeld om tot deonderverdeling te komen.3.2 Prognoses en werkelijk behoefte100001200014000160001800020000220002005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014vastgestelde behoefte progn. beleidsrijk tm 2009 progn. beleidsrijk tm 2010progn. beleidsrijk tm 2011 progn. beleidsrijk tm 2012 progn. beleidsrijk tm 2013progn. beleidsrijk tm 2014 C.De afgelopen jaren is de behoefte aan detentiecapaciteit aan forse veranderingonderhevig geweest. De prognoses van het WODC hebben deze verandering in debehoefte niet altijd kunnen voorzien: de afgelopen jaren laten (grote) verschillenzien tussen de prognoses en de werkelijke ontwikkeling van de vraag naardetentiecapaciteit. Dit is goed te zien in bovenstaande figuur.Masterplan Gevangeniswezen 2009 - 2014 | 19 mei 2009Pagina 28 van 63Ter illustratie: de prognose t/m 2010 (zwarte lijn met geel driehoekje) laat zien dater in 2009 een behoefte was van 19.656 plaatsen en in 2010 maar liefst 20.248plaatsen. In de daarop volgende prognose (blauwe lijn) werd de behoefte over 2009ruim 550 plaatsen neerwaarts bijgesteld en over 2010 zakte de behoefte naar18.738 plaatsen. Ten opzichte van de vorige prognose betekent dat een afname vanruim 1.500 plaatsen. De prognose t/m 2012 (paarse lijn) kende een bijzonder groteneerwaartse bijstelling. De behoefte over 2009 daalde tot 14.332 plaatsen; eenafname van 4.767 t.o.v. de vorige prognose. In de twee daarop volgende prognoses(bruine lijn en blauwe lijn) daalde de behoefte nog enigszins. De behoefte tot enmet 2014 komt uit op 13.721 in 2014. Uitgaande van het jaar 2009 bedraagt hetverschil tussen de hoogste prognose over dat jaar en de laagste prognose 6.648plaatsen. De roze lijn (met streepjes) geeft de vastgestelde behoefte weer.De prognosecijfers zijn van grote invloed op het capaciteitsmanagement. Sinds 2006is er sprake van een afname van de vraag naar detentiecapaciteit. De overschottenkennen volgende de prognose de komende jaren een wisselend verloop, echter hettotale overschot is significant waardoor maatregelen moeten worden genomen.De grilligheid van de prognoses en de ervaringen uit het verleden nopen hetgevangeniswezen echter tot terughoudendheid bij het nemen van onomkeerbaremaatregelen. De aan het begin geschetste ontwikkeling dat er aanvankelijk eengroot tekort is aan capaciteit dat in korte tijd ombuigt naar een overschot aancapaciteit is een volstrekt onwenselijke situatie, die in de toekomst moet wordenvoorkomen. Dit doen we met de ontwikkeling van een flexibelcapaciteitsmanagement waardoor fluctuaties in capaciteitsbehoefte eenvoudiger endus sneller kunnen worden opgevangen.3.3 PMJ 2009-2014De ramingen van de PMJ worden afgezet tegen de gefinancierde detentiecapaciteitzoals opgenomen in de Justitiebegroting 2009. Daarbij wordt rekening gehoudenmet de werkelijk aanwezige detentiecapaciteit. Op basis daarvan kan een overschotof tekort aan detentiecapaciteit worden voorzien. Dit masterplan is opgesteld aan dehand van de PMJ die op 7 januari 2009 is vastgesteld.In de hiernavolgende tabellen wordt achtereenvolgens weergegeven:? De ontwikkeling van de PMJ 2009-2014;? Een overzicht van de bijstellingen op de in de Justitiebegroting 2009opgenomen gefinancierde- detentiecapaciteit teneinde een vergelijkingmet de PMJ 2009-2014 te kunnen maken;? Een vergelijking tussen de gefinancierde detentiecapaciteit en de(bijgestelde) PMJ 2009-2014.Tabel 1: ontwikkeling PMJ 2009-2014.(detentiecapaciteit in gemiddeld aantalplaatsen)2009 2010 2011 2012 2013 2014Capaciteitsbehoefte ingevolge PMJ 2009 11.912 12.070 12.365 12.645 12.902 13.106Extra capaciteitsbehoefte i.v.m.:- intensivering OM 500 500 500 500- TBS passanten in GW 35 0 0 0 0 0Bijgestelde PMJ 2009 12.447 12.570 12.865 13.145 12.902 13.106Masterplan Gevangeniswezen 2009 - 2014 | 19 mei 2009Pagina 29 van 63Tabel 2: bijstellingen op de in de Justitiebegroting 2009 opgenomen gefinancierdedetentiecapaciteit.Met behulp van een confrontatie tussen de in de tabellen 1 en 2 opgenomenslotreeksen wordt bepaald in welke mate bij overigens ongewijzigd beleidcapaciteitsoverschotten optreden. In tabel 3 zijn deze overschotten opgenomen. Deoverschotten kennen een wisselend verloop. Dat komt vooral vanwege de tijdelijkeinvesteringen van het Openbaar Ministerie (lopende vonnissen) gedurende deperiode 2010-2012. Het totale overschot is echter significant waardoor maatregelenmoeten worden getroffen om dit capaciteitsoverschot te reduceren teneinde vraagen aanbod, inclusief voldoende capaciteitsmarge om fluctuaties op te vangen, beterop elkaar af te stemmen.Tabel 3: vergelijking gefinancierde detentiecapaciteit en de bijgestelde PMJ 2009-2014.3.4 Financiële consequentiesDe te treffen capacitaire maatregelen hebben financiële consequenties. Dat komtvooral doordat de productietaakstelling van het gevangeniswezen neerwaarts wordtbijgesteld. Neerwaartse bijstelling betekent enerzijds dat de betreffendeexploitatiemiddelen vrijvallen. Anderzijds worden kosten gemaakt omdat in 2009tijdelijk aan te houden capaciteit en structureel extra reservecapaciteit wordengecreëerd. Ten laste van de vrijval van middelen wordt voorts extra budgetbeschikbaar gesteld ter financiering van onder andere de afkoop boekwaarde vangebouwen en het bijbehorende personeelsplan.(detentiecapaciteit in gemiddeld aantal plaatsen) 2009 2010 2011 2012 2013 2014Capaciteit cf begroting 2009 onderverdeeld naar- capaciteit GW regulier 12.532 12.450 12.629 12.779 12.962 12.962- capaciteitsmarge 3,8% regulier tarief 418 422 432 442 451 451- capaciteitsmarge 4,9% verlaagd tarief 537 544 557 570 582 582- frictie- en reservecapaciteit 579 408 340 159 0 0- capaciteit politiebureaus 25 25 25 25 25 25- VN- en ISH-capaciteit 114 114 114 114 114 114Capaciteit conform begroting 2009 14.205 13.963 14.098 14.089 14.134 14.134- bijstelling i.v.m. VN- en ISH-capaciteit -114 -114 -114 -114 -114 -114Totaal capaciteit bijgestelde begroting 2009 14.091 13.849 13.984 13.975 14.020 14.020- bijstelling forensische zorg in GW (inbesteding) 274 350 350 350 350 350- bijstelling forensische zorg in GGz (inkoop) 131 350 350 350 350 350Totaal capaciteit bijgestelde stand begroting2009 GW+Zorgpl. (gefinanc.) 14.496 14.549 14.684 14.675 14.720 14.720(detentiecapaciteit in gemiddeld aantal plaatsen) 2009 2010 2011 2012 2013 2014Gefinancierde capaciteit cf Justitiebegroting 2009 14.496 14.549 14.684 14.675 14.720 14.720Bijgestelde PMJ 2009 12.447 12.570 12.865 13.145 12.902 13.106Capaciteitsoverschot (gefinancierd) 2.049 1.979 1.819 1.530 1.818 1.614Af: capaciteit niet fysiek aanwezig -256 -91 -147 -144 -320 -320Capaciteitsoverschot (fysiek aanwezig) 1.793 1.888 1.672 1.386 1.498 1.294Masterplan Gevangeniswezen 2009 - 2014 | 19 mei 2009Pagina 31 van 634 Flexibel capaciteitsmanagement4.1 UitgangspuntenHet programma Modernisering Gevangeniswezen (MGW) is leidend bij hetvaststellen van de uitgangspunten die de basis vormen voor het flexibelecapaciteitsmanagement. MGW staat voor een veilige en menswaardige detentiewaarbij samen met ketenpartners en gedetineerden wordt gewerkt aan reïntegratie.Om ketensamenwerking te realiseren is het van belang onze ketenpartners tefaciliteren in de activiteiten die zij ten behoeve van het strafproces (tijdenspreventieve hechtenis) of voor de gedetineerden tijdens de laatste fase van detentieverrichten (reïntegratie). Regionaal plaatsen van gedetineerden is daarbijessentieel. Insluiting vindt plaats in het arrondissement van vervolging ofaanpalend- of in het arrondissement van vestiging na detentie. Voor mannelijkegedetineerden betreft dit een opdeling in arrondissementen, voor de overigedoelgroepen5 zijn de regios groter. Deze doelgroepen zijn dermate klein vanomvang dat arrondissementale opdeling negatieve gevolgen heeft voor deuitvoering van de detentie, zowel bedrijfseconomisch als programmatisch.Door de arrondissementale toedeling van capaciteit kan vervolgens een meervraaggericht management van de capaciteit worden ontwikkeld. Aan doorketenpartners arrondissementaal gestelde prioriteiten kan eenvoudiger en snellertegemoet worden gekomen.Efficiency is eveneens een leidend uitgangspunt bij het capaciteitsmanagement. Inhet licht van een verantwoorde bedrijfsvoering en de taakstelling die er op de DJI enin het bijzonder het gevangeniswezen rust, is het van belang de financiële enpersonele consequenties van beleidswijzigingen mee te nemen in de afwegingen tenaanzien van de capaciteitstoedeling.De basis voor het capaciteitsmanagement ten aanzien van het totaal aantaldetentieplaatsen, is het hiervoor gememoreerde PMJ model zoals dit elk jaar wordtopgesteld door het WODC. De onderverdeling naar geslacht, doelgroep enarrondissement geschiedt op basis van ervaringsgegevens van DJI.4.2 MaatregelenEr zijn verschillende maatregelen waardoor de benodigde flexibiliteit van hetcapaciteitsmanagement van het gevangeniswezen wordt verhoogd:1. Het beperken van het aantal differentiaties2. Benutten capaciteit andere sectoren3. Flexibel inzetten MPC capaciteit4. Verhogen capaciteitsmarge5. KetensamenwerkingHierna wordt per maatregel beschreven hoe deze bijdraagt aan flexibelcapaciteitsmanagement.5 Dit betreft vrouwen, strafrechtelijke vreemdelingen en bijzondere opvang.Masterplan Gevangeniswezen 2009 - 2014 | 19 mei 2009Pagina 32 van 634.2.1 Beperken van het aantal differentiatiesHet gevangeniswezen kende de afgelopen jaren tientallen verschillendedifferentiaties: voor diverse doelgroepen bestond een ander regime waaraanspecifieke eisen werden gesteld. Deze aanpak beperkt echter de flexibiliteit envergroot de frictieleegstand. In het kader van het programma ModerniseringGevangeniswezen wordt het aantal differentiaties teruggebracht naar zeshoofddifferentiaties: preventief gehechten, kortverblijvenden, langverblijvenden,vrouwen, strafrechtelijke vreemdelingen en bijzondere opvang. Dit heeft een meerefficiënte inzet van de detentiecapaciteit tot gevolg.a) Preventief gehechten (mannen)Dit betreft onveroordeelde gedetineerden tot aan de datum van veroordeling ineerste aanleg. Deze gedetineerden worden geplaatst in huizen van bewaring in hetarrondissement van vervolging. Dit ten behoeve van een ongestoorde rechtsgang.Bijkomend voordeel is dat vervoersbewegingen hierdoor beperkt blijven.b) Kortverblijvenden (mannen)Dit betreft veroordeelde gedetineerden met een straf of strafrestant tot viermaanden vanaf de datum van veroordeling in eerste aanleg. Juridisch gezienkunnen deze gedetineerden overigens nog preventief gehecht zijn wanneer hunhoger beroep of cassatie procedure nog loopt. Leidend is dat deze gedetineerdenworden geplaatst in gevangenissen in de regio, dat wil zeggen in hetarrondissement van terugkeer. Indien dit niet mogelijk is wordt uitgeweken naareen aanpalend arrondissement. Hiermee wordt de aansluiting bevorderd bijmaatschappelijke ontwikkelingen zoals de inspanningen vanuit veiligheidshuizen enworden condities gecreëerd voor een goede overgang van de detentiesituatie naarde samenleving met als doel het verder terugdringen van de recidive.c) Langverblijvenden (mannen)Dit betreft veroordeelde gedetineerden met een straf of strafrestant van viermaanden of meer vanaf de datum van veroordeling in eerste aanleg. Juridischgezien kunnen deze gedetineerden overigens nog preventief gehecht zijn wanneerhun hoger beroep of cassatie procedure nog loopt. Deze gedetineerden wordengeplaatst in gevangenissen. Dit gebeurt waar mogelijk regionaal en in elk gevalgedurende de laatste vier maanden van hun detentie. Waar nodig (indien regionaaltijdelijk geen detentiecapaciteit beschikbaar is), worden deze gedetineerdensupraregionaal geplaatst, tot de laatste vier maanden van hun detentie.d) Strafrechtelijke vreemdelingenDeze gedetineerden worden na veroordeling in eerste aanleg geplaatst in depenitentiaire inrichting Veenhuizen (langverblijvenden) of in het detentiecentrumAlphen aan de Rijn (kortverblijvenden).e) Vrouwen (onveroordeeld en veroordeeld)Bij vrouwelijke gedetineerden wordt vanwege de beperkte omvang van de doelgroepvoor de plaatsing geen onderscheid gemaakt naar verblijfsduur. Onveroordeelde enveroordeelde vrouwen worden geplaatst in één van de vijf locaties met debestemming vrouwen. Uitgezonderd zijn vrouwelijke gedetineerden die bijzonderezorg behoeven of van wie is vastgesteld dat zij een bijzonder vlucht-, beheers- ofmaatschappelijk risico vormen. Deze categorie wordt geplaatst in een voorzieningvoor bijzondere opvang.Masterplan Gevangeniswezen 2009 - 2014 | 19 mei 2009Pagina 33 van 63f) Bijzondere opvangBinnen de bijzondere opvang worden drie categorieën onderscheiden:1. Inrichtingen voor psychiatrische zorg:Dit betreft gedetineerden van wie is vastgesteld dat zij eenvorm van bijzondere zorg behoeven die niet kan wordengeboden in een reguliere inrichting of in de GGz. Dezegedetineerden worden (tijdelijk) geplaatst in een van dedaartoe aangewezen inrichtingen of afdelingen van inrichtingen.Het aantal locaties is vastgesteld op vijf.2. Inrichtingen voor gedetineerden met een extreembeheersrisico:Dit betreft gedetineerden van wie is vastgesteld dat zij inextreme mate een risico vormen voor personeel ofmedegedetineerden. Deze gedetineerden worden (tijdelijk)geplaatst in daartoe aangewezen inrichtingen of afdelingen vaninrichtingen. Deze voorzieningen worden gerealiseerd binnenminimaal twee van de inrichtingen voor bijzondere zorg.3. Inrichtingen voor gedetineerden met een hoog of extreemmaatschappelijk en/of vluchtrisico:Dit betreft gedetineerden van wie is vastgesteld dat zij inverhoogde of hoge mate een maatschappelijk en/of vluchtrisicovormen. Deze categorie wordt geplaatst naar goed beveiligdeinrichtingen (niveau 3). Tevens betreft dit gedetineerden vanwie is vastgesteld dat zij in extreme mate een maatschappelijken/of vluchtrisico vormen. Deze categorie wordt geplaatst indaartoe aangewezen inrichtingen of afdelingen (EBI en TA).4.2.2 Benutten capaciteit andere sectorenNaast het gevangeniswezen kent DJI drie andere sectoren: bijzondere voorzieningen(DBV), justitiële jeugdinrichtingen (Jeugd) en forensische zorg (DForZo). Demogelijkheid om elkaars detentiecapaciteit te benutten is per sector nader verkend.1 Bijzondere VoorzieningenEr is een nadrukkelijk onderscheid tussen bestuursrechtelijkevreemdelingenbewaring en strafrechtelijke bewaring. Het inhuren vandetentiecapaciteit door de DBV bij het gevangeniswezen ten behoeve vanbestuursrechtelijke vreemdelingen beschouwt Justitie daarom niet als een reëleoptie.1a) Bestuursrechtelijke vreemdelingenVoor de mogelijkheid dat de DBV gebouwen van GW overneemt bestaat geenbelemmering. Er is op dit moment echter geen match tussen de capaciteitbehoeftevan DBV en de af te stoten capaciteit van GW. In de vreemdelingenketen zijn metde Dienst Terugkeer en Vertrek afspraken gemaakt over het plaatsen vanbestuursrechtelijke vreemdelingen ter fine van uitzetting op specifieke locaties.Deze afspraken maken dat de capaciteitsbehoefte van DBV zich uitsluitend richt oplocaties in de Randstad. Het overgrote deel van de af te stoten capaciteit van hetgevangeniswezen valt echter buiten de Randstad. Daarnaast laten de prognoses vanDBV op dit moment ook een dalende trend zien. De voor DBV beschikbare capaciteitMasterplan Gevangeniswezen 2009 - 2014 | 19 mei 2009Pagina 34 van 63voorziet op dit moment ruimschoots in de behoefte aan capaciteit voorbestuursrechtelijke vreemdelingen.1b) Strafrechtelijke vreemdelingenNiet uit te sluiten is dat op termijn door GW capaciteit wordt ingehuurd bij DBV. Ditkan voor een beperkte categorie gedetineerden. Van belang is dat hierbij rekeningwordt gehouden met de eisen die de Penitentiaire beginselenwet stelt aan hetdagprogramma van gedetineerden zoals bijvoorbeeld het aanbieden van arbeid.2) Justitiële jeugdinrichtingen en 3) forensische zorgDe toekomstvisies van deze sectoren lopen qua programmering nogal uiteen methet gevangeniswezen. Bijvoorbeeld inkrimping van het aantal detentiemodaliteiten,kostenbesparing, vergroten van groepen en uitbreiding meerpersoonscelgebruikbinnen het gevangeniswezen ten opzichte van bijvoorbeeld verkleining vangroepsgrootte en gerichte aanpak in de justitiële jeugdinrichtingen. De bouwkundigeuitwisseling van capaciteit met deze sectoren zal daarom naar verwachting steedsminder eenvoudig zijn. Daarnaast is ook personele uitwisseling slechts beperktmogelijk vanwege het verschil in opleidingsniveau en gevraagde deskundigheid.De ervaring die de afgelopen jaren is opgedaan met het inzetten van celcapaciteiten personeel van GW voor de sectoren Jeugd en DForZo zijn wisselend. De kunst isom het goede te behouden en te leren van de zaken die niet goed zijn gegaan.Mede naar aanleiding van onderzoek door de Inspectie voor de Sanctietoepassingzullen de jeugdplaatsen binnen het gevangeniswezen worden afgebouwd. De TBSplaatsenbinnen het gevangeniswezen worden vooralsnog gehandhaafd.4.2.3 Flexibel inzetten MPC capaciteitMPC is ingevoerd om tegemoet te komen aan het destijds nijpende tekort aancelcapaciteit. Inmiddels is MPC verworden tot een financieel voordelige en tegelijkvolwaardige vorm van detentiecapaciteit mits aan alle huisvestingeisen is voldaanen een goede screening- en selectie plaatsvindt. Voordeel van MPC is dat als hethuisvestingsdeel eenmaal is gerealiseerd, het in korte tijd naar een eenpersoonscel(EPC) is te veranderen. De personele consequenties zijn daarbij gering. Andersom isMPC dat als EPC is ingezet, in korte tijd gereed te maken voor MPC gebruik.MPC is gezien het hiervoor geschetste een belangrijk instrument om fluctuaties inhet aanbod van in te sluiten personen op te vangen. Op dit moment bestaat 13%van de huidige capaciteit uit MPC. Hoewel er op de korte termijn landelijk gezienniet direct behoefte bestaat aan uitbreiding van MPC, kan op arrondissementaalniveau uitbreiding van MPC plaatsvinden. Toekomstige nieuwbouw wordt daarom100% MPC geschikt gemaakt.4.2.4 Verhogen capaciteitsmargeOm pieken in de vraag naar detentiecapaciteit op te kunnen vangen, is wordtgewerkt met een capaciteitsmarge. Naast het opvangen van een tijdelijk verhoogdgedetineerdenaanbod, is deze marge tevens noodzakelijk om bijvoorbeeldonderhoud te kunnen plegen aan gebouwen, niet in gebruik genomen inrichtingengefaseerd te kunnen laten instromen en reparaties te kunnen uitvoeren aan cellendie in ongerede zijn geraakt.Voorheen werd een marge aangehouden van 3,8% bovenop de behoefte aandetentiecapaciteit zoals berekend met behulp van het PMJ-model. Dit percentage isMasterplan Gevangeniswezen 2009 - 2014 | 19 mei 2009Pagina 35 van 63afdoende om frictieleegstand en onderhoudswerkzaamheden op te kunnen vangen.In 2006 is deze marge met 4,9% opgehoogd tot 8,7%. Hiermee is altijd enigeruimte beschikbaar om de eerste schommelingen ten opzichte van de prognoses(piekopvang) op te vangen.Omdat in 2002 het tekort aan cellen onacceptabel groot was, is het Instituut Nyfergevraagd onderzoek te doen naar de capaciteitsproblematiek in hetgevangeniswezen. Dit onderzoek is uitgevoerd door professor dr. E.J. Bomhoff enheeft geresulteerd in het rapport Tekort aan cellen (Nyfer, 2002). Het onderzoekrichtte zich allereerst op de tekorten die op dat moment aan de orde waren, maargaf daarnaast ook meer inzicht in de onzekerheidsmarges die prognosecijfers nueenmaal met zich meebrengen. Het onderzoek gaf aan dat, rekening houdend metdeze onvermijdelijke onzekerheid, een buffer van 13,8% noodzakelijk is omfluctuaties in de cellenbehoefte op adequate wijze op te vangen. Dit bij eenvoorspelhorizon van één jaar.Op grond van dit rapport en de ervaringen uit het verleden is in dit plan eenverhoging van de capaciteitsmarge tot 13,8% als een voorwaarde opgenomen om inde toekomst afdoende detentiecapaciteit te kunnen garanderen. Deze marge vormtde basis voor de verdere uitwerking in dit masterplan. Daarbij wordt de volgendeopbouw gehanteerd:- Direct inzetbare capaciteit: 3,8%- Direct inzetbare reserve: 4,9%- Strategische reserve: 5,1%Totale capaciteitsmarge: 13,8%De bekostiging van deze capaciteitsmarges is als volgt gedifferentieerd:- Marge 3,8%: reguliere dagprijs (=100%)- Marge 4,9%: gereduceerde dagprijs (= 65%)- Marge 5,1%: verder gereduceerde dagprijs (= 59%).Bij meer langdurige inzet van de 5,1% capaciteitsmarges is het noodzakelijk dat deregelgeving in het kader van de outputfinanciering hierop wordt aangepast.Lopende vonnissenNaar aanleiding van de begrotingsbehandeling is aan de Kamer toegezegd eenpakket maatregelen te treffen om de executie van strafvonnissen te versterken. Ditheeft tot gevolg dat meer strafvonnissen zullen worden geëxecuteerd. Hiertoe is hetnoodzakelijk dat GW detentiecapaciteit garandeert. Besloten is om naast de aan tehouden capaciteitsmarge, 500 cellen voor dit doel te reserveren in de jaren 2010,2011 en 2012. De eerste effecten van deze maatregelen worden verwacht in hetlaatste kwartaal van 2009. De 500 cellen zijn over de regios verdeeld waar dit opbasis van aanwezige capaciteit en behoefte aan capaciteit mogelijk is.4.2.5 KetensamenwerkingVan het gevangeniswezen mag worden gevraagd dat het de capaciteit zo inricht, dathet optimaal meebeweegt met fluctuaties en ontwikkelingen binnen de(strafrecht)keten. Dit meebewegen is gezien de aard van het gevangeniswezen(omvang van de organisatie, aanpassen celcapaciteit kost tijd) en de plaats in deketen (aan het eind) per definitie reactief en daarmee in mogelijkheden beperkt. Alsde blik niet uitsluitend wordt gericht op het gevangeniswezen, maar op de geheleketen, zijn er kansen voor meer en effectievere interventies. Een andere aanpak enMasterplan Gevangeniswezen 2009 - 2014 | 19 mei 2009Pagina 36 van 63bijsturing, met name vooraan in de keten, kan fluctuaties in vraag naardetentiecapaciteit helpen voorkomen, of op zijn minst temperen. Het reedsbestaande landelijk executieoverleg is een overleg waar mogelijke fluctuaties in decapaciteitsbehoefte aan de orde kunnen komen. Daarnaast bestaat het zogenaamdeearly warning overleg waarin een viermaandelijkse monitoring van deontwikkelingen in de strafrechtsketen plaatsvindt door vertegenwoordigers vanProcureur-Generaal, bestuursdepartement, WODC, CJIB en DJI. Op basis vananalyses, zogenaamde rookmelders, wordt vinger aan de pols gehouden.4.3 Nieuw capaciteitsmanagement in beeldOp grond van bovengenoemde maatregelen ontstaat een nieuwe wijze van hetbeheren van de detentiecapaciteit binnen het gevangeniswezen. Het verhogen vande capaciteitsmarge en het aanhouden van een strategische reservecapaciteit geeftde volgende opbouw van de capaciteit tot en met 2014.Tabel 4: opbouw capaciteit.11.947 12.07012.36512.64512.90213.10656156658059360561550050050050011.00011.50012.00012.50013.00013.50014.0002009 2010 2011 2012 2013 2014PMJ januari 2009 (basis) Extra marge Bomhoff Lopende vonnissenDe detentiecapaciteit bestaat hiermee uit de volgende componenten:Direct inzetbare capaciteit6 (inclusief 3,8%)Dit betreft detentiecapaciteit vergelijkbaar aan de huidigedetentiecapaciteit.Direct inzetbare reserve (4,9%)Dit betreft detentiecapaciteit die permanent ter beschikking staat tegeneen gereduceerd tarief. Waar mogelijk betreft ditmeerpersoonscelgebruik. Deze capaciteit wordt op basis van regionalebehoefte toebedeeld.6 In de jaren 2010 tot en met 2012 inclusief 500 plaatsen voor lopende vonnissenMasterplan Gevangeniswezen 2009 - 2014 | 19 mei 2009Pagina 37 van 63Strategische reserve (5,1%)Dit betreft detentiecapaciteit die buiten gebruik staat en waarvoorminimaal personeel beschikbaar is. Om deze capaciteit weer in gebruikte kunnen nemen is een voorbereidingstijd van vier maanden nodig. Ditheeft onder andere te maken met het anders in te zetten zittendepersoneel en het werven van (executief) personeel. Deze capaciteit istoebedeeld in die regios waar dit gezien de aanwezige capaciteit en defeitelijke capaciteitsbehoefte mogelijk is.4.3.1 Regionaal capaciteitsmanagementIn een normale situatie is alleen de direct inzetbare detentiecapaciteit (inclusief3,8%) in gebruik. Wanneer sprake is van een piek in de vraag die de directinzetbare capaciteit overstijgt, kan worden uitgeweken naar de eveneens directinzetbare interne reservecapaciteit (4,9%).Die piek is via de bezettingscijfers en via het systeem van rookmelders(viermaandelijkse monitoring van de ontwikkelingen in de strafrechtsketen) tevoorspellen. Bij een aanhoudende toename van de vraag zal de strategische reserve(5,1%) worden aangesproken en wordt overgegaan tot uitbreiding van de (directinzetbare) capaciteit.Op termijn zal dit op regionaal niveau moeten leiden tot een zelfregulerendsysteem. Dit betekent dat wordt vastgehouden aan het systeem van centraleplaatsing maar dat op regionaal niveau een monitoring moet gaan plaatsvinden opbasis van overleggen met lokale partners uit de strafrechtsketen. Per doelgroep zijnvolume afspraken gemaakt. Indien ten aanzien van deze afspraken een wijzigingwordt voorzien, kan door zowel ketenpartners als het gevangeniswezen tijdigworden gereageerd. Bijvoorbeeld door het activeren van MPC capaciteit of hetconcentreren van leegstand.Mocht de vraag naar detentiecapaciteit dusdanig snel toenemen dat de strategischereservecapaciteit in gebruik moet worden genomen, dan kan het onvermijdelijk zijndat het uitgangspunt van regionale plaatsing (tijdelijk) wordt losgelaten. Immers, indat geval weegt het belang van het voorkomen van heenzendingen zwaarder dan deregionaliseringgedachte.Masterplan Gevangeniswezen 2009 - 2014 | 19 mei 2009Pagina 39 van 635 Nieuwe penitentiaire landkaart5.1 MaatregelenHet gevangeniswezen werkt toe naar een penitentiaire landkaart die is gebaseerdop vraaggestuurd capaciteitsmanagement dat flexibel is van aard. Het realiserenvan deze nieuwe landkaart gaat niet van de een op de andere dag: hetgevangeniswezen moet als het ware toegroeien naar de nieuwe situatie. In ditmasterplan wordt de situatie geschetst zoals gepland in 2014. Per arrondissementwordt aangegeven hoeveel plaatsen er de komende jaren beschikbaar zijn en welkebestemming (regulier, reserve, lopende vonnissen of MPC) deze plaatsen hebben.Uitgangspunt is dat in 2014 de voorziene structurele, regionale overcapaciteitdefinitief moet zijn afgestoten.Capaciteitsmanagement is niet statisch. Hoewel dit plan moet leiden naar de meestwenselijke situatie in 2014 kan de toedeling zoals deze nu is beoogd nog aanverandering onderhevig zijn. Hierbij moet worden gedacht aan bijvoorbeeldbuitengebruikstelling van capaciteit in het kader van brandveiligheid of onvoorzieneonderhoudswerkzaamheden. Daarnaast wordt elk jaar opnieuw een PMJ opgesteld.Ook dat kan, jaarlijks, (bestemmings)wijzigingen met zich meebrengen.Uitgaande van een capaciteitsmarge van in totaal 13,8% en van de PMJ 2009-2014ontstaat een beeld van een groot capaciteitsoverschot in de eerste jaren (20%) datgeleidelijk aan afneemt door een toenemende vraag naar celcapaciteit.Maatregelen om dit overschot te verkleinen zijn daarom onvermijdelijk.Onderstaande tabel geeft op macro niveau aan welke maatregelen moeten wordengenomen.Tabel 5: te nemen maatregelen.(detentiecapaciteit in gemiddeld aantal plaatsen) 2009 2010 2011 2012 2013 2014Capaciteitsoverschot* 2.049 1.979 1.819 1.530 1.818 1.6141. Teruggave budgetten niet gereal. capaciteit -256 -91 -147 -144 -320 -3202. Af te stoten capaciteit -152 -712 -791 -1206 -893 -6793. MPC-plaatsen buiten gebruik stellen -281 -610 -3014. Reservecap. < 4 maanden) inzetbaar 5,1%** -561 -566 -580 -180 -605 -6155. Tijdelijk in stand te houden capaciteit -799 0 0 0 0 0Totaal te treffen maatregelen -2.049 -1.979 -1.819 -1.530 -1.818 -1.614Gefinancierde capaciteit conform de Justitiebegroting 2009 minus de bijgestelde PMJprognose 2009De in 2012 opgenomen aantallen zijn lager omdat een deel van de reservecapaciteit (i.c.413 plaatsen) tijdelijk wordt ingezet als reguliere capaciteitDe prognoses en de uitgangspunten hebben grote invloed op de huidigedetentiecapaciteit en dientengevolge het personeel. De prognoses ten aanzien vande capaciteit laten zien dat er na 2010 weer sprake is van een lichte stijging in debehoefte aan capaciteit. Voorkomen moet worden dat dit leidt tot groteschommelingen in buitengebruikstelling en (her)ingebruikname en dientengevolgein grote schommelingen ten aanzien van de personele inzet. Om de impact van hetMasterplan Gevangeniswezen 2009 - 2014 | 19 mei 2009Pagina 40 van 63nieuwe capaciteitsmanagement enigszins te beperken zijn de volgende aanvullendemaatregelen getroffen:? Om de capacitaire problematiek niet verder te vergroten,worden geplande (vervangende) nieuwbouwprojecten nietuitgevoerd, tenzij de meerjarige, regionale behoefte datwel noodzakelijk maakt of de projecten gelet op politiekbestuurlijkeafspraken in een onomkeerbare fase zitten.? Het inhuren van detentiecapaciteit bij de DirectieBijzondere Voorzieningen wordt tot een minimum beperkt.5.2 Uitgangspunt en keuzes5.2.1 Regionaal plaatsenAan sluiting van een aantal penitentiaire inrichtingen valt niet te ontkomen.Bij de afweging om detentiecapaciteit af te stoten is bewust gekozen niet af tedoen aan het uitgangspunt van regionale plaatsing. De ambitie tot regionaleplaatsing, zoals deze is verwoord binnen het programma ModerniseringGevangeniswezen, is en blijft het uitgangspunt. Daarnaast spelen achtereenvolgensde volgende factoren een rol bij het maken van keuzes voor de af te stotencapaciteit:5.2.2 Bedrijfseconomische rendabelheidHet GW beschikt over een divers gebouwenbestand. Variërend van monumentalestatus tot bouw van recente datum. Bij de afweging om capaciteit af te stoten isbezien of exploitatie van een gebouw mogelijk is binnen de budgettaire kaderszoals deze voor de verschillende producten binnen het GW gelden.5.2.3 HuisvestingseisenHet betreft hier de bouwtechnische eisen die er aan een gebouw moeten wordengesteld. Indien het verouderde capaciteit betreft dat niet meer aan de modernekwaliteitseisen voldoet, komt die capaciteit eerder in aanmerking voor sluiting.Denk bijvoorbeeld aan de voorgeschreven celgrootte.5.2.4 Personele aspectenVan belang is de regio waar afstoten van capaciteit aan de orde is. De personelegevolgen in de regio zijn meegenomen in de afwegingen ten aanzien vancapaciteit. Daarnaast is de termijn waarop maatregelen worden getroffen vanbelang. Daar waar mogelijk is het nemen van maatregelen in de tijd vooruitgeschoven opdat voldoende tijd ontstaat om met de juiste inzet van instrumentenhet personeel zo goed mogelijk van werk naar werk te begeleiden zowel binnen alsbuiten DJI.5.2.5 Politiek bestuurlijke omgevingHierbij moet worden gedacht aan bijvoorbeeld de afspraken die zijn gemaakt metDForZo over de inzet van TBS-passanten capaciteit of met de GGz.5.2.6 Verdeling strategische reserveBij het maken van de keuzes voor de strategische reserve (5,1%) spelen deregionale behoefte, de kwaliteit van het gebouwenbestand, bedrijfseconomische enpersonele aspecten een rol. Spreiding van strategische reservecapaciteit over allelocaties is echter niet aan de orde. Deze reservecapaciteit is ingezet daar waar hetpast binnen de regionale vraag naar en aanbod van capaciteit.Masterplan Gevangeniswezen 2009 - 2014 | 19 mei 2009Pagina 41 van 635.3 Capaciteitsontwikkeling5.3.1 Landelijk beeldHierna volgt een tabel met daarin op landelijk niveau een overzicht van debestaande capaciteit, de benodigde capaciteit op basis van de PMJ en de te nemenmaatregelen. Uiteindelijk leidt dit in 2014 tot een balans tussen aanwezige enbenodigde capaciteit.Tabel 6: bestaande en benodigde capaciteit + te nemen maatregelen.Jaar 2009 2010 2011 2012 2013 2014Capaciteit volgens oude raming 14240 14516 14595 14671 14671 15711PMJ januari 2009 11947 12070 12365 12645 12902 13106500 lopende vonnissen 500 500 500 500Inzet cap.marge naar 13,8% 561 566 580 593 605 615Totaal behoefte 13008 13136 13445 13738 13507 13721Op te lossen overcapaciteit 1232 1380 1150 933 1164 1990Sluiten locaties 609 770 849 1346 1346 1998MPC-plaatsen omzetten naar EPC 623 610 301 0 0 0Genomen en geplande maatregelen 1232 1380 1150 1346 1346 1998Inzet reserve capaciteit 0 0 0 -413 -182 -85.3.2 Arrondissementale verdelingHierna wordt op arrondissementaal niveau een penitentiaire landkaartgepresenteerd die beoogd de in 2014 gewenste situatie te beschrijven ten aanzienvan de toebedeelde capaciteit. Het gevangeniswezen opereert echter in eendynamische politiek-bestuurlijke context. Daarnaast kunnen ook andereontwikkelingen een rol spelen die er toe leiden dat de toedeling van capaciteit zoalshier weergegeven aan verandering onderhevig is. De toedeling per arrondissementis een rekenkundig model. Hoewel dit overzicht als uitgangspunt dient betekentdit niet aanspraak kan worden gemaakt op de toebedeelde capaciteit perarrondissement. Indien noodzakelijk kunnen door GW wijzigingen wordenaangebracht.Binnen de arrondissementen kunnen ook nog verschuivingen plaatsvinden.Bijvoorbeeld binnen de toedeling van de reguliere capaciteit in de onderverdelingvan de plaatsen voor preventief gehechten, kortverblijvenden enlangverblijvenden. De toedeling van bestemmingen zoals deze nu is gemaakt, zalbij een flink aantal locaties leiden tot herbestemmingen. In overleg met dedirecteuren van de inrichtingen zal de meest praktische verdeling van deverschillende doelgroepen per arrondissement worden vastgesteld. De keuzes voorsluitingen, MPC en strategische reserve zijn met dit masterplan gemaakt.Masterplan Gevangeniswezen 2009 - 2014 | 19 mei 2009Pagina 42 van 63Tabel 7: toewijzing capaciteit per arrondissementArrondissementCapaciteit 2009Waarvan MPCIngezet regulier(inclusief reserve 3,% en 4,9%)500 lopende vonnissenSluitenInzet reserve 5,1%Sluiten MPCCapaciteit 2014Waarvan MPCIngezet regulier(inclusief reserve 3,% en 4,9%)500 lopende vonnissenSluitenInzet reserve 5,1%Sluiten MPCDen Bosch 1301 84 1145 21 0 51 84 1325 84 1001 0 298 26 0Breda 1140 86 698 178 0 178 86 1140 86 962 0 0 178 0Maastricht 315 59 315 0 0 0 0 387 59 387 0 0 0 0Roermond 494 67 368 29 0 97 0 494 67 404 0 0 90 0Arnhem 498 52 446 52 0 0 0 498 52 446 0 0 52 0Zutphen 388 62 254 67 0 67 0 388 62 338 0 50 0 0Zwolle 1328 168 1159 0 0 33 136 1328 168 1328 0 0 0 0Almelo 209 49 209 0 0 0 0 209 49 209 0 0 0 0Den Haag 1213 101 931 0 282 0 0 1213 101 931 0 282 0 0Rotterdam 1253 125 958 0 295 0 0 1253 125 958 0 295 0 0Dordrecht 372 48 372 0 0 0 0 372 48 372 0 0 0 0Middelburg 209 33 193 16 0 0 0 209 33 209 0 0 0 0Amsterdam 968 99 968 0 0 0 0 968 99 316 0 652 0 0Alkmaar 1085 90 883 66 0 56 80 1085 90 883 0 149 53 0Haarlem 392 46 392 0 0 0 0 1432 910 1432 0 0 0 0Utrecht 791 45 729 34 0 0 28 791 45 765 0 0 26 0Leeuwarden 282 34 248 0 0 0 34 282 34 248 0 0 34 0Groningen 434 50 310 37 0 37 50 434 50 384 0 0 50 0Assen 1043 125 844 0 32 42 125 1174 125 804 0 272 98 0De linker tabel laat de capacitaire verdeling per arrondissement in 2009 zien. Derechter tabel de verdeling zoals deze nu is beoogd in 2014. Ten opzichte van 2009laat 2014 zien dat geen capaciteit meer wordt gereserveerd ten behoeve van delopende vonnissen. Tevens wordt de totale aanwezige MPC capaciteit ingezet.TekortHet overzicht is uitgegaan van regionaal plaatsen waar mogelijk. Driearrondissementen kennen echter een tekort aan capaciteit waardoor bij eenaanpalend arrondissement wordt geplaatst. Het betreft de arrondissementenHaarlem, Amsterdam en Almelo. Het tekort van Haarlem wordt opgelost doorbinnen het arrondissement Alkmaar te plaatsen. Het tekort van Amsterdam wordtopgelost door binnen het arrondissement Zwolle (PI Lelystad en PI Almere) teplaatsen.Voor de arrondissementen Haarlem en Amsterdam zal nieuwbouw in Zaanstadworden gerealiseerd als oplossing voor het tekort aan capaciteit. Deze nieuwbouwis niet alleen uitbreiding van capaciteit maar tevens de vervanging van de PI OverAmstel.Masterplan Gevangeniswezen 2009 - 2014 | 19 mei 2009Pagina 43 van 63VrouwenDe totale capaciteit voor vrouwen is verdeeld over zes arrondissementen en kenteen overschot. Dit overschot is deels bestemd als 5,1% reserve en deels ingezetvoor de lopende vonnissen. De locatiedirecteuren van de vrouweninrichtingentreden met elkaar in overleg over de meest efficiënte toedeling van deverschillende bestemmingen over de locaties.Penitentiaire Psychiatrische Centra (PPC)Het totaal aantal plaatsen in de vijf PPCs dat was beoogd te realiseren ten behoevevan de geestelijke gezondheidszorg aan gedetineerden is 859. Een deel van dezeplaatsen is bestaande capaciteit (509 plaatsen) en het overige (350) zijn nieuwezorgplaatsen (reguliere capaciteit die wordt ingezet als zorgcapaciteit). Op grondvan de huidige PMJ prognoses ligt het in de rede om, naast het neerwaartsbijstellen van de reguliere detentie capaciteit, ook het totaal aantal zorgplaatsennaar beneden bij te stellen. Dit betekent dat 700 plaatsen worden gerealiseerd(509 bestaand en 191 nieuw), verdeeld over vijf PPCs. De exacte verdeling over devijf locaties is nog niet vastgesteld. (Vervangende) nieuwbouw ten behoeve vandeze zorgplaatsen is door het lagere aantal plaatsen gecombineerd met hetcapaciteitsoverschot niet langer noodzakelijk.Detentie Concept Lelystad (DCL)Onlangs heeft een evaluatie van DCL plaatsgevonden. Op grond hiervan isvastgesteld dat uitbreiding van het concept op dit moment niet aan de orde is.Enerzijds omdat inmiddels is besloten tot het regionaal plaatsen vankortgestraften. Hiervan was nog geen sprake ten tijde van het ontwikkelen van hetconcept. Anderzijds omdat de evaluatie inzichtelijk heeft gemaakt dat de beoogdedoelmatigheid niet wordt gerealiseerd. Onderzocht wordt welke elementen van hetdetentieconcept van waarde kunnen zijn voor bestaande penitentiaire inrichtingen.Het betreft hier met name de elektronische hulpmiddelen en ict-voorzieningen.5.4 Te sluiten locaties/ reservecapaciteitDe maatregelen om het overschot aan detentiecapaciteit te verminderen hebbenvoor de volgende locaties directe gevolgen. De locaties kennen een verschillendtijdpad wat betreft de sluiting. Twee locaties worden, voordat wordt overgegaan totsluiting, bestemd als strategische reserve capaciteit.Reserve capaciteit(Z)BBI Doetinchem (50 plaatsen)De totale capaciteit van deze locatie wordt in het laatste kwartaal van 2009aangewezen als 5,1% reserve capaciteit. Dit betekent dat deze capaciteit inzetbaarblijft voor de opvang van pieken in de capaciteitsbehoefte.Per 1 januari 2012 zal deze capaciteit definitief worden gesloten. Opbasis van het uitgangspunt regionaal plaatsen is in deze regio weinigbehoefte aan beperkt beveiligde capaciteit.PI Oude Gracht (46 plaatsen)Deze capaciteit is op dit moment al bestemd als reservecapaciteit. Dit blijftgehandhaafd. Deze capaciteit blijft inzetbaar voor de opvang van pieken in decapaciteitsbehoefte.Masterplan Gevangeniswezen 2009 - 2014 | 19 mei 2009Pagina 44 van 63Te sluiten locaties7PI Noordsingel (295 plaatsen)In het laatste kwartaal van 2009 zal deze PI worden gesloten. Op grond vanbedrijfseconomische afwegingen is voor deze locatie gekozen als maatregel om hetoverschot aan capaciteit binnen het arrondissement Rotterdam te verminderen. Degeplande vervangende nieuwbouw wordt niet gerealiseerd.Unit 1&2 PI Scheveningen (282 plaatsen)In het laatste kwartaal van 2009 worden deze units gesloten. De keuze voor dezeunits, als maatregel voor het verminderen van het overschot aan capaciteit in hetarrondissement Den Haag, is gelegen in het feit dat het brandveilig maken vandeze twee units bedrijfseconomisch niet verantwoord is. De geplande vervangendenieuwbouw wordt niet gerealiseerd.PI Bankenbosch (272 plaatsen)Deze locatie zal in drie fases worden gesloten. In het laatste kwartaal van 2009worden 32 plaatsen gesloten.In het eerste kwartaal van 2010 worden de resterende plaatsen min de 79 plaatsendie zijn verhuurd aan de GGz gesloten. Na beëindiging van het contract met deGGz per 1 januari 2011 wordt ook het resterende deel gesloten.De keuze voor sluiting van deze beperkt beveiligde locatie is ingegeven door hetgegeven dat in deze regio een groot overschot aan capaciteit bestaat. Daarnaast isop basis van het uitgangspunt regionaal plaatsen in deze regio weinig behoefte aanbeperkt beveiligde capaciteit.PI Schutterswei (122 plaatsen)Deze locatie wordt per 1 januari 2012 definitief gesloten. Deze keuze is ingegevendoor bedrijfseconomische overwegingen: er is sprake van hoge exploitatiekostenten opzichte van de overige inrichtingen binnen het arrondissement. Daarnaastontbreekt een aantal voorzieningen. De benodigde verbouwingen zouden er toeleiden dat de huurkosten van de inrichting boven het gemiddelde komen te liggen.In de overige inrichtingen binnen dit arrondissement zijn dergelijke verbouwingenniet noodzakelijk.PI t Keern (27 plaatsen)Vanaf 1 januari 2012 wordt deze capaciteit definitief gesloten. Deze keuze isingegeven door bedrijfseconomische overwegingen. Door de geringe omvang zijnde exploitatiekosten van PI het Keern een van de hoogste in het arrondissement.Tegelijkertijd is de afkoop boekwaarde het laagst binnen het arrondissement.PI Maashegge (216 plaatsen)Vanaf 1 januari 2012 wordt deze locatie volledig gesloten. Deze keuze is ingegevendoor bedrijfseconomische redenen. Om deze PI huisvestingstechnisch weer op hetniveau te krijgen van de huidige kwaliteitsstandaarden moeten te groteinvesteringen worden gedaan. Daarnaast is in dit arrondissement ruim voldoendecapaciteit aanwezig die wel aan de kwaliteitseisen voldoet. Op basis van het7 Een aantal van de te sluiten inrichtingen kent op dit moment een hoge bezettingsgraad. Dit is een gevolg van hettijdelijk buitengebruikstellen van een aanzienlijk deel van de capaciteit in het betreffende arrondissement als gevolgvan bouwkundige aanpassingen en maatregelen in verband met de brandveiligheid.Masterplan Gevangeniswezen 2009 - 2014 | 19 mei 2009Pagina 45 van 63uitgangspunt regionaal plaatsen is in deze regio weinig behoefte aan beperktbeveiligde capaciteit.Unit 1 PI Vught (82 plaatsen)Vanaf 1 januari 2012 wordt deze unit gesloten. Het zou te grote investeringenvragen om deze capaciteit te laten voldoen aan de huidige criteria. Voor dezecapaciteit was vervangende nieuwbouw voorzien vanwege de bouwkundigekwaliteit van de capaciteit. Hier wordt vanaf gezien nu binnen de regio voldoendecapaciteit resteert die wel aan de kwaliteitseisen voldoet.Masterplan Gevangeniswezen 2009 - 2014 | 19 mei 2009Pagina 47 van 636 Personeel6.1 InleidingIngrijpende wijzigingen als het aanpassen van de plaatsingsprincipes (regionaalplaatsen in plaats van landelijk) en het opstellen van een nieuwe visie opcapaciteitsmanagement leveren een herziene penitentiaire landkaart op. Dit blijftniet zonder personele gevolgen. Daarnaast hebben de tekortbeperkendemaatregelen en de intensiveringen uit MGW personele gevolgen.Al bij aanvang van het ontwerpen van een nieuwe penitentiaire landkaart werdduidelijk dat bij elke beslissing die er in dat traject werd genomen de personele kantdirect in beeld moest worden gebracht. Geen eenvoudige opgave omdat inhoud regionaal plaatsen uit MGW- , bedrijfseconomisch verantwoordcapaciteitsmanagement en personele belangen niet altijd vanzelfsprekend metelkaar zijn te verenigen. De herziene penitentiaire landkaart is het resultaat vanintensief onderzoeken met welk scenario het meest recht wordt gedaan aan allehiervoor genoemde belangen.De huidige detentiecapaciteit is onevenredig verdeeld over het land. Hetuitgangspunt regionaal plaatsen leidt tot de conclusie dat een aantalarrondissementen een structurele overcapaciteit laat zien en een aantalarrondissementen ondercapaciteit. Bij het uitwerken van het nieuwe capaciteitsplanis daarom in het bijzonder rekening gehouden met die regios die te maken hebbenmet een minder gunstige arbeidsmarkt. Dit is onder andere gedaan door het optermijn stellen van sluitingen, het (tijdelijk) inzetten van MPC als EPC en het gunstigverdelen van de strategische reserve capaciteit. De tekortbeperkende maatregelenen intensiveringen uit MGW zijn voor elke penitentiaire inrichting gelijk metinachtneming dat de gevolgen per locatie kunnen verschillen. Dit komt onder anderedoor de verschillen per bestemming en variërende lokale omstandigheden.Personeelsplan en reorganisatiebereikDit personeelsplan beschrijft de personele gevolgen van de nieuwe penitentiairelandkaart, de intensiveringen uit MGW en de tekortbeperkende maatregelen. Omdatelk van deze ontwikkelingen de hele organisatie raakt is gekozen voor het in éénplan opnemen van de personele gevolgen. Dit om te voorkomen dat er meerderekeren een reorganisatie moet worden ingezet met het hetzelfde bereik. Als eerstezal een beschrijving worden gegeven van de uitgangspunten die hetgevangeniswezen als werkgever, ten grondslag legt aan het zo goed mogelijkbegeleiden van het personeel tijdens deze reorganisatie. Hierna wordt toegelicht opwelke wijze het gevangeniswezen daar vorm en uitvoering aan zal geven.Vervolgens wordt een overzicht gegeven van de personele gevolgen op landelijkniveau en per regio. Als laatste volgt een korte beschrijving van hetmedezeggenschapstraject op landelijk en lokaal niveau.6.2 UitgangspuntenIn hoofdstuk 2 (capaciteitsmanagement) is uiteengezet dat de behoefte aandetentie capaciteit over de jaren een moeilijk te voorspellen verloop kent. Zoals hetzich nu laat aanzien zal de daling van de behoefte aan capaciteit zich nogvoortzetten tot ongeveer 2010 waarna de behoefte aan capaciteit geleidelijk weerzal toenemen. De daling in de behoefte aan capaciteit leidt op macro niveau totboventalligheid van personeel. Naast het natuurlijk verloop zal als gevolg van eenMasterplan Gevangeniswezen 2009 - 2014 | 19 mei 2009Pagina 48 van 63geleidelijke stijging van de capaciteitsbehoefte op termijn, vanaf 2011, in een aantalregios weer behoefte zijn aan de inzet van meer personeel.De capaciteitsprognoses zijn meerjarig. Om aan te kunnen sluiten bij deze langeretermijn voorspellingen is ook gekozen voor een meerjarige aanpak van de personeleproblematiek. Enerzijds omdat de personele gevolgen van de aard en omvang alshierna weergegeven niet in één jaar kunnen worden gerealiseerd. Anderzijds omdathierdoor tijd en ruimte wordt gecreëerd om bij de werving, de doorstroom (inclusiefscholing) en de gestimuleerde- uitstroom rekening te houden met de benodigdepersonele bezetting in de komende jaren. Het gevangeniswezen hecht er tevens aanom daar waar mogelijk medewerkers voor de eigen organisatie te behouden. Ook ditvereist meerjaren beleid.Integraal Strategisch Personeelsplan (ISPp)Daar waar mogelijk zijn de noodzakelijke sluitingen op termijn gezet. Deze tijd zalworden gebruikt om natuurlijk verloop en kansen voor collega's buiten GW ten vollete benutten. Voor oplossingen van de gevolgen voor de medewerkers wordt nietalleen binnen het gevangeniswezen gezocht maar wordt op DJI niveau een integraalstrategisch personeelsplan voorbereid met de focus op het ontwikkelen van encreëren van kansen voor medewerkers.Dit is een plan dat zich richt op het ontwikkelen en professionaliseren van onzemedewerkers. Het is gericht op de toekomst en hoe DJI zijn medewerkers kanboeien en binden. Dit vraagt meer dan hetgeen beschreven wordt in ditpersoneelsplan. Naast een visie op personeelsbeleid zal DJI meer vraaggestuurdmoeten opereren. Een meer flexibele inzet van de DJI-medewerkers is hierbij eenvoorwaarde. Dit biedt uitdagingen en nieuwe kansen, hetgeen wordt uitgewerkt inhet ISPp. Dit zal naar verwachting in de zomer van 2009 worden gepresenteerd.Voor het verschijnen van dit definitieve plan zullen zowel het lokale management alsde bonden en GORen betrokken en geraadpleegd worden. DJI/GW wil investeren inde medewerkers als het grootste kapitaal door in te zetten op het behoud en deverdere ontwikkeling van vakmanschap en een meer flexibele inzet daarvan.Het personeelsplan zoals nu wordt gepresenteerd in dit masterplan past binnen hettoekomstige ISPp DJI en zal daarin verder worden uitgewerkt.6.2.1 Mobiliteit, Employability, Stringent vacature beleid, MaatwerkMobiliteitHoewel op macro niveau sprake zal zijn van boventalligheid van personeel, zijn erop regionaal niveau forse verschillen te zien. Het kan voorkomen dat in de ene regiomedewerkers boventallig zijn en in de andere regio vacatures worden opengesteld.Bij het oplossen van de boventalligheid ligt de prioriteit bij het vinden van eenalternatief binnen de regio. Hiertoe wordt gericht gebruik gemaakt van devoorzieningen uit het SFB. Het betreft die voorzieningen die zijn gericht op mobiliteiten flexibiliteit van de medewerkers. De inzet is om op deze wijze een substantieeldeel van het aantal medewerkers dat boventallig wordt, binnen de eigen organisatienaar een nieuwe werkplek te begeleiden. Tevens wordt daarmee bereikt dat kennisen expertise behouden blijft voor het gevangeniswezen.Indien noodzakelijk beperkt mobiliteit zich niet tot het gevangeniswezen. Mobiliteitnaar andere sectoren van DJI (DBV, Jeugd en DForZo) behoort ook tot demogelijkheden. Uitstroom of detachering naar andere werkgevers is zeker niet uit tesluiten en kan met behulp van voorzieningen uit het SFB ook uitstekend wordenbegeleid. Hierbij kan worden gedacht aan ketenpartners zoals de driereclasseringsorganisaties, het CJIB of de GGz. Aanpalende organisaties als dezeMasterplan Gevangeniswezen 2009 - 2014 | 19 mei 2009Pagina 49 van 63kunnen onze medewerkers mogelijkheden bieden. De competenties van onzemedewerkers sluiten goed aan bij hetgeen het werken bij deze ketenpartnersvereist.Het succes van deze aanpak vereist een inspanning van twee kanten. Enerzijdsmoet het gevangeniswezen alles in het werk stellen om vraag en aanbod vanpersoneel zowel landelijk als regionaal goed in kaart te brengen. Anderzijds is hetvan belang dat medewerkers binnen redelijke grenzen daar aan het werk te gaanwaar het aanbod van werk is.EmployabilityOp basis van het ISPp zal naast mobiliteit in de meest letterlijk zin van het woordook worden ingezet op de professionele ontwikkeling van de medewerker. Nietalleen binnen het eigen vakgebied zal het vakmanschap een speerpunt zijn in deontwikkeling van de medewerker. Ook het verbreden van de kennis en kunde vanmedewerkers als onderdeel van een persoonlijk ontwikkelingsplan behoren hiertoe.Voor medewerkers leidt dit tot nieuwe uitdagingen, mogelijkheden en kansen in hunprofessionele loopbaan. Flexibelere inzetbaarheid van medewerkers zowel binnenhet gevangeniswezen/DJI als daarbuiten is een bijkomend gunstig gevolg.Stringent vacaturebeleidAl enige tijd wordt in verband met het capaciteitsoverschot en de tekortbeperkendemaatregelen een stringent vacaturebeleid gevoerd. Per 1 mei 2009 is dit verderuitgewerkt. Vacatures mogen pas worden opengesteld nadat ze zijn voorgelegd aaneen regionale commissie (interne DJI openstelling). Indien interne vervulling vaneen vacature niet mogelijk is kan deze worden voorgelegd aan een landelijkecommissie. Deze commissie beoordeelt de interdepartementale of externeopenstelling aan de hand van een aantal criteria. Dit zijn bijvoorbeeld: hetontbreken van geschikte interne kandidaten, operationele risicos voor het primaireproces, andere bedrijfsrisicos of een hoge politieke prioriteit.MaatwerkAls vierde uitgangspunt is gekozen voor maatwerk. Als werkgever vindt het GW hetvan belang dat voor personeelsleden die worden geconfronteerd met de gevolgenvan dit plan, een passend pakket voorzieningen en maatregelen ter beschikkingstaat. Samen met de leidinggevende ondersteund door een personeelsadviseuren/of loopbaanadviseur kan uit dit pakket een selectie worden gemaakt die zo goedmogelijk aansluit bij de individuele behoefte en omstandigheden van iederemedewerker. Dit resulteert in maatwerk per medewerker.Om dit maatwerk te kunnen realiseren is gekozen voor een regionale aanpak vandeze reorganisatie. Ook kan op deze wijze beter rekening worden gehouden met delokale (on-) mogelijkheden. Landelijk worden de resultaten gevolgd opdat vanuit hethoofdkantoor, waar nodig, kan worden ondersteund met aanvullend beleid.De hiervoor geschetste uitgangspunten en daarop gebaseerde aanpak worden 20mei 2009 besproken met de GOR GW aan de hand van een houtskoolschets. Hierbijzal ook worden ingegaan op de wijze waarop de lokale uitwerking zal plaatsvinden.Masterplan Gevangeniswezen 2009 - 2014 | 19 mei 2009Pagina 50 van 636.3 Aanpak6.3.1 Het Sociaal Flankerend BeleidDe medezeggenschap en de vakbonden hebben een belangrijke rol in het welslagenvan dit masterplan. De GOR GW en de vakbonden zijn tot nu toe geïnformeerd overhet verloop van het proces van het opstellen van dit masterplan. Nu zal het gesprekworden aangegaan over de personele gevolgen, hoe daarmee om te gaan en opwelke wijze de voorzieningen uit het SFB het beste kunnen worden ingezet. Ditgesprek zal worden gevoerd op basis van een zogenaamde houtskoolschets. In eenhoutskoolschets wordt op hoofdlijnen aangegeven op welke wijze de reorganisatiezal worden vormgegeven en op welke functiecategorieën de reorganisatiebetrekking heeft. De houtskoolschets is gebaseerd op de gegevens uit onderhavigplan.De hierna volgende toelichting op het SFB geeft inzicht in de verplichtingen enmogelijkheden die er zijn op basis van het SFB8. Met de vakbonden wordenafspraken gemaakt ten aanzien van de in te zetten voorzieningen uit het SFB. Dezeafspraken gelden voor alle medewerkers die onder het reorganisatiebereik van ditplan vallen.Sociaal Flankerend BeleidHet nieuwe sociaal flankerend beleid is gebaseerd op het Sociaal akkoord voor desector rijk 2008-2012 en maakt onderscheid in een 3-tal fasen vanorganisatieontwikkeling. Iedere fase kent een pakket van voorzieningen. Hetcriterium voor dit onderscheid in 3-fasen is de mate van de personele problematiekdie wordt verwacht of zich voordoet.Fase 1In fase 1 is de organisatie in formatieve rust. Wijzigingen in de organisatie vindenplaats zonder individuele functiewijzigingen en gedwongen standplaatswijzigingen.In deze fase heeft een medewerker recht op een aantal voorzieningen zoalsbijvoorbeeld een loopbaangesprek.Fase 2In fase 2 zijn de organisatie en de medewerker nadrukkelijk uitgenodigd om inbeweging te komen, omdat er zonder nadere maatregelen overtolligheid engedwongen standplaatswijziging dreigt. Voor beiden geldt eeninspanningsverplichting om dit te voorkomen. In deze fase geldt een verzwaardpakket sociaal flankerend beleid. Dit betekent dat organisatiewijzigingen moetenworden gemeld als deze zich in fase 2 bevinden. Zonder melding van de fase 2reorganisatie en de daarmee samenhangende aanwijzing van (een) functiegroep(en)door het bevoegd gezag ontbreekt de juridische grondslag voor toekenning vanaanspraken. Medewerkers die geen functie bekleden die behoren tot eenaangewezen groep, hebben alleen aanspraak op voorzieningen als zij remplaçantzijn.Fase 3Fase 3 treedt in als het in fase 2 binnen de daarvoor bepaalde tijd niet is gelukt omovertolligheid en gedwongen standplaatswijzigingen te voorkomen. In fase 3 wordende resterende verschillen tussen de bestaande en gewenste organisatie opgelost opbasis van de WOR en hoofdstuk VII van het ARAR.8 In bijlage twee is een overzicht opgenomen van de voorzieningen van het SFB per faseMasterplan Gevangeniswezen 2009 - 2014 | 19 mei 2009Pagina 51 van 63In fase 3 kunnen herplaatsingkandidaten worden aangewezen. Het voor deze fasegeldende pakket aan voorzieningen is beschikbaar voor alle medewerkers in fase 3,met dien verstande dat zij aangewezen moeten zijn als herplaatsingkandidaat danwel remplaçant moeten zijn om in aanmerking te komen voor een voorziening.SFB in dit planOm de uitgangspunten van het onderhavig plan te realiseren is het van belang omgebruik te maken van de voorzieningen die beschikbaar zijn in fase 2. Centraaldaarbij staat het stimuleren van mobiliteit van personeel op basis van vrijwilligheid.Mobiliteit die het mogelijk maakt om personeel te begeleiden van werk naar werk,zowel binnen als buiten DJI. Hiermee wordt een onnodige HPK-status mogelijkvoorkomen.Het SFB, zoals overeengekomen op basis van het sociaal akkoord, voorziet in eenbreed en daarmee compleet pakket voorzieningen voor rijksambtenaren. Daaromgaat DJI er vanuit dat op dit moment de voorzieningen van het SFB voldoendemogelijkheden bieden om de gevolgen voor de medewerkers op te vangen. Zohebben medewerkers9 onder andere recht op de inzet van het loopbaangesprek,trajectbegeleiding, voorrang bij vacatures, vergoeding van opleidingskosten enstudietijd en reistijd is werktijd. Daarnaast zal bijvoorbeeld gebruik worden gemaaktvan arrangementen tweede carrière na een Substantieel Bezwarende Functies (SBF)binnen DJI. Dit biedt kansen voor de executieve medewerkers.Met een gerichte inzet van de voorzieningen uit fase 2 van het SFB is het mogelijkom de gevolgen van dit masterplan zonder gedwongen ontslagen te realiseren. Ditechter wel onder de voorwaarde dat onze medewerkers bereid zijn om daar aan hetwerk te gaan waar er behoefte is aan personeel.6.3.2 Regionale aanpakMet meerdere locaties verspreid over het hele land en ruim 11.000 medewerkers ishet GW één van de grootste werkgevers van Nederland. De ervaring leert datmobiliteit zich vaak beperkt tot de omgeving. Daarnaast is het uitgangspunt datzoveel mogelijk maatwerk wordt gerealiseerd voor de individuele werknemer. Demeeste initiatieven worden daarom regionaal georganiseerd. Zo zal bijvoorbeeld dearbeidsmarktverkenning ten behoeve van het inventariseren van de alternatievearbeidsmogelijkheden regionaal worden uitgevoerd. Enerzijds vanwege het feit datde interne DJI/GW ontwikkelingen per regio verschillen, maar anderzijds ook omdatde arbeidsmarkt in iedere regio haar eigen dynamiek kent. Het afstemmen vanvraag en aanbod is op deze wijze eenvoudiger en geeft een grotere kans van slagenten aanzien van het beoogde maatwerk per werknemer.Om op regionaal niveau goed zicht te krijgen en te houden wordt op dit momentper regio een vacature- mobiliteitscommissie ingericht. Deze commissie issamengesteld uit volgende personen:? (Algemeen) directeur (voorzitter);? Projectsecretaris (geleverd door het SSC DJI);? P&O adviseur van het SSC DJI;? Loopbaanadviseur van BBA;? Locatiedirecteur(en).Uitgangspunt is dat deze commissie ook een belangrijke rol heeft bij het stimulerenvan de mobiliteit, het maken van de zogenaamde kansenkaart en het beoordelenvan de wijze van invulling van noodzakelijke vacatures in de regio.9 Die zijn aangewezen in het kader van een fase 2 reorganisatie.Masterplan Gevangeniswezen 2009 - 2014 | 19 mei 2009Pagina 52 van 63Kansenkaart per regioOm de aanwezige kwaliteit van medewerkers niet verloren te laten gaan zaldaarnaast een actief beleid worden gevoerd om personeel zinvol binnen en of buitenDJI in te zetten. Dit kan onder andere door het stimuleren van opleidingen die nodigzijn in het kader van MGW. Ook kan binnen de regio worden gezocht naarmogelijkheden om medewerkers voor een bepaalde periode in- en/of extern tedetacheren. Een onnodige herplaatsingkandidaat status kan hierdoor wordenvoorkomen. Om zicht te krijgen op mogelijkheden in de regio wordt gebruikgemaakt van een zogenaamde kansenkaart.Een kansenkaart is een overzicht van potentiële werkgevers en de mogelijkevacatures die er zijn. Het betreft DJI locaties, ketenpartners, overigeoverheidsinstanties, of bedrijven in de regio waar het personeel van hetgevangeniswezen aan het werk zou kunnen. Met behulp van deze kansenkaart krijgtde medewerker de mogelijkheid om ook zelf actief te zoeken naar een nieuweuitdaging. Tevens wordt aangesloten bij het per 1 maart 2009 geldende landelijknetwerk van mobiliteitscentra. Dit is een samenwerkingsverband van UWV/Werkbedrijf met het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW). Doelvan deze mobiliteitscentra is om met ontslag bedreigende werknemers zo snelmogelijk naar ander werk te begeleiden. DJI sluit bij dit initiatief aan door vanuit deeigen regionale vacaturecommissies, samenwerkingsverbanden aan te gaan met demobiliteitscentra van UWV/Werkbedrijf.Naast de volledige inzet en intentie van de werkgever is iedere medewerker zelfverantwoordelijk voor zijn of haar loopbaan. Het optimaal gebruik maken door demedewerker van de mogelijkheden en het netwerk dat door DJI is opgebouwd, isdaarbij van groot belang.6.3.3 Faciliteren regionale werkwijzeDe hiervoor geschetste regionale aanpak zal door een implementatieteam zo snelmogelijk na het eerste overleg met de GOR-GW worden ingericht, waarbij tevensrekening kan worden gehouden met suggesties vanuit de medezeggenschap.Voor onze medewerkers en leidinggevenden is een helpdesk ingericht en kan na debekendmaking op 19 mei 2009 informatie en ondersteuning worden geboden.Centraal in de eerstelijnsondersteuning zijn de Personeelsadviseurs van het SSC ende Loopbaanadviseurs van BBA. Zij zijn geïnformeerd, geïnstrueerd en staan paraat.Vragen die niet in de eerste lijn kunnen worden beantwoord komen terecht bij detweedelijnsondersteuning door centrale afdelingen van GW, BBA, CP&O en CC.De tweedelijnsondersteuning richt zich op:? het maken van landelijke afspraken met partners;? het ondersteunen van DJI-brede communicatie met betrekkingtot employability en mobiliteit, reorganisaties en SFB en SBF,formats en presentaties;? het monitoren van de toekenning van voorzieningen van hetSFB;? het leveren van managementinformatie met betrekking totmobiliteit;? het maken van aanvullend beleid.Masterplan Gevangeniswezen 2009 - 2014 | 19 mei 2009Pagina 53 van 636.4 Personele gevolgenHet gevangeniswezen is een grote uitvoeringsorganisatie die het principe vanintegraal management hanteert voor de veldorganisatie. Dit betekent datfinanciering van detentiecapaciteit geschiedt op basis van een normprijs perdifferentiatie. Per differentiatie is ook een normformatie vastgesteld.Om de personele gevolgen te kunnen berekenen is daarom uitgegaan van:? het normatieve kader dat binnen GW wordt gehanteerd om depersonele bezetting te berekenen;? de aanwezige bezetting.Vanwege het integrale management kent deze benadering een zekereonnauwkeurigheid omdat elke locatiedirecteur de mogelijkheid heeft om binnen heteigen financiële kader keuzes te maken, ingegeven door bijvoorbeeld localegebouwelijke omstandigheden.Hoofdkantoor en landelijke dienstenDe capaciteitsreductie binnen de sector GW heeft ook gevolgen voor de personelebezetting binnen het hoofdkantoor en de landelijke diensten. Dezeorganisatieonderdelen hebben niet alleen te maken met de gevolgen van hetmasterplan GW, MGW en de taakstelling van het GW maar ook met de taakstellingdie er op de resterende onderdelen van DJI rust. Op korte termijn zullen degevolgen voor deze organisatieonderdelen in een apart (personeels) plan wordengepresenteerd.6.4.1 Toelichting landelijke en regionale gevolgenDe personele gevolgen in dit personeelsplan komen voort uit een aantalontwikkelingen:? afname van de benodigde capaciteit zoals weergegeven in hetcapaciteitsplan;? de gevolgen van de tekort beperkende maatregelen en deinvesteringen in MGW.Tabel 9: landelijke gevolgen (medio-standen).(aantallen x 1 fte) 2009 2010 2011 2012 2013 2014A) Gecorrigeerde benodigdepersonele capaciteit9.321 9.214 9.592 9.743 9.698 9.897B) Beschikbare personelebezetting (inclusief verloop)10.610 10.173 9.737 9.295 8.841 8.393A-B: Boventallig(-)/vacatures-1.289 -959 -145 448 857 1.504Tabel 9 geeft de specifieke personele gevolgen aan waar het GW mee te makenkrijgt: de eerste jaren is de gecorrigeerde benodigde normatieve formatie (A)1010 De normatief benodigde personele capaciteit vanuit het masterplan verminderd met de gevolgen van detekortbeperkende maatregelen, vermeerderd met de investeringen in MGW (gecorrigeerde benodigde personelecapaciteit).Masterplan Gevangeniswezen 2009 - 2014 | 19 mei 2009Pagina 54 van 63beduidend lager dan de aanwezige personele bezetting (B)11 en dus is erboventalligheid. Na 2012 verandert de situatie en is er juist weer behoefte aaninstroom van medewerkers.Bij de aanpak van de personele gevolgen is deze ontwikkeling in de personelegevolgen leidend geweest. Hierbij is het wel belangrijk om de gepresenteerdegegevens met de nodige voorzichtigheid te behandelen omdat:? de prognoses over de ontwikkeling van de benodigde capaciteitkunnen fluctueren;? de personele gevolgen zijn geschat door de beoogde financiëleeffecten te delen door de middenloonsom voor hetgevangeniswezen;? er grote verschillen per regio en functiecategorie mogelijk zijn;? de in deze tabelgepresenteerde gegevens zijn berekend opmacroniveau met behulp van algemene normen. Ze vormdendan ook de initiële basis voor de besluitvorming en de financiëleonderbouwing. Bij elke verdere uitwerking, zoals naar regio enfunctiecategorie, kan een verschil ontstaan. Pas bij het opstellenvan een organisatie en formatie rapport per inrichting, ontstaateen 100% betrouwbaar beeld. Mede hierom is ervoor gekozenom de locale bestuurders en medezeggenschap een belangrijkerol bij de verdere uitwerking te laten hebben.Tabel 10: personele gevolgen per regio in 2009 en 201412.Totaal (FTE's)Per Regio 2009 2014BasisNorm.FormatieABezettingper03-2009BAangepasteformatie MPCVerschil informatieC-AVerschilbezettingC-BAangepasteformatieDVerschil t.o.v.bezetting2009D-BNoord-Oost 1719 1734 1496 -223 -238 1588 -146Noord-West 2665 2545 2306 -360 -240 2633 87Midden 1243 1169 1117 -127 -53 1112 -58Zuid-Oost 2673 2550 2195 -478 -355 2367 -183Zuid-West 2770 2615 2141 -629 -474 2166 -449Totaal 11071 10614 9255 -1816 -1359 9865 -749Tabel 11: ontwikkeling benodigde normatieve formatie per regio.11 Onder natuurlijk verloop wordt verstaan het bereiken van de pensioen- en FLO-leeftijd en het vrijwillig vertrek(gemiddeld 3,5 % van de bezetting per jaar). Hierbij is uitgegaan dat maximaal 25% van de vacatures externmoet worden ingevuld.12 De aangepaste normatieve formatie voor 2009 wijkt 66 FTE en in 2014 met 32 FTE af van de landelijke capaciteitin tabel 9. Dit komt door afrondingen (het werken met gedetailleerdere normen) en de TBS-passantencapaciteit diealleen in 2009 nog voorkomt en niet is toegedeeld aan functies.Masterplan Gevangeniswezen 2009 - 2014 | 19 mei 2009Pagina 55 van 63Totaal (FTE's)Per Regio Normatieve formatie2009 2010 2011 2012 2013 2014Noord-Oost 1496 1424 1482 1596 1593 1588Noord-West 2306 2283 2343 2380 2359 2633Midden 1117 1086 1123 1136 1101 1112Zuid-Oost 2195 2292 2485 2456 2416 2367Zuid-West 2141 2126 2142 2159 2156 2166Totaal 9255 9211 9575 9727 9624 9865De uitsplitsing per regio maakt duidelijk dat de personele gevolgen per regioaanzienlijk verschillen. In tabel 10 is de benodigde formatie vergeleken met dethans aanwezig bezetting. Deze tabel maakt inzichtelijk dat indien het natuurlijkverloop wordt meegenomen het kan het lijken als of de personele problematiek zichvan zelf oplost. Niets is minder waar, wanneer er geen gericht personeelsbeleid(stringent vacature beleid, mobiliteit) zou worden gevoerd dan blijft er ook in 2014nog een boventalligheid bestaan.Zoals in het capaciteitsplan is aangegeven zullen vanaf 2012 een aantalinrichtingen/afdelingen worden gesloten en vervallen de 500 extra gereserveerdecapaciteitsplaatsen voor lopende vonnissen. Door het grote aantal medewerkers inexecutieve functies en de te nemen kostenbesparende maatregelen zijn er vooralpersonele gevolgen bij de executieve functies. Het voorgestelde personeelsbeleidmet de inzet van de SFB voorzieningen uit fase 2 biedt volop mogelijkheden en tijdom hierop voorbereid te zijn en waar mogelijk extra flexibele capaciteit binnen deorganisatie te realiseren.De verschillen per regio zijn voor het jaar 2009 samengevat in onderstaande kaartvan Nederland. Het gemiddelde natuurlijk verloop per jaar is berekend op basis vanhet aantal mensen dat de komende 5 jaar met leeftijdsontslag gaat, waarbij een opbasis van ervaringsgegevens percentage vrijwillig verloop is opgeteld (2-2,5% voorNO en ZO en 3-3,5% voor de andere regios).Masterplan Gevangeniswezen 2009 - 2014 | 19 mei 2009Pagina 56 van 63Indien alleen rekening wordt gehouden met het natuurlijk verloop, loopt deboventalligheid in sommige regios lang door. Ook dit onderstreept de noodzaak vande flexibele opstelling en inzet van de medewerkers.Samenwerking sector Directie Bijzondere VoorzieningenGW en DBV hebben bezien of meer personele flexibiliteit tussen GW en DBVmogelijk is.De afgelopen jaren heeft DBV met succes flexibiliteit in haar organisatie gecreëerddoor de gebruik te maken van een externe leverancier.Met veranderende capaciteitsprognoses, beleidsontwikkelingen biedt deze flexibeleschil mogelijkheden om de personele gevolgen van GW (tijdelijk) op te lossen.Hierbij moet in acht worden genomen dat de inzet van door DBV extern ingehuurdpersoneel zal afnemen. GW onderkent de personele gevolgen van het inzetten vandeze maatregel in het hier en nu en naar de relatie in de toekomst.6.5 Rol medezeggenschap en vakbondenTot het moment van aanbieden van dit plan aan de Tweede Kamer zijn devakbonden en medezeggenschap tijdens reguliere overlegmomenten op de hoogtegesteld van de voortgang. In het kader van zorgvuldige besluitvorming zijn debonden en de medezeggenschap aanvankelijk inhoudelijk niet geïnformeerd. In april2009 zijn de GOR GW en de vakbonden over de hoofdlijnen van dit plangeïnformeerde exclusief de precieze locaties of personele gevolgen. Voorkomenmoet worden dat medewerkers onnodig in onzekerheid worden gebracht ofonterecht in de veronderstelling verkeren dat er voor hun locatie geen gevolgen zijnop grond van dit masterplan. De termijnen waarop de sluitingen uiterlijk moetenworden geëffectueerd zijn tot het laatste moment onderwerp van gesprek geweest.Na het aanbieden van dit plan aan de Tweede Kamer kan wel op inhoud met deMasterplan Detentiecapaciteit GWRegio NO Bezetting: 1734 FTEBoventallig 238 FTENatuurlijk Verloop +/- 70 fte p/jRegio NW Bezetting: 2545 FTEBoventallig 240 FTENatuurlijk Verloop* +/- 120 fte p/jRegio Midden Bezetting: 1169 FTEBoventallig 53 FTENatuurlijk Verloop* +/- 55 fte p/jRegio ZW Bezetting: 2615 FTEBoventallig 474 FTENatuurlijk Verloop* +/- 130 fte p/jRegio ZO Bezetting: 2550 FTEBoventallig 355 FTENatuurlijk Verloop* +/- 110 fte p/j* Natuurlijk Verloop gemiddeld over 5 jaarMasterplan Gevangeniswezen 2009 - 2014 | 19 mei 2009Pagina 57 van 63vakbonden en medezeggenschap het gesprek worden gevoerd. Op diezelfde dagworden tevens alle medewerkers door hun locatiedirecteur geïnformeerd over ditplan in het algemeen en de gevolgen voor hun locatie in het bijzonder.Bij aanvang van de gesprekken met de GOR GW en de vakbonden wordenprocedure afspraken gemaakt over bijvoorbeeld de overlegmomenten, dedeelbeslissingen en de informatievoorziening.De hiervoor geschetste uitgangspunten en daarop gebaseerde aanpak zullen op 20mei 2009 met de GOR-GW aan de hand van een houtskoolschets worden besproken.Hierin wordt aangegeven dat GW de inzet heeft om door middel van een fase 2organisatieverandering de landelijke personeelsproblematiek aan te pakken. Als degesprekken met de GOR-GW zijn afgerond kan fase 2 van kracht worden. Met devakbonden zal overleg over de SFB voorzieningen gevoerd worden, teneindeherplaatsingkandidaten te voorkomen. GW zet in op het afronden van dezegesprekken in juni 2009 waarna alle medewerkers persoonlijk over hun status enrechten worden geïnformeerd.Gelijktijdig zal het inrichtingsmanagement werken aan de uitwerking op lokaalniveau. De planning is dat deze uitwerking in oktober 2009 zal zijn afgerond.Afhankelijk van de lokale personele gevolgen zal worden bezien of een aanvullendehoutskoolschets dan wel adviesaanvraag noodzakelijk is. Dit zal zeker het geval zijnvoor de inrichtingen die moeten sluiten. Deze houtskoolschetsen of adviesaanvragenzullen door de lokale medezeggenschap worden behandeld.Eind 2009 wordt beoordeeld of er landelijk voldoende mobiliteit is om de geschetstepersonele problematiek via fase 2 op te lossen of dat in een aantal situaties fase 3noodzakelijk is.Masterplan Gevangeniswezen 2009 - 2014 | 19 mei 2009Pagina 59 van 637 Tot slotHet gevangeniswezen heeft een ambitieus plan gepresenteerd. Dit plan is slechtshet begin van een omvangrijk traject. Een traject waarin veel wordt gevraagd vande totale organisatie en dat start met het aanbieden van dit plan aan de TweedeKamer door de Staatsecretaris van Justitie. Op diezelfde dag zijn alle medewerkersvan het gevangeniswezen door hun leidinggevenden op de hoogte gebracht van deplannen en de gevolgen voor hun locatie of organisatie onderdeel. Aanvullendontvangt elke medewerker een brief met daarin een korte uitleg van de plannen eneen toelichting op het vervolgtrajectMet de medezeggenschap (GOR GW) en de vakbonden wordt vanaf 19 mei 2009door de sectordirectie gevangeniswezen het gesprek aangegaan over het in tezetten medezeggenschapstraject. Dit zal gebeuren op basis van eenhoutskoolschets. In deze houtskoolschets wordt aangegeven hoe hetgevangeniswezen van plan is om de reorganisatie vorm te geven en welkeafspraken nog kunnen en moeten worden gemaakt met betrekking tot het inzettenvan het sociaal flankerend beleid.De lokale medezeggenschap zal door de locatiedirecteur op de hoogte wordengesteld van de plannen in het algemeen en die voor de locatie in het bijzonder.Diverse trajecten moeten worden ingezet. Deze variëren in omvang vanherbestemming van afdelingen of een hele PI of de daadwerkelijke sluiting van eenlocatie. Voor iedere locatie geldt dat de locatiedirecteur verantwoordelijk is voor hetlocatiespecifieke plan van aanpak.Na 19 mei 2009 wordt een intensief implementatietraject ingericht. Het momentwaarop hiermee wordt gestart is het moment waarop alle medewerkers zijningelicht. Het is vanaf dan mogelijk om medewerkers uit alle lagen en onderdelenvan de organisatie te betrekken bij deze verandering. Implementatieteams zullenworden samengesteld voor zowel het invoeren van het nieuwecapaciteitsmanagement als voor het uitvoeren van het personeelsplan.Het nieuwe capaciteitsmanagement zal stapsgewijs worden ingevoerd opdatuiteindelijk, in 2014, alle gedetineerden zijn ingesloten in het arrondissement waarze op basis van de uitgangspunten thuis horen.De commissies die regionaal vraag en aanbod van vacatures enloopbaanmogelijkheden in kaart brengen voor medewerkers, krijgen de opdracht ombinnen gegeven kaders een plan van aanpak te maken waarin de regionale en lokaleorganisatie onderdelen als SSC en BBA een belangrijke rol krijgen. Coördinatie ensturing op dit proces zal plaatsvinden vanuit het hoofdkantoor DJI.Dit alles resulteert in 2014 uiteindelijk in een penitentiaire landkaart waarin allegedetineerden zijn ingesloten in de nabijheid van ketenpartners. Vanuit delevensloopbenadering kan dan worden gewerkt aan persoonsgerichte detentie,gericht op de resocialisatie van de gedetineerde en vermindering van de recidive.Masterplan Gevangeniswezen 2009 - 2014 | 19 mei 2009Pagina 60 van 63Bijlage 1 Onderverdeling capaciteitDe behoefte aan detentiecapaciteit wordt jaarlijks geprognosticeerd door het WODCmiddels het Prognosemodel Justitiële Ketens (PMJ). In dit model wordt geenonderscheid gemaakt naar geslacht, doelgroep (bijvoorbeeld preventief gehecht,afgestraft of strafrechtelijke vreemdeling) of arrondissement. Die onderverdelingmaakt DJI zelf op basis van ervaringsgegevens ontleend aan het systeem TULPverblijfsregistratie.Dit systeem wordt dagelijks door de afdelingenBevolkingsadministratie van de penitentiaire inrichtingen gevoed. De gegevens uitTULP-verblijfsregistratie worden weer verwerkt in het systeem TULPmanagementinformatie(MIR), dat de basis is voor analyses.Door DJI zijn de volgende stappen doorlopen om tot de onderverdeling te komen diede basis vormt voor het masterplan.1. De gemiddelde strafrechtelijke bezetting over de afgelopen drie jaaris onderscheiden naar geslacht.2. Per geslacht is de bezetting verdeeld over de (sub)domeinen, aande hand van de daarvoor vastgestelde selectiecriteria.3. De aldus opgehoogde bezettingsgegevens zijn verrekend totprocentuele verdelingen over geslacht en (sub)domein.4. Met behulp van deze procentuele verdelingen zijn de totale absoluteprognosecijfers voor de jaren 2010-2014 nader onderscheiden naargeslacht en (sub)domein.5. De aantallen van de differentiaties preventief gehechten,kortverblijvenden en langverblijvenden (laatste vier maanden) zijnverdeeld naar arrondissement. Daarvoor is dezelfde systematiekgehanteerd:- Voor elk van deze drie differentiaties afzonderlijk is degemiddelde bezetting van januari 2006 t/m augustus 2008procentueel verdeeld over de arrondissementen. Voorpreventief gehechten is uitgegaan van het arrondissementwaar de strafrechtelijke vervolging plaatsvindt, voorkortverblijvenden en langverblijvenden is uitgegaan van hetarrondissement waar de gedetineerde woonachtig is. Bij eenonbekende woonplaats is uitgegaan van het arrondissement vanvervolging.- Met behulp van deze procentuele verdelingen zijn deprognoseaantallen voor de komende jaren nader onderscheidennaar arrondissement.Opgemerkt dient te worden dat de bezetting per geslacht en arrondissement wordtgekenmerkt door een behoorlijk stabiele procentuele verdeling in de afgelopenjaren. Er is geen directe reden om aan te nemen dat sommige arrondissementen inMasterplan Gevangeniswezen 2009 - 2014 | 19 mei 2009Pagina 61 van 63de komende jaren verhoudingsgewijs veel meer beslag gaan leggen op dedetentiecapaciteit dan nu het geval is.Masterplan Gevangeniswezen 2009 - 2014 | 19 mei 2009Pagina 62 van 63Bijlage 2 SFB voorzieningen per reorganisatie faseVoorzieningen SFB per faseR = Recht; O = OptieFase 1 Fase 2 Fase 3Loopbaangesprek R R RTrajectbegeleiding O R RLoopbaanscan - R RMobiliteitsgegevens R R ROpleidingkosten en studietijd R R RAanbieden functie - - RVoorrangsrecht - R RBehoud salarisschaal R R RPlaatsing eigen schaal R R RCompensatie beëindigen of verminderen toelagen - R RVerhuiskostenvergoeding O R RVoldoen aan verhuisplicht O R RPensionkosten O R RReistijd-werktijd O R RTegemoetkoming extra reiskosten O R RProportionele diensttijdgratificatie R R RBovenwettelijke uitkering O O RTijdelijk werk O R ROndersteuning tijdelijke medewerkers O O OOntheffing terugbetaling O R RTelewerken O O OWerktijdregeling en deeltijdwerken O O OAanvulling salaris - O RAfkoop aanvulling salaris - O RStimuleringspremie - O RBijdrage Pensioenopbouw - - OTerugkeergarantie - O RVerlof eigen bedrijf - O RToepassing SFB bij niet-passendheid functie - O -Extra mogelijkheid aanwijzing HPK - - RVergoeding kosten i.v.m. mobiliteit O O OMasterplan Gevangeniswezen 2009 - 2014 | 19 mei 2009Pagina 63 van 63Bijlage 3 AfkortingenARAR Algemeen RijksambtenarenreglementBBA Bureau Bevordering ArbeidsparticipatieCJIB Centraal Justitieel Incasso BureauDBV Dienst Bijzondere VoorzieningenDCL Detentie Concept LelystadDForZo Directie Forensische ZorgDJI Dienst Justitiële InrichtingenDT&V Dienst Terugkeer en VertrekEBI Extra Beveiligde InrichtingEPC EenpersoonscelgebruikFLO Functioneel LeeftijdsontslagGGZ Geestelijke GezondheidszorgGOR GW Groepsondernemingsraad GevangeniswezenGW GevangeniswezenHPK HerplaatsingkandidaatHvB Huis van BewaringILO Instructeur Lichamelijke OpvoedingIND Immigratie- en Naturalisatie DienstISH Internationaal StrafhofISPp Integraal Strategisch PersoneelsplanJeugd Justitiële JeugdinrichtingenKamer Tweede KamerMGW Modernisering GevangeniswezenMPC MeerpersoonscelgebruikO&F- rapport Organisatie- en FormatierapportOI Opleidingsinstituut DJIOM Openbaar MinisteriePI Penitentiaire InrichtingPIW Penitentiair InrichtingswerkerPMJ Prognose Model Justitiële KetensRGD RijksgebouwendienstSFB Sociaal Flankerend BeleidSSC Shared Service CenterTA TerroristenafdelingTBS Ter beschikkingstellingVN Verenigde NatiesVris Vreemdelingen in het strafrechtWODC Wetenschappelijk Onderzoeks- en Documentatiecentrum(Z)BBI (Zeer) Beperkt Beveiligde Inrichting
Masterplan Gevangeniswezen2009 - 2014Een nieuwe visie op capaciteitsmanagementen personeelsbeleidDatum 19 mei 2009Masterplan Gevangeniswezen 2009 - 2014 | 19 mei 2009Pagina 3 van 63ColofonAfzendgegevens Sectordirectie GevangeniswezenHoofdkantoor (Terminal Zuid)Schedeldoekshaven 1012511 EM Den HaagPostbus 301322500 GC Den Haagwww.dji.nlProjectnaam Masterplan GWOns kenmerk -Bijlagen 3Auteurs DJI, sector gevangeniswezenMasterplan Gevangeniswezen 2009 - 2014 | 19 mei 2009Pagina 5 van 63InhoudColofon 3Managementsamenvatting 101 Inleiding 201.1 Modernisering Gevangeniswezen 201.2 Vestigingen 211.3 Detentiecapaciteit 211.4 Financiële taakstelling 221.5 Personeel 221.6 Tot slot 232 Capaciteitsmanagement 253 Prognoses capaciteitsbehoefte 273.1 Model 273.2 Prognoses en werkelijk behoefte 273.3 PMJ 2009-2014 283.4 Financiële consequenties 294 Flexibel capaciteitsmanagement 314.1 Uitgangspunten 314.2 Maatregelen 314.2.1 Beperken van het aantal differentiaties 324.2.2 Benutten capaciteit andere sectoren 334.2.3 Flexibel inzetten MPC capaciteit 344.2.4 Verhogen capaciteitsmarge 344.2.5 Ketensamenwerking 354.3 Nieuw capaciteitsmanagement in beeld 364.3.1 Regionaal capaciteitsmanagement 375 Nieuwe penitentiaire landkaart 395.1 Maatregelen 395.2 Uitgangspunt en keuzes 405.2.1 Regionaal plaatsen 405.2.2 Bedrijfseconomische rendabelheid 405.2.3 Huisvestingseisen 405.2.4 Personele aspecten 405.2.5 Politiek bestuurlijke omgeving 405.2.6 Verdeling strategische reserve 405.3 Capaciteitsontwikkeling 415.3.1 Landelijk beeld 415.3.2 Arrondissementale verdeling 415.4 Te sluiten locaties/ reservecapaciteit 436 Personeel 476.1 Inleiding 476.2 Uitgangspunten 476.2.1 Mobiliteit, Employability, Stringent vacature beleid, Maatwerk 486.3 Aanpak 506.3.1 Het Sociaal Flankerend Beleid 506.3.2 Regionale aanpak 51Masterplan Gevangeniswezen 2009 - 2014 | 19 mei 2009Pagina 6 van 636.3.3 Faciliteren regionale werkwijze 526.4 Personele gevolgen 536.4.1 Toelichting landelijke en regionale gevolgen 536.5 Rol medezeggenschap en vakbonden 567 Tot slot 59Bijlage 1 Onderverdeling capaciteit 60Bijlage 2 SFB voorzieningen per reorganisatie fase 62Bijlage 3 Afkortingen 63Masterplan Gevangeniswezen 2009 - 2014 | 19 mei 2009Pagina 7 van 63Masterplan Gevangeniswezen 2009 - 2014 | 19 mei 2009Pagina 9 van 63Masterplan Gevangeniswezen 2009 - 2014 | 19 mei 2009Pagina 10 van 63ManagementsamenvattingHoofdstuk 1: InleidingHet gevangeniswezen staat de komende jaren voor een ambitieuze en complexeveranderopgave. De persoonsgerichte aanpak gericht op terugdringen van derecidive vormt de kern van de modernisering van het gevangeniswezen (MGW).MGW staat voor een veilige en menswaardige detentie waarbij samen metketenpartners en gedetineerden wordt gewerkt aan reïntegratie.
Omketensamenwerking te realiseren is het van belang onze ketenpartners te faciliterenin de activiteiten die zij ten behoeve van het strafproces (tijdens preventievehechtenis) of voor de gedetineerden tijdens de laatste fase van detentie verrichten(reïntegratie). Regionaal plaatsen van gedetineerden is daarbij essentieel om beterte kunnen inspelen op de vraag van onze ketenpartners. Daarnaast dwingt hetcapaciteitsvraagstuk tot een effectiever en efficiënter capaciteitsmanagement om opeen flexibele wijze te kunnen reageren op kwantitatieve en kwalitatieveveranderingen in de behoefte aan detentiecapaciteit. Er is sprake van een forsefinanciële taakstelling en het is noodzakelijk om verder te investeren in hetpersoneel om het werk- en leefklimaat in de inrichtingen te verbeteren.Naast de kwalitatieve verbeteringen uit MGW wordt een nieuw besturingsmodelingevoerd, het vestigingenmodel. Kern is minder managementlagen waardoordirectere aansturing, met focus op het primaire proces beter mogelijk wordt.De moderniseringsagenda, de dalende vraag naar detentiecapaciteit en de financiëletaakstelling hebben personele gevolgen. Bij het in beeld brengen van de af te stotencapaciteit en de personele gevolgen hiervan is tevens meegenomen dat deeconomische omstandigheden zijn verslechtert. Het personeelplan geeft ten slotteinzicht in de wijze waarop het gevangeniswezen om wil gaan met de boventalligheidvan personeel. Mobiliteit is daarbij het leidende beginsel.Hoofdstuk 2: CapaciteitsmanagementEen van de speerpunten voor het gevangeniswezen is het capaciteitsmanagement.Zonder kwantitatief en kwalitatief voldoende capaciteit kan het gevangeniswezenniet goed functioneren. De feitelijke behoefte aan detentiecapaciteit heeft deafgelopen jaren een ontwikkeling van stijgen en dalen laten zien die dwingt tot eenherijking van de uitgangspunten die tot nu toe ten grondslag hebben gelegen aanhet capaciteitsmanagement.Doelstelling van het nieuwe capaciteitsmanagement is het regionaal kunnenopvangen van pieken en dalen in de behoefte aan capaciteit. Bijkomend doel is datdeze flexibiliteit in korte tijd moet kunnen worden georganiseerd, zonder ingrijpendemaatregelen.Hoofdstuk 3: Prognoses capaciteitsbehoefteDe behoefte aan detentiecapaciteit wordt jaarlijks geprognosticeerd door hetWetenschappelijk Onderzoeks- en Documentatiecentrum (WODC) van het Ministerievan Justitie middels het Prognosemodel Justitiële Ketens (PMJ). Dit prognosemodelmaakt ramingen van de capaciteitsbehoefte op diverse justitieterreinen en heeft totdoel de begroting van het Ministerie van Justitie zo goed mogelijk te onderbouwenen transparant te maken.De afgelopen jaren is de behoefte aan detentiecapaciteit aan forse veranderingonderhevig geweest. Sinds 2006 is sprake van een afname van de vraag naarMasterplan Gevangeniswezen 2009 - 2014 | 19 mei 2009Pagina 11 van 63detentiecapaciteit. De overschotten kennen volgens de prognose de komende jareneen wisselend verloop, echter het totale overschot is significant waardoormaatregelen moeten worden getroffen om dit te reduceren. De grilligheid van deprognoses en de ervaringen uit het verleden nopen het gevangeniswezen totterughoudendheid bij het nemen van onomkeerbare maatregelen.De te treffen capacitaire maatregelen hebben financiële consequenties. Dat komtvooral doordat de productietaakstelling van het gevangeniswezen neerwaarts wordtbijgesteld. Neerwaartse bijstelling betekent enerzijds dat de betreffendeexploitatiemiddelen vrijvallen. Anderzijds worden kosten gemaakt omdat in 2009tijdelijk aan te houden capaciteit en structureel extra reservecapaciteit wordengecreëerd. Ten laste van de vrijval van middelen wordt voorts extra budgetbeschikbaar gesteld ter financiering van onder andere het bijbehorendepersoneelsplan en de afkoop van de boekwaarde van gebouwen.Hoofdstuk 4: Flexibel capaciteitsmanagementUitgangspuntenHet programma MGW, meer specifiek het regionaal plaatsen, is leidend bij hetvaststellen van de uitgangspunten die de basis vormen voor het flexibelecapaciteitsmanagement.Efficiency is eveneens een leidend uitgangspunt bij het capaciteitsmanagement.MaatregelenEr zijn verschillende maatregelen waardoor de benodigde flexibiliteit van hetcapaciteitsmanagement van het gevangeniswezen wordt verhoogd:Het beperken van het aantal differentiatiesHet gevangeniswezen kende de afgelopen jaren tientallen verschillendedifferentiaties: voor diverse doelgroepen bestond een ander regimewaaraan specifieke eisen werden gesteld. Deze aanpak beperkt echterde flexibiliteit en vergroot de frictieleegstand. In het kader van hetprogramma Modernisering Gevangeniswezen wordt het aantaldifferentiaties teruggebracht naar zes hoofddifferentiaties.Benutten capaciteit andere sectorenNaast het gevangeniswezen kent DJI drie andere sectoren: bijzondere voorzieningen(DBV), justitiële jeugdinrichtingen (Jeugd) en forensische zorg (DForZo). Demogelijkheid om elkaars detentiecapaciteit te benutten is per sector nader verkend.Flexibel inzetten MPCMPC is een volwaardige vorm van detentiecapaciteit gebleken mits aan allehuisvestingeisen is voldaan en een goede screening- en selectie plaatsvindt.Voordeel van MPC is dat het financieel voordelig is en dat als het huisvestingsdeeleenmaal is gerealiseerd, het in korte tijd naar een eenpersoonscel (EPC) is teveranderen. De personele consequenties zijn daarbij gering. Andersom is MPC datals EPC is ingezet, in korte tijd gereed te maken voor MPC gebruik.Verhogen capaciteitsmargeOm pieken in de vraag naar detentiecapaciteit op te kunnen vangen,wordt gewerkt met een capaciteitsmarge (8,7%). Naast het opvangenvan een tijdelijk verhoogd gedetineerdenaanbod, is deze marge tevensnoodzakelijk om bijvoorbeeld onderhoud te kunnen plegen aangebouwen, om niet in gebruik genomen inrichtingen gefaseerd tekunnen laten instromen en om reparaties te kunnen uitvoeren aanMasterplan Gevangeniswezen 2009 - 2014 | 19 mei 2009Pagina 12 van 63cellen die in ongerede zijn geraakt. In dit plan is een verhoging van decapaciteitsmarge tot 13,8% als een essentiële voorwaarde opgenomenom in de toekomst afdoende detentiecapaciteit te kunnen garanderen.Deze marge vormt de basis voor de verdere uitwerking in ditmasterplan.KetensamenwerkingVan het gevangeniswezen mag worden gevraagd dat het de capaciteit zo inricht, dathet optimaal meebeweegt met fluctuaties en ontwikkelingen binnen de(strafrecht)keten. Het reeds bestaande landelijk executieoverleg is een overleg waarmogelijke fluctuaties in de capaciteitsbehoefte aan de orde kunnen komen.Daarnaast bestaat het zogenaamde early warning overleg waarin eenviermaandelijkse monitoring van de ontwikkelingen in de strafrechtsketenplaatsvindt.Componenten detentiecapaciteit? Direct inzetbare capaciteit1 (inclusief 3,8%)Dit betreft detentiecapaciteit vergelijkbaar aan de huidigedetentiecapaciteit.? Direct inzetbare reserve (4,9%)Dit betreft detentiecapaciteit die permanent ter beschikking staat tegen eengereduceerd tarief. Waar mogelijk betreft dit meerpersoonscelgebruik. Dezecapaciteit wordt op basis van regionale behoefte toebedeeld.? Strategische reserve (5,1%)2Dit betreft detentiecapaciteit die buiten gebruik staat en waarvoor minimaalpersoneel beschikbaar is. Om deze capaciteit weer in gebruik te kunnennemen is een voorbereidingstijd van vier maanden nodig. Dit heeft onderandere te maken met het anders in te zetten zittende personeel en hetwerven van (executief) personeel. Deze capaciteit is toebedeeld in dieregios waar dit mogelijk is gezien de aanwezige capaciteit en de feitelijkecapaciteitsbehoefte.Hoofdstuk 5: Nieuwe penitentiaire landkaartHet gevangeniswezen werkt toe naar een penitentiaire landkaart die is gebaseerd opvraaggestuurd capaciteitsmanagement dat flexibel is van aard. Het realiseren vandeze nieuwe landkaart gaat niet van de een op de andere dag: hetgevangeniswezen moet als het ware toegroeien naar de nieuwe situatie. In ditmasterplan wordt de situatie geschetst zoals gepland in 2014. Per arrondissementwordt aangegeven hoeveel plaatsen er de komende jaren beschikbaar zijn en welkebestemming (regulier, reserve, lopende vonnissen of MPC) deze plaatsen hebben.Uitgangspunt is dat in 2014 de voorziene structurele, regionale overcapaciteitdefinitief moet zijn afgestoten.Uitgangspunten bij het afstoten van capaciteit? Er is bewust voor gekozen niet af te doen aan het uitgangspunt vanregionale plaatsing.1 In de jaren 2010 tot en met 2012 inclusief 500 plaatsen voor lopende vonnissen2 Zie tevens de op pagina 24 gegeven toelichting ten aanzien van de financiële middelenMasterplan Gevangeniswezen 2009 - 2014 | 19 mei 2009Pagina 13 van 63? Bezien is of exploitatie van een gebouw mogelijk is binnen de budgettairekaders zoals deze voor de verschillende producten binnen het GW gelden.? Voldoet een gebouw nog aan de bouwtechnische eisen.? De personele gevolgen in de regio zijn meegenomen in de afwegingen tenaanzien van het afstoten van capaciteit. Daarnaast is de termijn waaropmaatregelen worden getroffen van belang. Daar waar mogelijk is het nemenvan maatregelen in de tijd vooruit geschoven.? De politiek bestuurlijke omgeving; bijvoorbeeld als er afspraken zijn metketenpartners.Arrondissementale toedelingDe toedeling per arrondissement is een rekenkundig model. Binnen dearrondissementen kunnen nog verschuivingen plaatsvinden. Bijvoorbeeld binnen detoedeling van de reguliere capaciteit in de onderverdeling van de plaatsen voorpreventief gehechten, kortverblijvenden en langverblijvenden. In overleg met dedirecteuren van de inrichtingen zal rekening houdend met de bouwkundigemogelijkheden, de meest praktische verdeling van de verschillende doelgroepen perarrondissement worden vastgesteld. De keuzes voor sluitingen, MPC en strategischereserve zijn met dit masterplan gemaakt.Voor een penitentiaire landkaart op arrondissementaal niveau wordt verwezen naarpagina 42.Masterplan Gevangeniswezen 2009 - 2014 | 19 mei 2009Pagina 14 van 63Sluiten/ reserveDe te nemen maatregelen om het overschot aan detentiecapaciteit te verminderenhebben voor de volgende locaties directe gevolgen. De locaties kennen eenverschillend tijdpad wat betreft het effectueren van de sluiting.PI Oude Gracht (46 plaatsen)Deze capaciteit is op dit moment al bestemd als reserve capaciteit. Dit blijftgehandhaafd.(Z)BBI Doetinchem (50 plaatsen)De totale capaciteit van deze locatie wordt in het laatste kwartaal van 2009aangewezen als 5,1% reserve capaciteit. Per 1 januari 2012 wordt deze locatiedefinitief gesloten.PI Noordsingel (295 plaatsen)In het laatste kwartaal van 2009 zal deze PI worden gesloten.Unit 1&2 PI Scheveningen (282 plaatsen)In het laatste kwartaal van 2009 worden deze units gesloten.PI Bankenbosch (272 plaatsen)Deze locatie zal vanaf ultimo 2009 in drie fases worden gesloten.PI Schutterswei (122 plaatsen)Deze locatie wordt per 1 januari 2012 definitief gesloten.PI t Keern (27 plaatsen)Vanaf 1 januari 2012 wordt deze capaciteit definitief gesloten.PI Maashegge (216 plaatsen)Vanaf 1 januari 2012 wordt deze locatie volledig gesloten.Unit 1 PI Vught (82 plaatsen)Vanaf 1 januari 2012 wordt deze unit gesloten.Hoofdstuk 6: PersoneelDit personeelsplan beschrijft de personele gevolgen van de nieuwe penitentiairelandkaart, de tekortbeperkende maatregelen en de intensiveringen uit MGW. Er isgekozen voor het in één plan opnemen van de personele gevolgen om te voorkomendat er meerdere keren een reorganisatie moet worden ingezet met het hetzelfdebereik.Zoals het zich nu laat aanzien zal de daling van de behoefte aan capaciteit nogvoortzetten tot ongeveer 2010 waarna de behoefte aan capaciteit geleidelijk weerzal toenemen. De daling in de behoefte aan capaciteit leidt op macro niveau totboventalligheid van personeel. De geleidelijke stijging echter laat zien dat er optermijn, vanaf 2012, in een aantal regios weer behoefte zal zijn aan meerpersoneel. De prognoses gaan uit van een meerjaren ontwikkelingen. Dit vergtvervolgens ook een meerjaren aanpak van de personele problematiek.Integraal Strategisch Personeelsplan (ISPp)Voor oplossingen van de gevolgen voor de medewerkers wordt niet alleen binnenhet gevangeniswezen gezocht, maar wordt op DJI niveau een integraal strategischpersoneelsplan voorbereid. Dit plan is gericht op het ontwikkelen enprofessionaliseren van medewerkers en op het creëren van kansen voormedewerkers.Masterplan Gevangeniswezen 2009 - 2014 | 19 mei 2009Pagina 15 van 63Het is gericht op de toekomst en hoe DJI zijn medewerkers kan boeien en binden.Dit vraagt meer dan hetgeen beschreven wordt in dit personeelsplan. Naast eenvisie op personeelsbeleid zal DJI meer vraaggestuurd moeten opereren. Een meerflexibele inzet van de DJI-medewerkers is hierbij een voorwaarde. In het integraalstrategisch personeelsplan wordt dit verder uitgewerkt.MobiliteitHoewel op macro niveau sprake zal zijn van boventalligheid van personeel, zijn erop regionaal niveau forse verschillen te zien. Om te voorkomen dat in de ene regiopersoneel boventallig is en in de andere regio vacatures worden opengesteld, zullende in te zetten voorzieningen uit het sociaal flankerend beleid gericht zijn op hetinzetten van het personeel daar waar dit conform de regionale capaciteitsbehoeftenodig is. Indien noodzakelijk beperkt mobiliteit zich niet tot het gevangeniswezen.Mobiliteit naar andere sectoren van DJI (DBV, Jeugd en DForZo) behoort ook tot demogelijkheden. Uitstroom naar andere werkgevers is zeker niet uit te sluiten en kanmet behulp van voorzieningen uit het sociaal flankerend beleid uitstekend begeleidworden.EmployabilityOp basis van het ISPp zal naast mobiliteit in de meest letterlijke zin van het woordook worden ingezet op de professionele ontwikkeling van de medewerker.Stringent vacaturebeleidAl enige tijd wordt een stringent vacaturebeleid gevoerd. Dit beleid blijftgehandhaafd.MaatwerkAls derde uitgangspunt is gekozen voor maatwerk. Als werkgever vindt hetgevangeniswezen het van belang dat voor personeelsleden die wordengeconfronteerd met de gevolgen van dit plan, een pakket voorzieningen enmaatregelen ter beschikking staat. Uit dit pakket kan vervolgens een selectieworden gemaakt die zo goed mogelijk aansluit bij de individuele behoefte enomstandigheden van ieder personeelslid. Dit leidt tot een regionale aanpak van dereorganisatie.Regionale aanpakDe ervaring leert dat mobiliteit zich vaak beperkt tot de omgeving. Daarnaast is hetuitgangspunt dat zoveel mogelijk maatwerk wordt gerealiseerd voor de individuelewerknemer. De meeste initiatieven worden daarom regionaal georganiseerd. Zo zalbijvoorbeeld de arbeidsmarktverkenning ten behoeve van het inventariseren van dealternatieve arbeidsmogelijkheden regionaal worden uitgevoerd. Enerzijds vanwegehet feit dat de interne DJI/GW ontwikkelingen per regio verschillen, maar anderzijdsook omdat de arbeidsmarkt in iedere regio haar eigen dynamiek kent. Hetafstemmen van vraag en aanbod is op deze wijze eenvoudiger en geeft een groterekans van slagen ten aanzien van het beoogde maatwerk per werknemer.Om op regionaal niveau goed zicht te krijgen en te houden wordt op dit momentper regio een vacature- mobiliteitscommissie ingericht.Om de aanwezige kwaliteit van medewerkers niet verloren te laten gaan, wordtdaarnaast een actief beleid gevoerd om personeel zinvol binnen en of buiten DJI inte zetten. Om zicht te krijgen op mogelijkheden in de regio wordt gebruik gemaaktvan een zogenaamde kansenkaart.Aangesloten wordt bij het per 1 maart 2009 geldende landelijk netwerk vanmobiliteitscentra. Dit is een samenwerkingsverband van UWV /Werkbedrijf met hetMasterplan Gevangeniswezen 2009 - 2014 | 19 mei 2009Pagina 16 van 63ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) met als voornaamste doelhet begeleiden van mensen van werk naar werk.Met een gerichte inzet van de voorzieningen uit fase 2 van het SFB is het mogelijkom de gevolgen van dit masterplan zonder gedwongen ontslagen te realiseren. Ditechter wel onder de voorwaarde dat onze medewerkers bereid zijn om daar aan hetwerk te gaan waar er behoefte is aan personeel.Personele gevolgenTabel 9: landelijke gevolgen (medio-standen)(aantallen x 1 fte) 2009 2010 2011 2012 2013 2014A) Gecorrigeerde benodigdepersonele capaciteit9.321 9.214 9.592 9.743 9.698 9.897B) Beschikbare personelebezetting (inclusief verloop)10.610 10.173 9.737 9.295 8.841 8.393A-B: Boventallig(-)/vacatures-1.289 -959 -145 448 857 1.504Een uitsplitsing per regio (pagina 54) maakt duidelijk dat de personele gevolgen perregio aanzienlijk verschillen. Het voeren van gericht personeelsbeleid is daaromnoodzakelijk opdat anders ook in 2014 nog een boventalligheid blijft bestaan.Door alle te nemen maatregelen doen de personele gevolgen zich vooral voor bij deexecutieve functies. Dit heeft te maken met het feit dat de executieve functies hetgrootste deel vormt van het personeelsbestand.MedezeggenschapDe medezeggenschap en de vakbonden hebben een belangrijke rol in het welslagenvan dit masterplan. Met de GOR-GW en de vakbonden zal daarom het gesprekworden aangegaan over de personele gevolgen en hoe daarmee om te gaan. Ditgesprek zal worden gevoerd op basis van een zogenaamde houtskoolschets. In dezehoutskoolschets wordt op hoofdlijnen aangegeven op welke wijze de reorganisatiezal worden vormgegeven. GW heeft de inzet om door middel van een fase 2organisatieverandering de landelijke personeelsproblematiek op te lossen.Hoofdstuk 7: Tot slotHet gevangeniswezen heeft een ambitieus plan gepresenteerd. Dit plan is slechtshet begin van een omvangrijk traject. Een traject waarin veel wordt gevraagd vanhet totale gevangeniswezen.Op 19 mei 2009 worden alle medewerkers van het gevangeniswezen door hunleidinggevenden op de hoogte gebracht van de plannen en de gevolgen voor hunlocatie of organisatie onderdeel. Aanvullend ontvangt elke medewerker een briefmet daarin een korte uitleg van de plannen en een toelichting op de wijze waarop zijzullen worden begeleid tijdens de reorganisatie.Met de medezeggenschap (GOR GW) wordt vanaf 19 mei 2009 door desectordirectie gevangeniswezen het gesprek aangegaan over het in te zettenmedezeggenschapstraject.Na 19 mei 2009 wordt begonnen met het inrichten van een intensiefimplementatietraject. Het moment waarop hiermee wordt gestart is het momentwaarop alle medewerkers zijn ingelicht. Het is vanaf dan mogelijk om medewerkersMasterplan Gevangeniswezen 2009 - 2014 | 19 mei 2009Pagina 17 van 63uit alle lagen en onderdelen van de organisatie te betrekken bij deze verandering.Implementatieteams zullen worden samengesteld voor zowel het invoeren van hetnieuwe capaciteitsmanagement als voor het uitvoeren van het personeelsplan.Dit alles resulteert in 2014 uiteindelijk in een penitentiaire landkaart waarin allegedetineerden zijn ingesloten in de nabijheid van ketenpartners. Vanuit delevensloopbenadering kan dan worden gewerkt aan persoonsgerichte detentiegericht op de resocialisatie van de gedetineerde en vermindering van de recidive.Masterplan Gevangeniswezen 2009 - 2014 | 19 mei 2009Pagina 19 van 63Masterplan Gevangeniswezen 2009 - 2014 | 19 mei 2009Pagina 20 van 631 InleidingHet gevangeniswezen staat de komende jaren voor een ambitieuze en complexeveranderopgave. De noodzaak en de wens tot verandering komt voort uitverschillende vraagstukken.Ten eerste dient de samenwerking met de (keten)partners te worden verbeterd engeïntensiveerd. Zowel aan de voorkant (garanderen ongestoorde rechtsgang) alsaan de achterkant van de keten (betere aansluiting op nazorgtrajecten). Ten tweedeis het noodzakelijk om efficiënter en effectiever te kunnen reageren opkwantitatieve en kwalitatieve veranderingen in de behoefte aan detentiecapaciteit.Ten derde heeft het gevangeniswezen, naast de nodige investeringen, te maken meteen financiële taakstelling. Tot slot dient het werk- en leefklimaat in de penitentiaireinrichtingen te verbeteren onder andere door verder te investeren in het personeel.De aanpak van deze vraagstukken komt in deze inleiding achtereenvolgens aan bodaan de hand van het programma Modernisering Gevangeniswezen (MGW), hetvestigingenmodel, het capaciteitsmanagement, het personeelsbeleid en de financiëletaakstelling.Gekozen is om MGW en het vestigingenmodel een eigen traject vanplanontwikkeling, medezeggenschap en implementatie te laten doormaken. Parallelhieraan hebben de capacitaire maatregelen en de nieuwe aanpak ten aanzien vanhet capaciteitmanagement geleid tot onderhavig Masterplan Gevangeniswezen2009-2014. In dit Masterplan zijn echter niet alleen de personele gevolgen van hetcapaciteitsvraagstuk meegenomen maar ook die van de tekortbeperkendemaatregelen als gevolg van de taakstelling en de intensiveringen vanuit MGW. Ditom te voorkomen dat samenhang verloren gaat en zowel de veldorganisatie als demedezeggenschap diverse keren worden geconfronteerd met ingrijpendepersoneelsplannen die eenzelfde reorganisatiebereik kennen.In dit plan wordt, na een algemene inleiding, achtereenvolgens inzicht gegeven inhet nieuwe flexibele capaciteitsmanagement en de maatregelen die wordengenomen om het overschot aan capaciteit af te bouwen en de personele gevolgenvan het nieuwe capaciteitsmanagement, de tekort beperkende maatregelen en deintensiveringen van MGW.1.1 Modernisering GevangeniswezenDe belangrijkste beleidsinhoudelijke ontwikkelingen voor het gevangeniswezen zijnvormgegeven in het programma Modernisering Gevangeniswezen (MGW). De kernvan dit programma is een persoonsgerichte aanpak gericht op terugdringen recidive.Naast de executie van de straf voor het gepleegde delict (vergelding), moet de tijdtijdens detentie optimaal worden benut om detentieschade zoveel mogelijk tevoorkomen en een succesvolle terugkeer in de maatschappij voor te bereiden. Waarnodig worden verslavingszorg, psychische zorg en gedragstrainingen in detenuitvoerlegging van de straf geïntegreerd. Het gaat om continuïteit van zorg dietijdens detentie doorloopt of gestart wordt en die ook na de vrijlating niet ophoudt.Op basis van een zorgvuldige screening en observatie worden de problemen diegedetineerden hebben, aangepakt bij de kern. Het gaat erom het levenspatroon vande gedetineerden te doorbreken en zo te voorkomen dat zij na detentie opnieuwvervallen in hun oude criminele gedrag. Interventies in detentie moeten zoveelmogelijk aansluiten bij individuele criminogene factoren en tekorten op het gebiedvan scholing, onderwijs, werk en inkomen, huisvesting en zorg. Ook hetMasterplan Gevangeniswezen 2009 - 2014 | 19 mei 2009Pagina 21 van 63dagprogramma wordt zoveel mogelijk gericht op het stimuleren van de eigenverantwoordelijkheid van de gedetineerden om te werken aan een succesvolleterugkeer in de samenleving.Alleen door optimaal samen te werken met de (keten)partners en de krachten tebundelen kan het gevangeniswezen op deze gebieden de gewenste resultatenboeken. Mede met het oog op de samenwerking in de keten worden gedetineerdenzoveel mogelijk regionaal geplaatst. Daardoor kunnen de activiteiten in het kadervan reïntegratie beter op elkaar worden afgestemd. Bovendien zijn gedetineerdendoor regionale plaatsing beter in staat hun sociale netwerk te behouden en kan errond de gedetineerden een professioneel netwerk worden opgebouwd dat (ook) nadetentie gezamenlijk werkt aan het voorkomen/beperken van recidive.3In het kader van de modernisering komen er tevens meer detentieplaatsen voorgedetineerden met een ernstige tot zeer ernstige psychiatrische problematiek. Naastde concentratie van de huidige voorzieningen in vijf penitentiaire psychiatrischecentra, wordt tevens het aantal zorgplaatsen uitgebreid.In 2008 zijn al belangrijke stappen gezet voor het realiseren van de moderniseringvan het gevangeniswezen. In nauwe samenwerking met een groot aantalmedewerkers van de penitentiaire inrichtingen en in goede samenwerking met demedezeggenschap, is een nieuwe visie opgesteld en is de gewenste veranderrichtingbepaald. Het programma Modernisering Gevangeniswezen kent een breed draagvlaken de koers is duidelijk: het terugdringen van de recidive is hét speerpunt voor dekomende jaren.1.2 VestigingenVooruitlopend op de implementatie van de kwalitatieve verbeteringen uit hetprogramma Modernisering Gevangeniswezen, wordt een nieuw besturingsmodelingevoerd, het zogenaamde vestigingenmodel. In de nieuwe vestigingsstructuurwordt het aantal managementlagen binnen het gevangeniswezen verkleind en wordteen directere aansturing met meer focus op het primaire proces mogelijk. Hetprimaire proces komt weer centraal te staan voor de directie. Hiermee is eenbelangrijke voorwaarde gerealiseerd voor de implementatie van demoderniseringsopgave. De nieuwe vestigingsmanagers zullen demoderniseringsplannen op hun locaties concreet vorm gaan geven.1.3 DetentiecapaciteitOm de ambities van het programma Modernisering Gevangeniswezen waar tekunnen maken zijn aanpassingen nodig in de toewijzing en inzet van dedetentiecapaciteit. Voorts dient het gebouwenbestand beter aan te sluiten bij hetnoodzakelijke beveiligingsniveau van gedetineerden. Zo dient het gevangeniswezente beschikken over regionaal goed gespreide penitentiaire inrichtingen om beter tekunnen inspelen op de vraag van (keten)partners. Vraaggerichtcapaciteitsmanagement staat voorop: daar waar vraag is, dient detentiecapaciteitbeschikbaar te zijn. Er dienen speciale zorglocaties te worden ingericht voor deopvang van gedetineerden met ernstige tot zeer ernstige psychiatrischeproblematiek. En voorts dient het gebouwenbestand beter aan te sluiten bij hetnoodzakelijke beveiligingsniveau van gedetineerden.3 Dit sluit aan bij de motie Weekers (Tweede Kamer, vergaderjaar 2006-2007, 30 800 VI, nr.7)Masterplan Gevangeniswezen 2009 - 2014 | 19 mei 2009Pagina 22 van 63Tegelijkertijd is sinds een aantal jaren sprake van onderbezetting van dedetentiecapaciteit. Dit heeft op basis van bijgestelde prognoses in 2007 al geleid toteen neerwaartse bijstelling van de begroting en tot reorganisaties en sluitingen van(delen van) inrichtingen. De capaciteitsprognoses over 2009-2014 laten eenonvoorziene en vergaand naar beneden bijgestelde lijn zien. De bijstelling issignificant, heeft forse financiële gevolgen en stelt het gevangeniswezen voor decomplexe afwegingen over behoud, afstoten dan wel tijdelijk buiten gebruik stellenvan capaciteit.De onvermijdelijke onzekerheid van prognoses en de ervaringen uit het recenteverleden met strafonderbrekingen en vervroegde invrijheidstellingen vraagt echterom strategische maatregelen. Al jaren wordt de noodzaak gevoeld om debeschikbaarheid van de detentiecapaciteit beter te koppelen aan de conjunctureleschommelingen. Het gevangeniswezen wil een betrouwbare partner in de keten zijnen werkt daarom toe naar een in de tijd beter houdbaar en consistentcapaciteitsbeleid, rekening houdend met de grote onzekerheidsmarges die deprognoses meebrengen. Hiervoor is een nieuwe visie ontwikkeld met alsuitgangspunt flexibiliteit.Deze visie moet leiden naar een inhoudelijke verbetering van hetcapaciteitsmanagement flexibel en toekomstbestendig en tegelijkertijd eenkrimp van de direct beschikbare capaciteit door middel van herbestemmen totreservecapaciteit of afstoten van celcapaciteit.1.4 Financiële taakstellingOok het realiseren van de financiële taakstelling4 is een opgave waar hetgevangeniswezen de komende jaren voor staat. De financiële taakstelling isnamelijk enorm. Uitgangspunt is dat de realisatie van deze taakstelling het primaireproces en de noodzakelijke inhoudelijke vernieuwingen zoveel mogelijk ontziet. Eenverantwoorde en veilige uitvoering van sancties in het gevangeniswezen moet voorpersoneel en gedetineerden zijn gegarandeerd.1.5 PersoneelDe moderniseringsagenda, de dalende vraag naar detentiecapaciteit en de financiëletaakstelling hebben grote gevolgen voor het personeel. Het gevangeniswezen staatvoor de opgave om de benodigde beschikbare capaciteit en de personeelsomvangmet elkaar in evenwicht te brengen. Tegelijkertijd is het van belang dat hetpersoneel kwalitatief wordt voorbereid op de nieuwe werkwijze in het kader van devermindering van de recidive. Om de consequenties voor het personeel in zijngeheel te kunnen aanpakken is een personeelsplan opgesteld.Het personeelsplan rust op drie pijlers: kwaliteit van personeel, flexibilisering vanpersoneelsinzet en het terugbrengen van de boventalligheid van personeel. Hetpersoneelsplan richt zich op de employability van de medewerkers binnen GW/DJIen daarbuiten. Het is van belang om de mobiliteit van het personeel in een breedperspectief te zien. Het personeelsplan geeft inzicht in de gevolgen voor hetpersoneel van de moderniseringsmaatregelen, de tekortbeperkende maatregelen ende ontwikkelingen op het gebied van de detentiecapaciteit. De omvang van depersonele problematiek en de mogelijke oplossingen zullen sterk regionaal en perfunctie verschillen. Zo zal er tegelijkertijd sprake kunnen zijn van het werven van4 Kamerstukken II, 2008/09, 24587,nr. 310Masterplan Gevangeniswezen 2009 - 2014 | 19 mei 2009Pagina 23 van 63personeel en het uitplaatsen van personeel; niet alleen op regionaal niveau maarook op lokaal niveau.Er is sprake van een nieuwe realiteit die van het personeel een vergaandebereidheid tot mobiliteit, ontwikkeling en omscholing vraagt. Maximale inzet vanwerkgever en werknemer is daarom noodzakelijk. Ten aanzien van de medewerkersis het streven om met het personeelsplan inzicht te geven in de wijze waarop hetsociaal flankerend beleid zal worden uitgevoerd. Belangrijk onderdeel daarvan is datsystematisch, binnen GW/DJI en daarbuiten, naar mogelijke alternatieven in deeigen regio wordt gekeken.1.6 Tot slotHet doorvoeren van de gewenste moderniseringsplannen is een omvangrijkeoperatie. Tevens is een belangrijk besef dat het gevangeniswezen staat voor eenmoeilijke periode. De overcapaciteit en de taakstelling hebben aanzienlijke gevolgenvoor het personeel en vergen de komende periode veel tijd en energie. Op alleniveaus in de organisatie moeten grote inspanningen worden geleverd. Dat vereisteen zorgvuldige aanpak met een juiste balans tussen de noodzakelijkevoortvarendheid en de spankracht van de organisatie. Het streven is om de energiedie is ontstaan ten behoeve van MGW vast te kunnen houden.Masterplan Gevangeniswezen 2009 - 2014 | 19 mei 2009Pagina 24 van 63Masterplan Gevangeniswezen 2009 - 2014 | 19 mei 2009Pagina 25 van 632 CapaciteitsmanagementCapaciteitsmanagement is een speerpunt van het gevangeniswezen. Zondervoldoende capaciteit dat aan moderne kwaliteitseisen voldoet, kan hetgevangeniswezen niet goed functioneren. De feitelijke behoefte aandetentiecapaciteit heeft de afgelopen decennia een ontwikkeling van stijgen endalen laten zien die dwingt tot een herijking van de uitgangspunten die tot nu toeten grondslag hebben gelegen aan het capaciteitsmanagement.In de jaren 90 was sprake van een nijpend tekort aan capaciteit. Hierop is eennieuwbouw programma ontwikkeld dat begin 2000 heeft geleid tot een structureleuitbreiding van de capaciteit. Echter, de feitelijke instroom van gedetineerden bleefinmiddels achter bij de beschikbare capaciteit waardoor een overschot van 1000cellen ontstond. Om dit overschot te reduceren is in verloop van tijd verouderdecapaciteit afgestoten en gevangeniscapaciteit herbestemd voor andere doelgroepen.Tegen de tijd dat deze maatregelen waren uitgevoerd bleek de vraag naar capaciteitin korte tijd zodanig gestegen dat dit al snel leidde tot een toenemend aantalstrafonderbrekingen en heenzendingen. Medio 2005 laat de behoefte aan capaciteitopnieuw een neerwaartse trend zien met als gevolg leegstand van cellen in eenonevenredige verdeling over het land. Een aantal arrondissementen heeft nogsteeds te maken met capaciteit dat in kwantiteit niet aan de vraag voldoet. In eenaantal arrondissementen is sprake van structurele overcapaciteit.De doelstelling voor het nieuwe capaciteitsmanagement is het regionaal kunnenopvangen van deze pieken en dalen in de behoefte aan capaciteit. Bijkomend doel isdat het in korte tijd moet kunnen worden gerealiseerd zonder dat dit leidt totingrijpende maatregelen als bijbouwen of sluiten van capaciteit.Hierna volgt een uitwerking van de vernieuwde uitgangspunten die ten grondslagliggen aan het capaciteitsmanagement. Dit is bedoeld als basis voor hetcapaciteitsmanagement tot 2014, conform de looptijd van de actuele prognoses opbasis van het huidige Prognosemodel Justitiële Ketens (PMJ). Met de in dit planvoorgestelde maatregelen is in 2014 de geprognosticeerde omvang van dedetentiecapaciteit teruggebracht in een gezonde verhouding tot de behoefte aancapaciteit. Hierbij dient in acht te worden genomen dat jaarlijks een nieuweprognose wordt gemaakt. Dit kan tot gevolg hebben dat op dit plan bijstellingplaatsvindt.Masterplan Gevangeniswezen 2009 - 2014 | 19 mei 2009Pagina 27 van 633 Prognoses capaciteitsbehoefte3.1 ModelDe behoefte aan detentiecapaciteit wordt jaarlijks geprognosticeerd door hetWetenschappelijk Onderzoeks- en Documentatiecentrum (WODC) van het Ministerievan Justitie middels het Prognosemodel Justitiële Ketens (PMJ). Dit prognosemodelmaakt ramingen van de capaciteitsbehoefte op diverse justitieterreinen en heeft totdoel de begroting van het Ministerie van Justitie zo goed mogelijk te onderbouwenen transparant te maken.De PMJ-raming is opgebouwd uit twee onderdelen. Enerzijds zijn er beleidsneutraleramingen die worden gebaseerd op historische gegevens. Anderzijds zijn erbeleidsrijke ramingen. Op basis van de beleidsneutrale ramingen worden deverwachte effecten van nieuw beleid en/of wetgeving doorgerekend.De prognoses worden jaarlijks opgemaakt voor een periode van vijf jaar.In het PMJ-model wordt geen onderscheid gemaakt naar geslacht, doelgroep(bijvoorbeeld preventief gehecht, afgestraft of strafrechtelijke vreemdeling) ofarrondissement.Die onderverdeling maakt de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) zelf op basis vanervaringsgegevens ontleend aan het systeem TULP-verblijfsregistratie. Dit systeemwordt dagelijks door de bevolkingsadministraties van de penitentiaire inrichtingengevoed. In bijlage 1 wordt aangegeven welke stappen zijn bewandeld om tot deonderverdeling te komen.3.2 Prognoses en werkelijk behoefte100001200014000160001800020000220002005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014vastgestelde behoefte progn. beleidsrijk tm 2009 progn. beleidsrijk tm 2010progn. beleidsrijk tm 2011 progn. beleidsrijk tm 2012 progn. beleidsrijk tm 2013progn. beleidsrijk tm 2014 C.De afgelopen jaren is de behoefte aan detentiecapaciteit aan forse veranderingonderhevig geweest. De prognoses van het WODC hebben deze verandering in debehoefte niet altijd kunnen voorzien: de afgelopen jaren laten (grote) verschillenzien tussen de prognoses en de werkelijke ontwikkeling van de vraag naardetentiecapaciteit. Dit is goed te zien in bovenstaande figuur.Masterplan Gevangeniswezen 2009 - 2014 | 19 mei 2009Pagina 28 van 63Ter illustratie: de prognose t/m 2010 (zwarte lijn met geel driehoekje) laat zien dater in 2009 een behoefte was van 19.656 plaatsen en in 2010 maar liefst 20.248plaatsen. In de daarop volgende prognose (blauwe lijn) werd de behoefte over 2009ruim 550 plaatsen neerwaarts bijgesteld en over 2010 zakte de behoefte naar18.738 plaatsen. Ten opzichte van de vorige prognose betekent dat een afname vanruim 1.500 plaatsen. De prognose t/m 2012 (paarse lijn) kende een bijzonder groteneerwaartse bijstelling. De behoefte over 2009 daalde tot 14.332 plaatsen; eenafname van 4.767 t.o.v. de vorige prognose. In de twee daarop volgende prognoses(bruine lijn en blauwe lijn) daalde de behoefte nog enigszins. De behoefte tot enmet 2014 komt uit op 13.721 in 2014. Uitgaande van het jaar 2009 bedraagt hetverschil tussen de hoogste prognose over dat jaar en de laagste prognose 6.648plaatsen. De roze lijn (met streepjes) geeft de vastgestelde behoefte weer.De prognosecijfers zijn van grote invloed op het capaciteitsmanagement. Sinds 2006is er sprake van een afname van de vraag naar detentiecapaciteit. De overschottenkennen volgende de prognose de komende jaren een wisselend verloop, echter hettotale overschot is significant waardoor maatregelen moeten worden genomen.De grilligheid van de prognoses en de ervaringen uit het verleden nopen hetgevangeniswezen echter tot terughoudendheid bij het nemen van onomkeerbaremaatregelen. De aan het begin geschetste ontwikkeling dat er aanvankelijk eengroot tekort is aan capaciteit dat in korte tijd ombuigt naar een overschot aancapaciteit is een volstrekt onwenselijke situatie, die in de toekomst moet wordenvoorkomen. Dit doen we met de ontwikkeling van een flexibelcapaciteitsmanagement waardoor fluctuaties in capaciteitsbehoefte eenvoudiger endus sneller kunnen worden opgevangen.3.3 PMJ 2009-2014De ramingen van de PMJ worden afgezet tegen de gefinancierde detentiecapaciteitzoals opgenomen in de Justitiebegroting 2009. Daarbij wordt rekening gehoudenmet de werkelijk aanwezige detentiecapaciteit. Op basis daarvan kan een overschotof tekort aan detentiecapaciteit worden voorzien. Dit masterplan is opgesteld aan dehand van de PMJ die op 7 januari 2009 is vastgesteld.In de hiernavolgende tabellen wordt achtereenvolgens weergegeven:? De ontwikkeling van de PMJ 2009-2014;? Een overzicht van de bijstellingen op de in de Justitiebegroting 2009opgenomen gefinancierde- detentiecapaciteit teneinde een vergelijkingmet de PMJ 2009-2014 te kunnen maken;? Een vergelijking tussen de gefinancierde detentiecapaciteit en de(bijgestelde) PMJ 2009-2014.Tabel 1: ontwikkeling PMJ 2009-2014.(detentiecapaciteit in gemiddeld aantalplaatsen)2009 2010 2011 2012 2013 2014Capaciteitsbehoefte ingevolge PMJ 2009 11.912 12.070 12.365 12.645 12.902 13.106Extra capaciteitsbehoefte i.v.m.:- intensivering OM 500 500 500 500- TBS passanten in GW 35 0 0 0 0 0Bijgestelde PMJ 2009 12.447 12.570 12.865 13.145 12.902 13.106Masterplan Gevangeniswezen 2009 - 2014 | 19 mei 2009Pagina 29 van 63Tabel 2: bijstellingen op de in de Justitiebegroting 2009 opgenomen gefinancierdedetentiecapaciteit.Met behulp van een confrontatie tussen de in de tabellen 1 en 2 opgenomenslotreeksen wordt bepaald in welke mate bij overigens ongewijzigd beleidcapaciteitsoverschotten optreden. In tabel 3 zijn deze overschotten opgenomen. Deoverschotten kennen een wisselend verloop. Dat komt vooral vanwege de tijdelijkeinvesteringen van het Openbaar Ministerie (lopende vonnissen) gedurende deperiode 2010-2012. Het totale overschot is echter significant waardoor maatregelenmoeten worden getroffen om dit capaciteitsoverschot te reduceren teneinde vraagen aanbod, inclusief voldoende capaciteitsmarge om fluctuaties op te vangen, beterop elkaar af te stemmen.Tabel 3: vergelijking gefinancierde detentiecapaciteit en de bijgestelde PMJ 2009-2014.3.4 Financiële consequentiesDe te treffen capacitaire maatregelen hebben financiële consequenties. Dat komtvooral doordat de productietaakstelling van het gevangeniswezen neerwaarts wordtbijgesteld. Neerwaartse bijstelling betekent enerzijds dat de betreffendeexploitatiemiddelen vrijvallen. Anderzijds worden kosten gemaakt omdat in 2009tijdelijk aan te houden capaciteit en structureel extra reservecapaciteit wordengecreëerd. Ten laste van de vrijval van middelen wordt voorts extra budgetbeschikbaar gesteld ter financiering van onder andere de afkoop boekwaarde vangebouwen en het bijbehorende personeelsplan.(detentiecapaciteit in gemiddeld aantal plaatsen) 2009 2010 2011 2012 2013 2014Capaciteit cf begroting 2009 onderverdeeld naar- capaciteit GW regulier 12.532 12.450 12.629 12.779 12.962 12.962- capaciteitsmarge 3,8% regulier tarief 418 422 432 442 451 451- capaciteitsmarge 4,9% verlaagd tarief 537 544 557 570 582 582- frictie- en reservecapaciteit 579 408 340 159 0 0- capaciteit politiebureaus 25 25 25 25 25 25- VN- en ISH-capaciteit 114 114 114 114 114 114Capaciteit conform begroting 2009 14.205 13.963 14.098 14.089 14.134 14.134- bijstelling i.v.m. VN- en ISH-capaciteit -114 -114 -114 -114 -114 -114Totaal capaciteit bijgestelde begroting 2009 14.091 13.849 13.984 13.975 14.020 14.020- bijstelling forensische zorg in GW (inbesteding) 274 350 350 350 350 350- bijstelling forensische zorg in GGz (inkoop) 131 350 350 350 350 350Totaal capaciteit bijgestelde stand begroting2009 GW+Zorgpl. (gefinanc.) 14.496 14.549 14.684 14.675 14.720 14.720(detentiecapaciteit in gemiddeld aantal plaatsen) 2009 2010 2011 2012 2013 2014Gefinancierde capaciteit cf Justitiebegroting 2009 14.496 14.549 14.684 14.675 14.720 14.720Bijgestelde PMJ 2009 12.447 12.570 12.865 13.145 12.902 13.106Capaciteitsoverschot (gefinancierd) 2.049 1.979 1.819 1.530 1.818 1.614Af: capaciteit niet fysiek aanwezig -256 -91 -147 -144 -320 -320Capaciteitsoverschot (fysiek aanwezig) 1.793 1.888 1.672 1.386 1.498 1.294Masterplan Gevangeniswezen 2009 - 2014 | 19 mei 2009Pagina 31 van 634 Flexibel capaciteitsmanagement4.1 UitgangspuntenHet programma Modernisering Gevangeniswezen (MGW) is leidend bij hetvaststellen van de uitgangspunten die de basis vormen voor het flexibelecapaciteitsmanagement. MGW staat voor een veilige en menswaardige detentiewaarbij samen met ketenpartners en gedetineerden wordt gewerkt aan reïntegratie.Om ketensamenwerking te realiseren is het van belang onze ketenpartners tefaciliteren in de activiteiten die zij ten behoeve van het strafproces (tijdenspreventieve hechtenis) of voor de gedetineerden tijdens de laatste fase van detentieverrichten (reïntegratie). Regionaal plaatsen van gedetineerden is daarbijessentieel. Insluiting vindt plaats in het arrondissement van vervolging ofaanpalend- of in het arrondissement van vestiging na detentie. Voor mannelijkegedetineerden betreft dit een opdeling in arrondissementen, voor de overigedoelgroepen5 zijn de regios groter. Deze doelgroepen zijn dermate klein vanomvang dat arrondissementale opdeling negatieve gevolgen heeft voor deuitvoering van de detentie, zowel bedrijfseconomisch als programmatisch.Door de arrondissementale toedeling van capaciteit kan vervolgens een meervraaggericht management van de capaciteit worden ontwikkeld. Aan doorketenpartners arrondissementaal gestelde prioriteiten kan eenvoudiger en snellertegemoet worden gekomen.Efficiency is eveneens een leidend uitgangspunt bij het capaciteitsmanagement. Inhet licht van een verantwoorde bedrijfsvoering en de taakstelling die er op de DJI enin het bijzonder het gevangeniswezen rust, is het van belang de financiële enpersonele consequenties van beleidswijzigingen mee te nemen in de afwegingen tenaanzien van de capaciteitstoedeling.De basis voor het capaciteitsmanagement ten aanzien van het totaal aantaldetentieplaatsen, is het hiervoor gememoreerde PMJ model zoals dit elk jaar wordtopgesteld door het WODC. De onderverdeling naar geslacht, doelgroep enarrondissement geschiedt op basis van ervaringsgegevens van DJI.4.2 MaatregelenEr zijn verschillende maatregelen waardoor de benodigde flexibiliteit van hetcapaciteitsmanagement van het gevangeniswezen wordt verhoogd:1. Het beperken van het aantal differentiaties2. Benutten capaciteit andere sectoren3. Flexibel inzetten MPC capaciteit4. Verhogen capaciteitsmarge5. KetensamenwerkingHierna wordt per maatregel beschreven hoe deze bijdraagt aan flexibelcapaciteitsmanagement.5 Dit betreft vrouwen, strafrechtelijke vreemdelingen en bijzondere opvang.Masterplan Gevangeniswezen 2009 - 2014 | 19 mei 2009Pagina 32 van 634.2.1 Beperken van het aantal differentiatiesHet gevangeniswezen kende de afgelopen jaren tientallen verschillendedifferentiaties: voor diverse doelgroepen bestond een ander regime waaraanspecifieke eisen werden gesteld. Deze aanpak beperkt echter de flexibiliteit envergroot de frictieleegstand. In het kader van het programma ModerniseringGevangeniswezen wordt het aantal differentiaties teruggebracht naar zeshoofddifferentiaties: preventief gehechten, kortverblijvenden, langverblijvenden,vrouwen, strafrechtelijke vreemdelingen en bijzondere opvang. Dit heeft een meerefficiënte inzet van de detentiecapaciteit tot gevolg.a) Preventief gehechten (mannen)Dit betreft onveroordeelde gedetineerden tot aan de datum van veroordeling ineerste aanleg. Deze gedetineerden worden geplaatst in huizen van bewaring in hetarrondissement van vervolging. Dit ten behoeve van een ongestoorde rechtsgang.Bijkomend voordeel is dat vervoersbewegingen hierdoor beperkt blijven.b) Kortverblijvenden (mannen)Dit betreft veroordeelde gedetineerden met een straf of strafrestant tot viermaanden vanaf de datum van veroordeling in eerste aanleg. Juridisch gezienkunnen deze gedetineerden overigens nog preventief gehecht zijn wanneer hunhoger beroep of cassatie procedure nog loopt. Leidend is dat deze gedetineerdenworden geplaatst in gevangenissen in de regio, dat wil zeggen in hetarrondissement van terugkeer. Indien dit niet mogelijk is wordt uitgeweken naareen aanpalend arrondissement. Hiermee wordt de aansluiting bevorderd bijmaatschappelijke ontwikkelingen zoals de inspanningen vanuit veiligheidshuizen enworden condities gecreëerd voor een goede overgang van de detentiesituatie naarde samenleving met als doel het verder terugdringen van de recidive.c) Langverblijvenden (mannen)Dit betreft veroordeelde gedetineerden met een straf of strafrestant van viermaanden of meer vanaf de datum van veroordeling in eerste aanleg. Juridischgezien kunnen deze gedetineerden overigens nog preventief gehecht zijn wanneerhun hoger beroep of cassatie procedure nog loopt. Deze gedetineerden wordengeplaatst in gevangenissen. Dit gebeurt waar mogelijk regionaal en in elk gevalgedurende de laatste vier maanden van hun detentie. Waar nodig (indien regionaaltijdelijk geen detentiecapaciteit beschikbaar is), worden deze gedetineerdensupraregionaal geplaatst, tot de laatste vier maanden van hun detentie.d) Strafrechtelijke vreemdelingenDeze gedetineerden worden na veroordeling in eerste aanleg geplaatst in depenitentiaire inrichting Veenhuizen (langverblijvenden) of in het detentiecentrumAlphen aan de Rijn (kortverblijvenden).e) Vrouwen (onveroordeeld en veroordeeld)Bij vrouwelijke gedetineerden wordt vanwege de beperkte omvang van de doelgroepvoor de plaatsing geen onderscheid gemaakt naar verblijfsduur. Onveroordeelde enveroordeelde vrouwen worden geplaatst in één van de vijf locaties met debestemming vrouwen. Uitgezonderd zijn vrouwelijke gedetineerden die bijzonderezorg behoeven of van wie is vastgesteld dat zij een bijzonder vlucht-, beheers- ofmaatschappelijk risico vormen. Deze categorie wordt geplaatst in een voorzieningvoor bijzondere opvang.Masterplan Gevangeniswezen 2009 - 2014 | 19 mei 2009Pagina 33 van 63f) Bijzondere opvangBinnen de bijzondere opvang worden drie categorieën onderscheiden:1. Inrichtingen voor psychiatrische zorg:Dit betreft gedetineerden van wie is vastgesteld dat zij eenvorm van bijzondere zorg behoeven die niet kan wordengeboden in een reguliere inrichting of in de GGz. Dezegedetineerden worden (tijdelijk) geplaatst in een van dedaartoe aangewezen inrichtingen of afdelingen van inrichtingen.Het aantal locaties is vastgesteld op vijf.2. Inrichtingen voor gedetineerden met een extreembeheersrisico:Dit betreft gedetineerden van wie is vastgesteld dat zij inextreme mate een risico vormen voor personeel ofmedegedetineerden. Deze gedetineerden worden (tijdelijk)geplaatst in daartoe aangewezen inrichtingen of afdelingen vaninrichtingen. Deze voorzieningen worden gerealiseerd binnenminimaal twee van de inrichtingen voor bijzondere zorg.3. Inrichtingen voor gedetineerden met een hoog of extreemmaatschappelijk en/of vluchtrisico:Dit betreft gedetineerden van wie is vastgesteld dat zij inverhoogde of hoge mate een maatschappelijk en/of vluchtrisicovormen. Deze categorie wordt geplaatst naar goed beveiligdeinrichtingen (niveau 3). Tevens betreft dit gedetineerden vanwie is vastgesteld dat zij in extreme mate een maatschappelijken/of vluchtrisico vormen. Deze categorie wordt geplaatst indaartoe aangewezen inrichtingen of afdelingen (EBI en TA).4.2.2 Benutten capaciteit andere sectorenNaast het gevangeniswezen kent DJI drie andere sectoren: bijzondere voorzieningen(DBV), justitiële jeugdinrichtingen (Jeugd) en forensische zorg (DForZo). Demogelijkheid om elkaars detentiecapaciteit te benutten is per sector nader verkend.1 Bijzondere VoorzieningenEr is een nadrukkelijk onderscheid tussen bestuursrechtelijkevreemdelingenbewaring en strafrechtelijke bewaring. Het inhuren vandetentiecapaciteit door de DBV bij het gevangeniswezen ten behoeve vanbestuursrechtelijke vreemdelingen beschouwt Justitie daarom niet als een reëleoptie.1a) Bestuursrechtelijke vreemdelingenVoor de mogelijkheid dat de DBV gebouwen van GW overneemt bestaat geenbelemmering. Er is op dit moment echter geen match tussen de capaciteitbehoeftevan DBV en de af te stoten capaciteit van GW. In de vreemdelingenketen zijn metde Dienst Terugkeer en Vertrek afspraken gemaakt over het plaatsen vanbestuursrechtelijke vreemdelingen ter fine van uitzetting op specifieke locaties.Deze afspraken maken dat de capaciteitsbehoefte van DBV zich uitsluitend richt oplocaties in de Randstad. Het overgrote deel van de af te stoten capaciteit van hetgevangeniswezen valt echter buiten de Randstad. Daarnaast laten de prognoses vanDBV op dit moment ook een dalende trend zien. De voor DBV beschikbare capaciteitMasterplan Gevangeniswezen 2009 - 2014 | 19 mei 2009Pagina 34 van 63voorziet op dit moment ruimschoots in de behoefte aan capaciteit voorbestuursrechtelijke vreemdelingen.1b) Strafrechtelijke vreemdelingenNiet uit te sluiten is dat op termijn door GW capaciteit wordt ingehuurd bij DBV. Ditkan voor een beperkte categorie gedetineerden. Van belang is dat hierbij rekeningwordt gehouden met de eisen die de Penitentiaire beginselenwet stelt aan hetdagprogramma van gedetineerden zoals bijvoorbeeld het aanbieden van arbeid.2) Justitiële jeugdinrichtingen en 3) forensische zorgDe toekomstvisies van deze sectoren lopen qua programmering nogal uiteen methet gevangeniswezen. Bijvoorbeeld inkrimping van het aantal detentiemodaliteiten,kostenbesparing, vergroten van groepen en uitbreiding meerpersoonscelgebruikbinnen het gevangeniswezen ten opzichte van bijvoorbeeld verkleining vangroepsgrootte en gerichte aanpak in de justitiële jeugdinrichtingen. De bouwkundigeuitwisseling van capaciteit met deze sectoren zal daarom naar verwachting steedsminder eenvoudig zijn. Daarnaast is ook personele uitwisseling slechts beperktmogelijk vanwege het verschil in opleidingsniveau en gevraagde deskundigheid.De ervaring die de afgelopen jaren is opgedaan met het inzetten van celcapaciteiten personeel van GW voor de sectoren Jeugd en DForZo zijn wisselend. De kunst isom het goede te behouden en te leren van de zaken die niet goed zijn gegaan.Mede naar aanleiding van onderzoek door de Inspectie voor de Sanctietoepassingzullen de jeugdplaatsen binnen het gevangeniswezen worden afgebouwd. De TBSplaatsenbinnen het gevangeniswezen worden vooralsnog gehandhaafd.4.2.3 Flexibel inzetten MPC capaciteitMPC is ingevoerd om tegemoet te komen aan het destijds nijpende tekort aancelcapaciteit. Inmiddels is MPC verworden tot een financieel voordelige en tegelijkvolwaardige vorm van detentiecapaciteit mits aan alle huisvestingeisen is voldaanen een goede screening- en selectie plaatsvindt. Voordeel van MPC is dat als hethuisvestingsdeel eenmaal is gerealiseerd, het in korte tijd naar een eenpersoonscel(EPC) is te veranderen. De personele consequenties zijn daarbij gering. Andersom isMPC dat als EPC is ingezet, in korte tijd gereed te maken voor MPC gebruik.MPC is gezien het hiervoor geschetste een belangrijk instrument om fluctuaties inhet aanbod van in te sluiten personen op te vangen. Op dit moment bestaat 13%van de huidige capaciteit uit MPC. Hoewel er op de korte termijn landelijk gezienniet direct behoefte bestaat aan uitbreiding van MPC, kan op arrondissementaalniveau uitbreiding van MPC plaatsvinden. Toekomstige nieuwbouw wordt daarom100% MPC geschikt gemaakt.4.2.4 Verhogen capaciteitsmargeOm pieken in de vraag naar detentiecapaciteit op te kunnen vangen, is wordtgewerkt met een capaciteitsmarge. Naast het opvangen van een tijdelijk verhoogdgedetineerdenaanbod, is deze marge tevens noodzakelijk om bijvoorbeeldonderhoud te kunnen plegen aan gebouwen, niet in gebruik genomen inrichtingengefaseerd te kunnen laten instromen en reparaties te kunnen uitvoeren aan cellendie in ongerede zijn geraakt.Voorheen werd een marge aangehouden van 3,8% bovenop de behoefte aandetentiecapaciteit zoals berekend met behulp van het PMJ-model. Dit percentage isMasterplan Gevangeniswezen 2009 - 2014 | 19 mei 2009Pagina 35 van 63afdoende om frictieleegstand en onderhoudswerkzaamheden op te kunnen vangen.In 2006 is deze marge met 4,9% opgehoogd tot 8,7%. Hiermee is altijd enigeruimte beschikbaar om de eerste schommelingen ten opzichte van de prognoses(piekopvang) op te vangen.Omdat in 2002 het tekort aan cellen onacceptabel groot was, is het Instituut Nyfergevraagd onderzoek te doen naar de capaciteitsproblematiek in hetgevangeniswezen. Dit onderzoek is uitgevoerd door professor dr. E.J. Bomhoff enheeft geresulteerd in het rapport Tekort aan cellen (Nyfer, 2002). Het onderzoekrichtte zich allereerst op de tekorten die op dat moment aan de orde waren, maargaf daarnaast ook meer inzicht in de onzekerheidsmarges die prognosecijfers nueenmaal met zich meebrengen. Het onderzoek gaf aan dat, rekening houdend metdeze onvermijdelijke onzekerheid, een buffer van 13,8% noodzakelijk is omfluctuaties in de cellenbehoefte op adequate wijze op te vangen. Dit bij eenvoorspelhorizon van één jaar.Op grond van dit rapport en de ervaringen uit het verleden is in dit plan eenverhoging van de capaciteitsmarge tot 13,8% als een voorwaarde opgenomen om inde toekomst afdoende detentiecapaciteit te kunnen garanderen. Deze marge vormtde basis voor de verdere uitwerking in dit masterplan. Daarbij wordt de volgendeopbouw gehanteerd:- Direct inzetbare capaciteit: 3,8%- Direct inzetbare reserve: 4,9%- Strategische reserve: 5,1%Totale capaciteitsmarge: 13,8%De bekostiging van deze capaciteitsmarges is als volgt gedifferentieerd:- Marge 3,8%: reguliere dagprijs (=100%)- Marge 4,9%: gereduceerde dagprijs (= 65%)- Marge 5,1%: verder gereduceerde dagprijs (= 59%).Bij meer langdurige inzet van de 5,1% capaciteitsmarges is het noodzakelijk dat deregelgeving in het kader van de outputfinanciering hierop wordt aangepast.Lopende vonnissenNaar aanleiding van de begrotingsbehandeling is aan de Kamer toegezegd eenpakket maatregelen te treffen om de executie van strafvonnissen te versterken. Ditheeft tot gevolg dat meer strafvonnissen zullen worden geëxecuteerd. Hiertoe is hetnoodzakelijk dat GW detentiecapaciteit garandeert. Besloten is om naast de aan tehouden capaciteitsmarge, 500 cellen voor dit doel te reserveren in de jaren 2010,2011 en 2012. De eerste effecten van deze maatregelen worden verwacht in hetlaatste kwartaal van 2009. De 500 cellen zijn over de regios verdeeld waar dit opbasis van aanwezige capaciteit en behoefte aan capaciteit mogelijk is.4.2.5 KetensamenwerkingVan het gevangeniswezen mag worden gevraagd dat het de capaciteit zo inricht, dathet optimaal meebeweegt met fluctuaties en ontwikkelingen binnen de(strafrecht)keten. Dit meebewegen is gezien de aard van het gevangeniswezen(omvang van de organisatie, aanpassen celcapaciteit kost tijd) en de plaats in deketen (aan het eind) per definitie reactief en daarmee in mogelijkheden beperkt. Alsde blik niet uitsluitend wordt gericht op het gevangeniswezen, maar op de geheleketen, zijn er kansen voor meer en effectievere interventies. Een andere aanpak enMasterplan Gevangeniswezen 2009 - 2014 | 19 mei 2009Pagina 36 van 63bijsturing, met name vooraan in de keten, kan fluctuaties in vraag naardetentiecapaciteit helpen voorkomen, of op zijn minst temperen. Het reedsbestaande landelijk executieoverleg is een overleg waar mogelijke fluctuaties in decapaciteitsbehoefte aan de orde kunnen komen. Daarnaast bestaat het zogenaamdeearly warning overleg waarin een viermaandelijkse monitoring van deontwikkelingen in de strafrechtsketen plaatsvindt door vertegenwoordigers vanProcureur-Generaal, bestuursdepartement, WODC, CJIB en DJI. Op basis vananalyses, zogenaamde rookmelders, wordt vinger aan de pols gehouden.4.3 Nieuw capaciteitsmanagement in beeldOp grond van bovengenoemde maatregelen ontstaat een nieuwe wijze van hetbeheren van de detentiecapaciteit binnen het gevangeniswezen. Het verhogen vande capaciteitsmarge en het aanhouden van een strategische reservecapaciteit geeftde volgende opbouw van de capaciteit tot en met 2014.Tabel 4: opbouw capaciteit.11.947 12.07012.36512.64512.90213.10656156658059360561550050050050011.00011.50012.00012.50013.00013.50014.0002009 2010 2011 2012 2013 2014PMJ januari 2009 (basis) Extra marge Bomhoff Lopende vonnissenDe detentiecapaciteit bestaat hiermee uit de volgende componenten:Direct inzetbare capaciteit6 (inclusief 3,8%)Dit betreft detentiecapaciteit vergelijkbaar aan de huidigedetentiecapaciteit.Direct inzetbare reserve (4,9%)Dit betreft detentiecapaciteit die permanent ter beschikking staat tegeneen gereduceerd tarief. Waar mogelijk betreft ditmeerpersoonscelgebruik. Deze capaciteit wordt op basis van regionalebehoefte toebedeeld.6 In de jaren 2010 tot en met 2012 inclusief 500 plaatsen voor lopende vonnissenMasterplan Gevangeniswezen 2009 - 2014 | 19 mei 2009Pagina 37 van 63Strategische reserve (5,1%)Dit betreft detentiecapaciteit die buiten gebruik staat en waarvoorminimaal personeel beschikbaar is. Om deze capaciteit weer in gebruikte kunnen nemen is een voorbereidingstijd van vier maanden nodig. Ditheeft onder andere te maken met het anders in te zetten zittendepersoneel en het werven van (executief) personeel. Deze capaciteit istoebedeeld in die regios waar dit gezien de aanwezige capaciteit en defeitelijke capaciteitsbehoefte mogelijk is.4.3.1 Regionaal capaciteitsmanagementIn een normale situatie is alleen de direct inzetbare detentiecapaciteit (inclusief3,8%) in gebruik. Wanneer sprake is van een piek in de vraag die de directinzetbare capaciteit overstijgt, kan worden uitgeweken naar de eveneens directinzetbare interne reservecapaciteit (4,9%).Die piek is via de bezettingscijfers en via het systeem van rookmelders(viermaandelijkse monitoring van de ontwikkelingen in de strafrechtsketen) tevoorspellen. Bij een aanhoudende toename van de vraag zal de strategische reserve(5,1%) worden aangesproken en wordt overgegaan tot uitbreiding van de (directinzetbare) capaciteit.Op termijn zal dit op regionaal niveau moeten leiden tot een zelfregulerendsysteem. Dit betekent dat wordt vastgehouden aan het systeem van centraleplaatsing maar dat op regionaal niveau een monitoring moet gaan plaatsvinden opbasis van overleggen met lokale partners uit de strafrechtsketen. Per doelgroep zijnvolume afspraken gemaakt. Indien ten aanzien van deze afspraken een wijzigingwordt voorzien, kan door zowel ketenpartners als het gevangeniswezen tijdigworden gereageerd. Bijvoorbeeld door het activeren van MPC capaciteit of hetconcentreren van leegstand.Mocht de vraag naar detentiecapaciteit dusdanig snel toenemen dat de strategischereservecapaciteit in gebruik moet worden genomen, dan kan het onvermijdelijk zijndat het uitgangspunt van regionale plaatsing (tijdelijk) wordt losgelaten. Immers, indat geval weegt het belang van het voorkomen van heenzendingen zwaarder dan deregionaliseringgedachte.Masterplan Gevangeniswezen 2009 - 2014 | 19 mei 2009Pagina 39 van 635 Nieuwe penitentiaire landkaart5.1 MaatregelenHet gevangeniswezen werkt toe naar een penitentiaire landkaart die is gebaseerdop vraaggestuurd capaciteitsmanagement dat flexibel is van aard. Het realiserenvan deze nieuwe landkaart gaat niet van de een op de andere dag: hetgevangeniswezen moet als het ware toegroeien naar de nieuwe situatie. In ditmasterplan wordt de situatie geschetst zoals gepland in 2014. Per arrondissementwordt aangegeven hoeveel plaatsen er de komende jaren beschikbaar zijn en welkebestemming (regulier, reserve, lopende vonnissen of MPC) deze plaatsen hebben.Uitgangspunt is dat in 2014 de voorziene structurele, regionale overcapaciteitdefinitief moet zijn afgestoten.Capaciteitsmanagement is niet statisch. Hoewel dit plan moet leiden naar de meestwenselijke situatie in 2014 kan de toedeling zoals deze nu is beoogd nog aanverandering onderhevig zijn. Hierbij moet worden gedacht aan bijvoorbeeldbuitengebruikstelling van capaciteit in het kader van brandveiligheid of onvoorzieneonderhoudswerkzaamheden. Daarnaast wordt elk jaar opnieuw een PMJ opgesteld.Ook dat kan, jaarlijks, (bestemmings)wijzigingen met zich meebrengen.Uitgaande van een capaciteitsmarge van in totaal 13,8% en van de PMJ 2009-2014ontstaat een beeld van een groot capaciteitsoverschot in de eerste jaren (20%) datgeleidelijk aan afneemt door een toenemende vraag naar celcapaciteit.Maatregelen om dit overschot te verkleinen zijn daarom onvermijdelijk.Onderstaande tabel geeft op macro niveau aan welke maatregelen moeten wordengenomen.Tabel 5: te nemen maatregelen.(detentiecapaciteit in gemiddeld aantal plaatsen) 2009 2010 2011 2012 2013 2014Capaciteitsoverschot* 2.049 1.979 1.819 1.530 1.818 1.6141. Teruggave budgetten niet gereal. capaciteit -256 -91 -147 -144 -320 -3202. Af te stoten capaciteit -152 -712 -791 -1206 -893 -6793. MPC-plaatsen buiten gebruik stellen -281 -610 -3014. Reservecap. < 4 maanden) inzetbaar 5,1%** -561 -566 -580 -180 -605 -6155. Tijdelijk in stand te houden capaciteit -799 0 0 0 0 0Totaal te treffen maatregelen -2.049 -1.979 -1.819 -1.530 -1.818 -1.614Gefinancierde capaciteit conform de Justitiebegroting 2009 minus de bijgestelde PMJprognose 2009De in 2012 opgenomen aantallen zijn lager omdat een deel van de reservecapaciteit (i.c.413 plaatsen) tijdelijk wordt ingezet als reguliere capaciteitDe prognoses en de uitgangspunten hebben grote invloed op de huidigedetentiecapaciteit en dientengevolge het personeel. De prognoses ten aanzien vande capaciteit laten zien dat er na 2010 weer sprake is van een lichte stijging in debehoefte aan capaciteit. Voorkomen moet worden dat dit leidt tot groteschommelingen in buitengebruikstelling en (her)ingebruikname en dientengevolgein grote schommelingen ten aanzien van de personele inzet. Om de impact van hetMasterplan Gevangeniswezen 2009 - 2014 | 19 mei 2009Pagina 40 van 63nieuwe capaciteitsmanagement enigszins te beperken zijn de volgende aanvullendemaatregelen getroffen:? Om de capacitaire problematiek niet verder te vergroten,worden geplande (vervangende) nieuwbouwprojecten nietuitgevoerd, tenzij de meerjarige, regionale behoefte datwel noodzakelijk maakt of de projecten gelet op politiekbestuurlijkeafspraken in een onomkeerbare fase zitten.? Het inhuren van detentiecapaciteit bij de DirectieBijzondere Voorzieningen wordt tot een minimum beperkt.5.2 Uitgangspunt en keuzes5.2.1 Regionaal plaatsenAan sluiting van een aantal penitentiaire inrichtingen valt niet te ontkomen.Bij de afweging om detentiecapaciteit af te stoten is bewust gekozen niet af tedoen aan het uitgangspunt van regionale plaatsing. De ambitie tot regionaleplaatsing, zoals deze is verwoord binnen het programma ModerniseringGevangeniswezen, is en blijft het uitgangspunt. Daarnaast spelen achtereenvolgensde volgende factoren een rol bij het maken van keuzes voor de af te stotencapaciteit:5.2.2 Bedrijfseconomische rendabelheidHet GW beschikt over een divers gebouwenbestand. Variërend van monumentalestatus tot bouw van recente datum. Bij de afweging om capaciteit af te stoten isbezien of exploitatie van een gebouw mogelijk is binnen de budgettaire kaderszoals deze voor de verschillende producten binnen het GW gelden.5.2.3 HuisvestingseisenHet betreft hier de bouwtechnische eisen die er aan een gebouw moeten wordengesteld. Indien het verouderde capaciteit betreft dat niet meer aan de modernekwaliteitseisen voldoet, komt die capaciteit eerder in aanmerking voor sluiting.Denk bijvoorbeeld aan de voorgeschreven celgrootte.5.2.4 Personele aspectenVan belang is de regio waar afstoten van capaciteit aan de orde is. De personelegevolgen in de regio zijn meegenomen in de afwegingen ten aanzien vancapaciteit. Daarnaast is de termijn waarop maatregelen worden getroffen vanbelang. Daar waar mogelijk is het nemen van maatregelen in de tijd vooruitgeschoven opdat voldoende tijd ontstaat om met de juiste inzet van instrumentenhet personeel zo goed mogelijk van werk naar werk te begeleiden zowel binnen alsbuiten DJI.5.2.5 Politiek bestuurlijke omgevingHierbij moet worden gedacht aan bijvoorbeeld de afspraken die zijn gemaakt metDForZo over de inzet van TBS-passanten capaciteit of met de GGz.5.2.6 Verdeling strategische reserveBij het maken van de keuzes voor de strategische reserve (5,1%) spelen deregionale behoefte, de kwaliteit van het gebouwenbestand, bedrijfseconomische enpersonele aspecten een rol. Spreiding van strategische reservecapaciteit over allelocaties is echter niet aan de orde. Deze reservecapaciteit is ingezet daar waar hetpast binnen de regionale vraag naar en aanbod van capaciteit.Masterplan Gevangeniswezen 2009 - 2014 | 19 mei 2009Pagina 41 van 635.3 Capaciteitsontwikkeling5.3.1 Landelijk beeldHierna volgt een tabel met daarin op landelijk niveau een overzicht van debestaande capaciteit, de benodigde capaciteit op basis van de PMJ en de te nemenmaatregelen. Uiteindelijk leidt dit in 2014 tot een balans tussen aanwezige enbenodigde capaciteit.Tabel 6: bestaande en benodigde capaciteit + te nemen maatregelen.Jaar 2009 2010 2011 2012 2013 2014Capaciteit volgens oude raming 14240 14516 14595 14671 14671 15711PMJ januari 2009 11947 12070 12365 12645 12902 13106500 lopende vonnissen 500 500 500 500Inzet cap.marge naar 13,8% 561 566 580 593 605 615Totaal behoefte 13008 13136 13445 13738 13507 13721Op te lossen overcapaciteit 1232 1380 1150 933 1164 1990Sluiten locaties 609 770 849 1346 1346 1998MPC-plaatsen omzetten naar EPC 623 610 301 0 0 0Genomen en geplande maatregelen 1232 1380 1150 1346 1346 1998Inzet reserve capaciteit 0 0 0 -413 -182 -85.3.2 Arrondissementale verdelingHierna wordt op arrondissementaal niveau een penitentiaire landkaartgepresenteerd die beoogd de in 2014 gewenste situatie te beschrijven ten aanzienvan de toebedeelde capaciteit. Het gevangeniswezen opereert echter in eendynamische politiek-bestuurlijke context. Daarnaast kunnen ook andereontwikkelingen een rol spelen die er toe leiden dat de toedeling van capaciteit zoalshier weergegeven aan verandering onderhevig is. De toedeling per arrondissementis een rekenkundig model. Hoewel dit overzicht als uitgangspunt dient betekentdit niet aanspraak kan worden gemaakt op de toebedeelde capaciteit perarrondissement. Indien noodzakelijk kunnen door GW wijzigingen wordenaangebracht.Binnen de arrondissementen kunnen ook nog verschuivingen plaatsvinden.Bijvoorbeeld binnen de toedeling van de reguliere capaciteit in de onderverdelingvan de plaatsen voor preventief gehechten, kortverblijvenden enlangverblijvenden. De toedeling van bestemmingen zoals deze nu is gemaakt, zalbij een flink aantal locaties leiden tot herbestemmingen. In overleg met dedirecteuren van de inrichtingen zal de meest praktische verdeling van deverschillende doelgroepen per arrondissement worden vastgesteld. De keuzes voorsluitingen, MPC en strategische reserve zijn met dit masterplan gemaakt.Masterplan Gevangeniswezen 2009 - 2014 | 19 mei 2009Pagina 42 van 63Tabel 7: toewijzing capaciteit per arrondissementArrondissementCapaciteit 2009Waarvan MPCIngezet regulier(inclusief reserve 3,% en 4,9%)500 lopende vonnissenSluitenInzet reserve 5,1%Sluiten MPCCapaciteit 2014Waarvan MPCIngezet regulier(inclusief reserve 3,% en 4,9%)500 lopende vonnissenSluitenInzet reserve 5,1%Sluiten MPCDen Bosch 1301 84 1145 21 0 51 84 1325 84 1001 0 298 26 0Breda 1140 86 698 178 0 178 86 1140 86 962 0 0 178 0Maastricht 315 59 315 0 0 0 0 387 59 387 0 0 0 0Roermond 494 67 368 29 0 97 0 494 67 404 0 0 90 0Arnhem 498 52 446 52 0 0 0 498 52 446 0 0 52 0Zutphen 388 62 254 67 0 67 0 388 62 338 0 50 0 0Zwolle 1328 168 1159 0 0 33 136 1328 168 1328 0 0 0 0Almelo 209 49 209 0 0 0 0 209 49 209 0 0 0 0Den Haag 1213 101 931 0 282 0 0 1213 101 931 0 282 0 0Rotterdam 1253 125 958 0 295 0 0 1253 125 958 0 295 0 0Dordrecht 372 48 372 0 0 0 0 372 48 372 0 0 0 0Middelburg 209 33 193 16 0 0 0 209 33 209 0 0 0 0Amsterdam 968 99 968 0 0 0 0 968 99 316 0 652 0 0Alkmaar 1085 90 883 66 0 56 80 1085 90 883 0 149 53 0Haarlem 392 46 392 0 0 0 0 1432 910 1432 0 0 0 0Utrecht 791 45 729 34 0 0 28 791 45 765 0 0 26 0Leeuwarden 282 34 248 0 0 0 34 282 34 248 0 0 34 0Groningen 434 50 310 37 0 37 50 434 50 384 0 0 50 0Assen 1043 125 844 0 32 42 125 1174 125 804 0 272 98 0De linker tabel laat de capacitaire verdeling per arrondissement in 2009 zien. Derechter tabel de verdeling zoals deze nu is beoogd in 2014. Ten opzichte van 2009laat 2014 zien dat geen capaciteit meer wordt gereserveerd ten behoeve van delopende vonnissen. Tevens wordt de totale aanwezige MPC capaciteit ingezet.TekortHet overzicht is uitgegaan van regionaal plaatsen waar mogelijk. Driearrondissementen kennen echter een tekort aan capaciteit waardoor bij eenaanpalend arrondissement wordt geplaatst. Het betreft de arrondissementenHaarlem, Amsterdam en Almelo. Het tekort van Haarlem wordt opgelost doorbinnen het arrondissement Alkmaar te plaatsen. Het tekort van Amsterdam wordtopgelost door binnen het arrondissement Zwolle (PI Lelystad en PI Almere) teplaatsen.Voor de arrondissementen Haarlem en Amsterdam zal nieuwbouw in Zaanstadworden gerealiseerd als oplossing voor het tekort aan capaciteit. Deze nieuwbouwis niet alleen uitbreiding van capaciteit maar tevens de vervanging van de PI OverAmstel.Masterplan Gevangeniswezen 2009 - 2014 | 19 mei 2009Pagina 43 van 63VrouwenDe totale capaciteit voor vrouwen is verdeeld over zes arrondissementen en kenteen overschot. Dit overschot is deels bestemd als 5,1% reserve en deels ingezetvoor de lopende vonnissen. De locatiedirecteuren van de vrouweninrichtingentreden met elkaar in overleg over de meest efficiënte toedeling van deverschillende bestemmingen over de locaties.Penitentiaire Psychiatrische Centra (PPC)Het totaal aantal plaatsen in de vijf PPCs dat was beoogd te realiseren ten behoevevan de geestelijke gezondheidszorg aan gedetineerden is 859. Een deel van dezeplaatsen is bestaande capaciteit (509 plaatsen) en het overige (350) zijn nieuwezorgplaatsen (reguliere capaciteit die wordt ingezet als zorgcapaciteit). Op grondvan de huidige PMJ prognoses ligt het in de rede om, naast het neerwaartsbijstellen van de reguliere detentie capaciteit, ook het totaal aantal zorgplaatsennaar beneden bij te stellen. Dit betekent dat 700 plaatsen worden gerealiseerd(509 bestaand en 191 nieuw), verdeeld over vijf PPCs. De exacte verdeling over devijf locaties is nog niet vastgesteld. (Vervangende) nieuwbouw ten behoeve vandeze zorgplaatsen is door het lagere aantal plaatsen gecombineerd met hetcapaciteitsoverschot niet langer noodzakelijk.Detentie Concept Lelystad (DCL)Onlangs heeft een evaluatie van DCL plaatsgevonden. Op grond hiervan isvastgesteld dat uitbreiding van het concept op dit moment niet aan de orde is.Enerzijds omdat inmiddels is besloten tot het regionaal plaatsen vankortgestraften. Hiervan was nog geen sprake ten tijde van het ontwikkelen van hetconcept. Anderzijds omdat de evaluatie inzichtelijk heeft gemaakt dat de beoogdedoelmatigheid niet wordt gerealiseerd. Onderzocht wordt welke elementen van hetdetentieconcept van waarde kunnen zijn voor bestaande penitentiaire inrichtingen.Het betreft hier met name de elektronische hulpmiddelen en ict-voorzieningen.5.4 Te sluiten locaties/ reservecapaciteitDe maatregelen om het overschot aan detentiecapaciteit te verminderen hebbenvoor de volgende locaties directe gevolgen. De locaties kennen een verschillendtijdpad wat betreft de sluiting. Twee locaties worden, voordat wordt overgegaan totsluiting, bestemd als strategische reserve capaciteit.Reserve capaciteit(Z)BBI Doetinchem (50 plaatsen)De totale capaciteit van deze locatie wordt in het laatste kwartaal van 2009aangewezen als 5,1% reserve capaciteit. Dit betekent dat deze capaciteit inzetbaarblijft voor de opvang van pieken in de capaciteitsbehoefte.Per 1 januari 2012 zal deze capaciteit definitief worden gesloten. Opbasis van het uitgangspunt regionaal plaatsen is in deze regio weinigbehoefte aan beperkt beveiligde capaciteit.PI Oude Gracht (46 plaatsen)Deze capaciteit is op dit moment al bestemd als reservecapaciteit. Dit blijftgehandhaafd. Deze capaciteit blijft inzetbaar voor de opvang van pieken in decapaciteitsbehoefte.Masterplan Gevangeniswezen 2009 - 2014 | 19 mei 2009Pagina 44 van 63Te sluiten locaties7PI Noordsingel (295 plaatsen)In het laatste kwartaal van 2009 zal deze PI worden gesloten. Op grond vanbedrijfseconomische afwegingen is voor deze locatie gekozen als maatregel om hetoverschot aan capaciteit binnen het arrondissement Rotterdam te verminderen. Degeplande vervangende nieuwbouw wordt niet gerealiseerd.Unit 1&2 PI Scheveningen (282 plaatsen)In het laatste kwartaal van 2009 worden deze units gesloten. De keuze voor dezeunits, als maatregel voor het verminderen van het overschot aan capaciteit in hetarrondissement Den Haag, is gelegen in het feit dat het brandveilig maken vandeze twee units bedrijfseconomisch niet verantwoord is. De geplande vervangendenieuwbouw wordt niet gerealiseerd.PI Bankenbosch (272 plaatsen)Deze locatie zal in drie fases worden gesloten. In het laatste kwartaal van 2009worden 32 plaatsen gesloten.In het eerste kwartaal van 2010 worden de resterende plaatsen min de 79 plaatsendie zijn verhuurd aan de GGz gesloten. Na beëindiging van het contract met deGGz per 1 januari 2011 wordt ook het resterende deel gesloten.De keuze voor sluiting van deze beperkt beveiligde locatie is ingegeven door hetgegeven dat in deze regio een groot overschot aan capaciteit bestaat. Daarnaast isop basis van het uitgangspunt regionaal plaatsen in deze regio weinig behoefte aanbeperkt beveiligde capaciteit.PI Schutterswei (122 plaatsen)Deze locatie wordt per 1 januari 2012 definitief gesloten. Deze keuze is ingegevendoor bedrijfseconomische overwegingen: er is sprake van hoge exploitatiekostenten opzichte van de overige inrichtingen binnen het arrondissement. Daarnaastontbreekt een aantal voorzieningen. De benodigde verbouwingen zouden er toeleiden dat de huurkosten van de inrichting boven het gemiddelde komen te liggen.In de overige inrichtingen binnen dit arrondissement zijn dergelijke verbouwingenniet noodzakelijk.PI t Keern (27 plaatsen)Vanaf 1 januari 2012 wordt deze capaciteit definitief gesloten. Deze keuze isingegeven door bedrijfseconomische overwegingen. Door de geringe omvang zijnde exploitatiekosten van PI het Keern een van de hoogste in het arrondissement.Tegelijkertijd is de afkoop boekwaarde het laagst binnen het arrondissement.PI Maashegge (216 plaatsen)Vanaf 1 januari 2012 wordt deze locatie volledig gesloten. Deze keuze is ingegevendoor bedrijfseconomische redenen. Om deze PI huisvestingstechnisch weer op hetniveau te krijgen van de huidige kwaliteitsstandaarden moeten te groteinvesteringen worden gedaan. Daarnaast is in dit arrondissement ruim voldoendecapaciteit aanwezig die wel aan de kwaliteitseisen voldoet. Op basis van het7 Een aantal van de te sluiten inrichtingen kent op dit moment een hoge bezettingsgraad. Dit is een gevolg van hettijdelijk buitengebruikstellen van een aanzienlijk deel van de capaciteit in het betreffende arrondissement als gevolgvan bouwkundige aanpassingen en maatregelen in verband met de brandveiligheid.Masterplan Gevangeniswezen 2009 - 2014 | 19 mei 2009Pagina 45 van 63uitgangspunt regionaal plaatsen is in deze regio weinig behoefte aan beperktbeveiligde capaciteit.Unit 1 PI Vught (82 plaatsen)Vanaf 1 januari 2012 wordt deze unit gesloten. Het zou te grote investeringenvragen om deze capaciteit te laten voldoen aan de huidige criteria. Voor dezecapaciteit was vervangende nieuwbouw voorzien vanwege de bouwkundigekwaliteit van de capaciteit. Hier wordt vanaf gezien nu binnen de regio voldoendecapaciteit resteert die wel aan de kwaliteitseisen voldoet.Masterplan Gevangeniswezen 2009 - 2014 | 19 mei 2009Pagina 47 van 636 Personeel6.1 InleidingIngrijpende wijzigingen als het aanpassen van de plaatsingsprincipes (regionaalplaatsen in plaats van landelijk) en het opstellen van een nieuwe visie opcapaciteitsmanagement leveren een herziene penitentiaire landkaart op. Dit blijftniet zonder personele gevolgen. Daarnaast hebben de tekortbeperkendemaatregelen en de intensiveringen uit MGW personele gevolgen.Al bij aanvang van het ontwerpen van een nieuwe penitentiaire landkaart werdduidelijk dat bij elke beslissing die er in dat traject werd genomen de personele kantdirect in beeld moest worden gebracht. Geen eenvoudige opgave omdat inhoud regionaal plaatsen uit MGW- , bedrijfseconomisch verantwoordcapaciteitsmanagement en personele belangen niet altijd vanzelfsprekend metelkaar zijn te verenigen. De herziene penitentiaire landkaart is het resultaat vanintensief onderzoeken met welk scenario het meest recht wordt gedaan aan allehiervoor genoemde belangen.De huidige detentiecapaciteit is onevenredig verdeeld over het land. Hetuitgangspunt regionaal plaatsen leidt tot de conclusie dat een aantalarrondissementen een structurele overcapaciteit laat zien en een aantalarrondissementen ondercapaciteit. Bij het uitwerken van het nieuwe capaciteitsplanis daarom in het bijzonder rekening gehouden met die regios die te maken hebbenmet een minder gunstige arbeidsmarkt. Dit is onder andere gedaan door het optermijn stellen van sluitingen, het (tijdelijk) inzetten van MPC als EPC en het gunstigverdelen van de strategische reserve capaciteit. De tekortbeperkende maatregelenen intensiveringen uit MGW zijn voor elke penitentiaire inrichting gelijk metinachtneming dat de gevolgen per locatie kunnen verschillen. Dit komt onder anderedoor de verschillen per bestemming en variërende lokale omstandigheden.Personeelsplan en reorganisatiebereikDit personeelsplan beschrijft de personele gevolgen van de nieuwe penitentiairelandkaart, de intensiveringen uit MGW en de tekortbeperkende maatregelen. Omdatelk van deze ontwikkelingen de hele organisatie raakt is gekozen voor het in éénplan opnemen van de personele gevolgen. Dit om te voorkomen dat er meerderekeren een reorganisatie moet worden ingezet met het hetzelfde bereik. Als eerstezal een beschrijving worden gegeven van de uitgangspunten die hetgevangeniswezen als werkgever, ten grondslag legt aan het zo goed mogelijkbegeleiden van het personeel tijdens deze reorganisatie. Hierna wordt toegelicht opwelke wijze het gevangeniswezen daar vorm en uitvoering aan zal geven.Vervolgens wordt een overzicht gegeven van de personele gevolgen op landelijkniveau en per regio. Als laatste volgt een korte beschrijving van hetmedezeggenschapstraject op landelijk en lokaal niveau.6.2 UitgangspuntenIn hoofdstuk 2 (capaciteitsmanagement) is uiteengezet dat de behoefte aandetentie capaciteit over de jaren een moeilijk te voorspellen verloop kent. Zoals hetzich nu laat aanzien zal de daling van de behoefte aan capaciteit zich nogvoortzetten tot ongeveer 2010 waarna de behoefte aan capaciteit geleidelijk weerzal toenemen. De daling in de behoefte aan capaciteit leidt op macro niveau totboventalligheid van personeel. Naast het natuurlijk verloop zal als gevolg van eenMasterplan Gevangeniswezen 2009 - 2014 | 19 mei 2009Pagina 48 van 63geleidelijke stijging van de capaciteitsbehoefte op termijn, vanaf 2011, in een aantalregios weer behoefte zijn aan de inzet van meer personeel.De capaciteitsprognoses zijn meerjarig. Om aan te kunnen sluiten bij deze langeretermijn voorspellingen is ook gekozen voor een meerjarige aanpak van de personeleproblematiek. Enerzijds omdat de personele gevolgen van de aard en omvang alshierna weergegeven niet in één jaar kunnen worden gerealiseerd. Anderzijds omdathierdoor tijd en ruimte wordt gecreëerd om bij de werving, de doorstroom (inclusiefscholing) en de gestimuleerde- uitstroom rekening te houden met de benodigdepersonele bezetting in de komende jaren. Het gevangeniswezen hecht er tevens aanom daar waar mogelijk medewerkers voor de eigen organisatie te behouden. Ook ditvereist meerjaren beleid.Integraal Strategisch Personeelsplan (ISPp)Daar waar mogelijk zijn de noodzakelijke sluitingen op termijn gezet. Deze tijd zalworden gebruikt om natuurlijk verloop en kansen voor collega's buiten GW ten vollete benutten. Voor oplossingen van de gevolgen voor de medewerkers wordt nietalleen binnen het gevangeniswezen gezocht maar wordt op DJI niveau een integraalstrategisch personeelsplan voorbereid met de focus op het ontwikkelen van encreëren van kansen voor medewerkers.Dit is een plan dat zich richt op het ontwikkelen en professionaliseren van onzemedewerkers. Het is gericht op de toekomst en hoe DJI zijn medewerkers kanboeien en binden. Dit vraagt meer dan hetgeen beschreven wordt in ditpersoneelsplan. Naast een visie op personeelsbeleid zal DJI meer vraaggestuurdmoeten opereren. Een meer flexibele inzet van de DJI-medewerkers is hierbij eenvoorwaarde. Dit biedt uitdagingen en nieuwe kansen, hetgeen wordt uitgewerkt inhet ISPp. Dit zal naar verwachting in de zomer van 2009 worden gepresenteerd.Voor het verschijnen van dit definitieve plan zullen zowel het lokale management alsde bonden en GORen betrokken en geraadpleegd worden. DJI/GW wil investeren inde medewerkers als het grootste kapitaal door in te zetten op het behoud en deverdere ontwikkeling van vakmanschap en een meer flexibele inzet daarvan.Het personeelsplan zoals nu wordt gepresenteerd in dit masterplan past binnen hettoekomstige ISPp DJI en zal daarin verder worden uitgewerkt.6.2.1 Mobiliteit, Employability, Stringent vacature beleid, MaatwerkMobiliteitHoewel op macro niveau sprake zal zijn van boventalligheid van personeel, zijn erop regionaal niveau forse verschillen te zien. Het kan voorkomen dat in de ene regiomedewerkers boventallig zijn en in de andere regio vacatures worden opengesteld.Bij het oplossen van de boventalligheid ligt de prioriteit bij het vinden van eenalternatief binnen de regio. Hiertoe wordt gericht gebruik gemaakt van devoorzieningen uit het SFB. Het betreft die voorzieningen die zijn gericht op mobiliteiten flexibiliteit van de medewerkers. De inzet is om op deze wijze een substantieeldeel van het aantal medewerkers dat boventallig wordt, binnen de eigen organisatienaar een nieuwe werkplek te begeleiden. Tevens wordt daarmee bereikt dat kennisen expertise behouden blijft voor het gevangeniswezen.Indien noodzakelijk beperkt mobiliteit zich niet tot het gevangeniswezen. Mobiliteitnaar andere sectoren van DJI (DBV, Jeugd en DForZo) behoort ook tot demogelijkheden. Uitstroom of detachering naar andere werkgevers is zeker niet uit tesluiten en kan met behulp van voorzieningen uit het SFB ook uitstekend wordenbegeleid. Hierbij kan worden gedacht aan ketenpartners zoals de driereclasseringsorganisaties, het CJIB of de GGz. Aanpalende organisaties als dezeMasterplan Gevangeniswezen 2009 - 2014 | 19 mei 2009Pagina 49 van 63kunnen onze medewerkers mogelijkheden bieden. De competenties van onzemedewerkers sluiten goed aan bij hetgeen het werken bij deze ketenpartnersvereist.Het succes van deze aanpak vereist een inspanning van twee kanten. Enerzijdsmoet het gevangeniswezen alles in het werk stellen om vraag en aanbod vanpersoneel zowel landelijk als regionaal goed in kaart te brengen. Anderzijds is hetvan belang dat medewerkers binnen redelijke grenzen daar aan het werk te gaanwaar het aanbod van werk is.EmployabilityOp basis van het ISPp zal naast mobiliteit in de meest letterlijk zin van het woordook worden ingezet op de professionele ontwikkeling van de medewerker. Nietalleen binnen het eigen vakgebied zal het vakmanschap een speerpunt zijn in deontwikkeling van de medewerker. Ook het verbreden van de kennis en kunde vanmedewerkers als onderdeel van een persoonlijk ontwikkelingsplan behoren hiertoe.Voor medewerkers leidt dit tot nieuwe uitdagingen, mogelijkheden en kansen in hunprofessionele loopbaan. Flexibelere inzetbaarheid van medewerkers zowel binnenhet gevangeniswezen/DJI als daarbuiten is een bijkomend gunstig gevolg.Stringent vacaturebeleidAl enige tijd wordt in verband met het capaciteitsoverschot en de tekortbeperkendemaatregelen een stringent vacaturebeleid gevoerd. Per 1 mei 2009 is dit verderuitgewerkt. Vacatures mogen pas worden opengesteld nadat ze zijn voorgelegd aaneen regionale commissie (interne DJI openstelling). Indien interne vervulling vaneen vacature niet mogelijk is kan deze worden voorgelegd aan een landelijkecommissie. Deze commissie beoordeelt de interdepartementale of externeopenstelling aan de hand van een aantal criteria. Dit zijn bijvoorbeeld: hetontbreken van geschikte interne kandidaten, operationele risicos voor het primaireproces, andere bedrijfsrisicos of een hoge politieke prioriteit.MaatwerkAls vierde uitgangspunt is gekozen voor maatwerk. Als werkgever vindt het GW hetvan belang dat voor personeelsleden die worden geconfronteerd met de gevolgenvan dit plan, een passend pakket voorzieningen en maatregelen ter beschikkingstaat. Samen met de leidinggevende ondersteund door een personeelsadviseuren/of loopbaanadviseur kan uit dit pakket een selectie worden gemaakt die zo goedmogelijk aansluit bij de individuele behoefte en omstandigheden van iederemedewerker. Dit resulteert in maatwerk per medewerker.Om dit maatwerk te kunnen realiseren is gekozen voor een regionale aanpak vandeze reorganisatie. Ook kan op deze wijze beter rekening worden gehouden met delokale (on-) mogelijkheden. Landelijk worden de resultaten gevolgd opdat vanuit hethoofdkantoor, waar nodig, kan worden ondersteund met aanvullend beleid.De hiervoor geschetste uitgangspunten en daarop gebaseerde aanpak worden 20mei 2009 besproken met de GOR GW aan de hand van een houtskoolschets. Hierbijzal ook worden ingegaan op de wijze waarop de lokale uitwerking zal plaatsvinden.Masterplan Gevangeniswezen 2009 - 2014 | 19 mei 2009Pagina 50 van 636.3 Aanpak6.3.1 Het Sociaal Flankerend BeleidDe medezeggenschap en de vakbonden hebben een belangrijke rol in het welslagenvan dit masterplan. De GOR GW en de vakbonden zijn tot nu toe geïnformeerd overhet verloop van het proces van het opstellen van dit masterplan. Nu zal het gesprekworden aangegaan over de personele gevolgen, hoe daarmee om te gaan en opwelke wijze de voorzieningen uit het SFB het beste kunnen worden ingezet. Ditgesprek zal worden gevoerd op basis van een zogenaamde houtskoolschets. In eenhoutskoolschets wordt op hoofdlijnen aangegeven op welke wijze de reorganisatiezal worden vormgegeven en op welke functiecategorieën de reorganisatiebetrekking heeft. De houtskoolschets is gebaseerd op de gegevens uit onderhavigplan.De hierna volgende toelichting op het SFB geeft inzicht in de verplichtingen enmogelijkheden die er zijn op basis van het SFB8. Met de vakbonden wordenafspraken gemaakt ten aanzien van de in te zetten voorzieningen uit het SFB. Dezeafspraken gelden voor alle medewerkers die onder het reorganisatiebereik van ditplan vallen.Sociaal Flankerend BeleidHet nieuwe sociaal flankerend beleid is gebaseerd op het Sociaal akkoord voor desector rijk 2008-2012 en maakt onderscheid in een 3-tal fasen vanorganisatieontwikkeling. Iedere fase kent een pakket van voorzieningen. Hetcriterium voor dit onderscheid in 3-fasen is de mate van de personele problematiekdie wordt verwacht of zich voordoet.Fase 1In fase 1 is de organisatie in formatieve rust. Wijzigingen in de organisatie vindenplaats zonder individuele functiewijzigingen en gedwongen standplaatswijzigingen.In deze fase heeft een medewerker recht op een aantal voorzieningen zoalsbijvoorbeeld een loopbaangesprek.Fase 2In fase 2 zijn de organisatie en de medewerker nadrukkelijk uitgenodigd om inbeweging te komen, omdat er zonder nadere maatregelen overtolligheid engedwongen standplaatswijziging dreigt. Voor beiden geldt eeninspanningsverplichting om dit te voorkomen. In deze fase geldt een verzwaardpakket sociaal flankerend beleid. Dit betekent dat organisatiewijzigingen moetenworden gemeld als deze zich in fase 2 bevinden. Zonder melding van de fase 2reorganisatie en de daarmee samenhangende aanwijzing van (een) functiegroep(en)door het bevoegd gezag ontbreekt de juridische grondslag voor toekenning vanaanspraken. Medewerkers die geen functie bekleden die behoren tot eenaangewezen groep, hebben alleen aanspraak op voorzieningen als zij remplaçantzijn.Fase 3Fase 3 treedt in als het in fase 2 binnen de daarvoor bepaalde tijd niet is gelukt omovertolligheid en gedwongen standplaatswijzigingen te voorkomen. In fase 3 wordende resterende verschillen tussen de bestaande en gewenste organisatie opgelost opbasis van de WOR en hoofdstuk VII van het ARAR.8 In bijlage twee is een overzicht opgenomen van de voorzieningen van het SFB per faseMasterplan Gevangeniswezen 2009 - 2014 | 19 mei 2009Pagina 51 van 63In fase 3 kunnen herplaatsingkandidaten worden aangewezen. Het voor deze fasegeldende pakket aan voorzieningen is beschikbaar voor alle medewerkers in fase 3,met dien verstande dat zij aangewezen moeten zijn als herplaatsingkandidaat danwel remplaçant moeten zijn om in aanmerking te komen voor een voorziening.SFB in dit planOm de uitgangspunten van het onderhavig plan te realiseren is het van belang omgebruik te maken van de voorzieningen die beschikbaar zijn in fase 2. Centraaldaarbij staat het stimuleren van mobiliteit van personeel op basis van vrijwilligheid.Mobiliteit die het mogelijk maakt om personeel te begeleiden van werk naar werk,zowel binnen als buiten DJI. Hiermee wordt een onnodige HPK-status mogelijkvoorkomen.Het SFB, zoals overeengekomen op basis van het sociaal akkoord, voorziet in eenbreed en daarmee compleet pakket voorzieningen voor rijksambtenaren. Daaromgaat DJI er vanuit dat op dit moment de voorzieningen van het SFB voldoendemogelijkheden bieden om de gevolgen voor de medewerkers op te vangen. Zohebben medewerkers9 onder andere recht op de inzet van het loopbaangesprek,trajectbegeleiding, voorrang bij vacatures, vergoeding van opleidingskosten enstudietijd en reistijd is werktijd. Daarnaast zal bijvoorbeeld gebruik worden gemaaktvan arrangementen tweede carrière na een Substantieel Bezwarende Functies (SBF)binnen DJI. Dit biedt kansen voor de executieve medewerkers.Met een gerichte inzet van de voorzieningen uit fase 2 van het SFB is het mogelijkom de gevolgen van dit masterplan zonder gedwongen ontslagen te realiseren. Ditechter wel onder de voorwaarde dat onze medewerkers bereid zijn om daar aan hetwerk te gaan waar er behoefte is aan personeel.6.3.2 Regionale aanpakMet meerdere locaties verspreid over het hele land en ruim 11.000 medewerkers ishet GW één van de grootste werkgevers van Nederland. De ervaring leert datmobiliteit zich vaak beperkt tot de omgeving. Daarnaast is het uitgangspunt datzoveel mogelijk maatwerk wordt gerealiseerd voor de individuele werknemer. Demeeste initiatieven worden daarom regionaal georganiseerd. Zo zal bijvoorbeeld dearbeidsmarktverkenning ten behoeve van het inventariseren van de alternatievearbeidsmogelijkheden regionaal worden uitgevoerd. Enerzijds vanwege het feit datde interne DJI/GW ontwikkelingen per regio verschillen, maar anderzijds ook omdatde arbeidsmarkt in iedere regio haar eigen dynamiek kent. Het afstemmen vanvraag en aanbod is op deze wijze eenvoudiger en geeft een grotere kans van slagenten aanzien van het beoogde maatwerk per werknemer.Om op regionaal niveau goed zicht te krijgen en te houden wordt op dit momentper regio een vacature- mobiliteitscommissie ingericht. Deze commissie issamengesteld uit volgende personen:? (Algemeen) directeur (voorzitter);? Projectsecretaris (geleverd door het SSC DJI);? P&O adviseur van het SSC DJI;? Loopbaanadviseur van BBA;? Locatiedirecteur(en).Uitgangspunt is dat deze commissie ook een belangrijke rol heeft bij het stimulerenvan de mobiliteit, het maken van de zogenaamde kansenkaart en het beoordelenvan de wijze van invulling van noodzakelijke vacatures in de regio.9 Die zijn aangewezen in het kader van een fase 2 reorganisatie.Masterplan Gevangeniswezen 2009 - 2014 | 19 mei 2009Pagina 52 van 63Kansenkaart per regioOm de aanwezige kwaliteit van medewerkers niet verloren te laten gaan zaldaarnaast een actief beleid worden gevoerd om personeel zinvol binnen en of buitenDJI in te zetten. Dit kan onder andere door het stimuleren van opleidingen die nodigzijn in het kader van MGW. Ook kan binnen de regio worden gezocht naarmogelijkheden om medewerkers voor een bepaalde periode in- en/of extern tedetacheren. Een onnodige herplaatsingkandidaat status kan hierdoor wordenvoorkomen. Om zicht te krijgen op mogelijkheden in de regio wordt gebruikgemaakt van een zogenaamde kansenkaart.Een kansenkaart is een overzicht van potentiële werkgevers en de mogelijkevacatures die er zijn. Het betreft DJI locaties, ketenpartners, overigeoverheidsinstanties, of bedrijven in de regio waar het personeel van hetgevangeniswezen aan het werk zou kunnen. Met behulp van deze kansenkaart krijgtde medewerker de mogelijkheid om ook zelf actief te zoeken naar een nieuweuitdaging. Tevens wordt aangesloten bij het per 1 maart 2009 geldende landelijknetwerk van mobiliteitscentra. Dit is een samenwerkingsverband van UWV/Werkbedrijf met het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW). Doelvan deze mobiliteitscentra is om met ontslag bedreigende werknemers zo snelmogelijk naar ander werk te begeleiden. DJI sluit bij dit initiatief aan door vanuit deeigen regionale vacaturecommissies, samenwerkingsverbanden aan te gaan met demobiliteitscentra van UWV/Werkbedrijf.Naast de volledige inzet en intentie van de werkgever is iedere medewerker zelfverantwoordelijk voor zijn of haar loopbaan. Het optimaal gebruik maken door demedewerker van de mogelijkheden en het netwerk dat door DJI is opgebouwd, isdaarbij van groot belang.6.3.3 Faciliteren regionale werkwijzeDe hiervoor geschetste regionale aanpak zal door een implementatieteam zo snelmogelijk na het eerste overleg met de GOR-GW worden ingericht, waarbij tevensrekening kan worden gehouden met suggesties vanuit de medezeggenschap.Voor onze medewerkers en leidinggevenden is een helpdesk ingericht en kan na debekendmaking op 19 mei 2009 informatie en ondersteuning worden geboden.Centraal in de eerstelijnsondersteuning zijn de Personeelsadviseurs van het SSC ende Loopbaanadviseurs van BBA. Zij zijn geïnformeerd, geïnstrueerd en staan paraat.Vragen die niet in de eerste lijn kunnen worden beantwoord komen terecht bij detweedelijnsondersteuning door centrale afdelingen van GW, BBA, CP&O en CC.De tweedelijnsondersteuning richt zich op:? het maken van landelijke afspraken met partners;? het ondersteunen van DJI-brede communicatie met betrekkingtot employability en mobiliteit, reorganisaties en SFB en SBF,formats en presentaties;? het monitoren van de toekenning van voorzieningen van hetSFB;? het leveren van managementinformatie met betrekking totmobiliteit;? het maken van aanvullend beleid.Masterplan Gevangeniswezen 2009 - 2014 | 19 mei 2009Pagina 53 van 636.4 Personele gevolgenHet gevangeniswezen is een grote uitvoeringsorganisatie die het principe vanintegraal management hanteert voor de veldorganisatie. Dit betekent datfinanciering van detentiecapaciteit geschiedt op basis van een normprijs perdifferentiatie. Per differentiatie is ook een normformatie vastgesteld.Om de personele gevolgen te kunnen berekenen is daarom uitgegaan van:? het normatieve kader dat binnen GW wordt gehanteerd om depersonele bezetting te berekenen;? de aanwezige bezetting.Vanwege het integrale management kent deze benadering een zekereonnauwkeurigheid omdat elke locatiedirecteur de mogelijkheid heeft om binnen heteigen financiële kader keuzes te maken, ingegeven door bijvoorbeeld localegebouwelijke omstandigheden.Hoofdkantoor en landelijke dienstenDe capaciteitsreductie binnen de sector GW heeft ook gevolgen voor de personelebezetting binnen het hoofdkantoor en de landelijke diensten. Dezeorganisatieonderdelen hebben niet alleen te maken met de gevolgen van hetmasterplan GW, MGW en de taakstelling van het GW maar ook met de taakstellingdie er op de resterende onderdelen van DJI rust. Op korte termijn zullen degevolgen voor deze organisatieonderdelen in een apart (personeels) plan wordengepresenteerd.6.4.1 Toelichting landelijke en regionale gevolgenDe personele gevolgen in dit personeelsplan komen voort uit een aantalontwikkelingen:? afname van de benodigde capaciteit zoals weergegeven in hetcapaciteitsplan;? de gevolgen van de tekort beperkende maatregelen en deinvesteringen in MGW.Tabel 9: landelijke gevolgen (medio-standen).(aantallen x 1 fte) 2009 2010 2011 2012 2013 2014A) Gecorrigeerde benodigdepersonele capaciteit9.321 9.214 9.592 9.743 9.698 9.897B) Beschikbare personelebezetting (inclusief verloop)10.610 10.173 9.737 9.295 8.841 8.393A-B: Boventallig(-)/vacatures-1.289 -959 -145 448 857 1.504Tabel 9 geeft de specifieke personele gevolgen aan waar het GW mee te makenkrijgt: de eerste jaren is de gecorrigeerde benodigde normatieve formatie (A)1010 De normatief benodigde personele capaciteit vanuit het masterplan verminderd met de gevolgen van detekortbeperkende maatregelen, vermeerderd met de investeringen in MGW (gecorrigeerde benodigde personelecapaciteit).Masterplan Gevangeniswezen 2009 - 2014 | 19 mei 2009Pagina 54 van 63beduidend lager dan de aanwezige personele bezetting (B)11 en dus is erboventalligheid. Na 2012 verandert de situatie en is er juist weer behoefte aaninstroom van medewerkers.Bij de aanpak van de personele gevolgen is deze ontwikkeling in de personelegevolgen leidend geweest. Hierbij is het wel belangrijk om de gepresenteerdegegevens met de nodige voorzichtigheid te behandelen omdat:? de prognoses over de ontwikkeling van de benodigde capaciteitkunnen fluctueren;? de personele gevolgen zijn geschat door de beoogde financiëleeffecten te delen door de middenloonsom voor hetgevangeniswezen;? er grote verschillen per regio en functiecategorie mogelijk zijn;? de in deze tabelgepresenteerde gegevens zijn berekend opmacroniveau met behulp van algemene normen. Ze vormdendan ook de initiële basis voor de besluitvorming en de financiëleonderbouwing. Bij elke verdere uitwerking, zoals naar regio enfunctiecategorie, kan een verschil ontstaan. Pas bij het opstellenvan een organisatie en formatie rapport per inrichting, ontstaateen 100% betrouwbaar beeld. Mede hierom is ervoor gekozenom de locale bestuurders en medezeggenschap een belangrijkerol bij de verdere uitwerking te laten hebben.Tabel 10: personele gevolgen per regio in 2009 en 201412.Totaal (FTE's)Per Regio 2009 2014BasisNorm.FormatieABezettingper03-2009BAangepasteformatie MPCVerschil informatieC-AVerschilbezettingC-BAangepasteformatieDVerschil t.o.v.bezetting2009D-BNoord-Oost 1719 1734 1496 -223 -238 1588 -146Noord-West 2665 2545 2306 -360 -240 2633 87Midden 1243 1169 1117 -127 -53 1112 -58Zuid-Oost 2673 2550 2195 -478 -355 2367 -183Zuid-West 2770 2615 2141 -629 -474 2166 -449Totaal 11071 10614 9255 -1816 -1359 9865 -749Tabel 11: ontwikkeling benodigde normatieve formatie per regio.11 Onder natuurlijk verloop wordt verstaan het bereiken van de pensioen- en FLO-leeftijd en het vrijwillig vertrek(gemiddeld 3,5 % van de bezetting per jaar). Hierbij is uitgegaan dat maximaal 25% van de vacatures externmoet worden ingevuld.12 De aangepaste normatieve formatie voor 2009 wijkt 66 FTE en in 2014 met 32 FTE af van de landelijke capaciteitin tabel 9. Dit komt door afrondingen (het werken met gedetailleerdere normen) en de TBS-passantencapaciteit diealleen in 2009 nog voorkomt en niet is toegedeeld aan functies.Masterplan Gevangeniswezen 2009 - 2014 | 19 mei 2009Pagina 55 van 63Totaal (FTE's)Per Regio Normatieve formatie2009 2010 2011 2012 2013 2014Noord-Oost 1496 1424 1482 1596 1593 1588Noord-West 2306 2283 2343 2380 2359 2633Midden 1117 1086 1123 1136 1101 1112Zuid-Oost 2195 2292 2485 2456 2416 2367Zuid-West 2141 2126 2142 2159 2156 2166Totaal 9255 9211 9575 9727 9624 9865De uitsplitsing per regio maakt duidelijk dat de personele gevolgen per regioaanzienlijk verschillen. In tabel 10 is de benodigde formatie vergeleken met dethans aanwezig bezetting. Deze tabel maakt inzichtelijk dat indien het natuurlijkverloop wordt meegenomen het kan het lijken als of de personele problematiek zichvan zelf oplost. Niets is minder waar, wanneer er geen gericht personeelsbeleid(stringent vacature beleid, mobiliteit) zou worden gevoerd dan blijft er ook in 2014nog een boventalligheid bestaan.Zoals in het capaciteitsplan is aangegeven zullen vanaf 2012 een aantalinrichtingen/afdelingen worden gesloten en vervallen de 500 extra gereserveerdecapaciteitsplaatsen voor lopende vonnissen. Door het grote aantal medewerkers inexecutieve functies en de te nemen kostenbesparende maatregelen zijn er vooralpersonele gevolgen bij de executieve functies. Het voorgestelde personeelsbeleidmet de inzet van de SFB voorzieningen uit fase 2 biedt volop mogelijkheden en tijdom hierop voorbereid te zijn en waar mogelijk extra flexibele capaciteit binnen deorganisatie te realiseren.De verschillen per regio zijn voor het jaar 2009 samengevat in onderstaande kaartvan Nederland. Het gemiddelde natuurlijk verloop per jaar is berekend op basis vanhet aantal mensen dat de komende 5 jaar met leeftijdsontslag gaat, waarbij een opbasis van ervaringsgegevens percentage vrijwillig verloop is opgeteld (2-2,5% voorNO en ZO en 3-3,5% voor de andere regios).Masterplan Gevangeniswezen 2009 - 2014 | 19 mei 2009Pagina 56 van 63Indien alleen rekening wordt gehouden met het natuurlijk verloop, loopt deboventalligheid in sommige regios lang door. Ook dit onderstreept de noodzaak vande flexibele opstelling en inzet van de medewerkers.Samenwerking sector Directie Bijzondere VoorzieningenGW en DBV hebben bezien of meer personele flexibiliteit tussen GW en DBVmogelijk is.De afgelopen jaren heeft DBV met succes flexibiliteit in haar organisatie gecreëerddoor de gebruik te maken van een externe leverancier.Met veranderende capaciteitsprognoses, beleidsontwikkelingen biedt deze flexibeleschil mogelijkheden om de personele gevolgen van GW (tijdelijk) op te lossen.Hierbij moet in acht worden genomen dat de inzet van door DBV extern ingehuurdpersoneel zal afnemen. GW onderkent de personele gevolgen van het inzetten vandeze maatregel in het hier en nu en naar de relatie in de toekomst.6.5 Rol medezeggenschap en vakbondenTot het moment van aanbieden van dit plan aan de Tweede Kamer zijn devakbonden en medezeggenschap tijdens reguliere overlegmomenten op de hoogtegesteld van de voortgang. In het kader van zorgvuldige besluitvorming zijn debonden en de medezeggenschap aanvankelijk inhoudelijk niet geïnformeerd. In april2009 zijn de GOR GW en de vakbonden over de hoofdlijnen van dit plangeïnformeerde exclusief de precieze locaties of personele gevolgen. Voorkomenmoet worden dat medewerkers onnodig in onzekerheid worden gebracht ofonterecht in de veronderstelling verkeren dat er voor hun locatie geen gevolgen zijnop grond van dit masterplan. De termijnen waarop de sluitingen uiterlijk moetenworden geëffectueerd zijn tot het laatste moment onderwerp van gesprek geweest.Na het aanbieden van dit plan aan de Tweede Kamer kan wel op inhoud met deMasterplan Detentiecapaciteit GWRegio NO Bezetting: 1734 FTEBoventallig 238 FTENatuurlijk Verloop +/- 70 fte p/jRegio NW Bezetting: 2545 FTEBoventallig 240 FTENatuurlijk Verloop* +/- 120 fte p/jRegio Midden Bezetting: 1169 FTEBoventallig 53 FTENatuurlijk Verloop* +/- 55 fte p/jRegio ZW Bezetting: 2615 FTEBoventallig 474 FTENatuurlijk Verloop* +/- 130 fte p/jRegio ZO Bezetting: 2550 FTEBoventallig 355 FTENatuurlijk Verloop* +/- 110 fte p/j* Natuurlijk Verloop gemiddeld over 5 jaarMasterplan Gevangeniswezen 2009 - 2014 | 19 mei 2009Pagina 57 van 63vakbonden en medezeggenschap het gesprek worden gevoerd. Op diezelfde dagworden tevens alle medewerkers door hun locatiedirecteur geïnformeerd over ditplan in het algemeen en de gevolgen voor hun locatie in het bijzonder.Bij aanvang van de gesprekken met de GOR GW en de vakbonden wordenprocedure afspraken gemaakt over bijvoorbeeld de overlegmomenten, dedeelbeslissingen en de informatievoorziening.De hiervoor geschetste uitgangspunten en daarop gebaseerde aanpak zullen op 20mei 2009 met de GOR-GW aan de hand van een houtskoolschets worden besproken.Hierin wordt aangegeven dat GW de inzet heeft om door middel van een fase 2organisatieverandering de landelijke personeelsproblematiek aan te pakken. Als degesprekken met de GOR-GW zijn afgerond kan fase 2 van kracht worden. Met devakbonden zal overleg over de SFB voorzieningen gevoerd worden, teneindeherplaatsingkandidaten te voorkomen. GW zet in op het afronden van dezegesprekken in juni 2009 waarna alle medewerkers persoonlijk over hun status enrechten worden geïnformeerd.Gelijktijdig zal het inrichtingsmanagement werken aan de uitwerking op lokaalniveau. De planning is dat deze uitwerking in oktober 2009 zal zijn afgerond.Afhankelijk van de lokale personele gevolgen zal worden bezien of een aanvullendehoutskoolschets dan wel adviesaanvraag noodzakelijk is. Dit zal zeker het geval zijnvoor de inrichtingen die moeten sluiten. Deze houtskoolschetsen of adviesaanvragenzullen door de lokale medezeggenschap worden behandeld.Eind 2009 wordt beoordeeld of er landelijk voldoende mobiliteit is om de geschetstepersonele problematiek via fase 2 op te lossen of dat in een aantal situaties fase 3noodzakelijk is.Masterplan Gevangeniswezen 2009 - 2014 | 19 mei 2009Pagina 59 van 637 Tot slotHet gevangeniswezen heeft een ambitieus plan gepresenteerd. Dit plan is slechtshet begin van een omvangrijk traject. Een traject waarin veel wordt gevraagd vande totale organisatie en dat start met het aanbieden van dit plan aan de TweedeKamer door de Staatsecretaris van Justitie. Op diezelfde dag zijn alle medewerkersvan het gevangeniswezen door hun leidinggevenden op de hoogte gebracht van deplannen en de gevolgen voor hun locatie of organisatie onderdeel. Aanvullendontvangt elke medewerker een brief met daarin een korte uitleg van de plannen eneen toelichting op het vervolgtrajectMet de medezeggenschap (GOR GW) en de vakbonden wordt vanaf 19 mei 2009door de sectordirectie gevangeniswezen het gesprek aangegaan over het in tezetten medezeggenschapstraject. Dit zal gebeuren op basis van eenhoutskoolschets. In deze houtskoolschets wordt aangegeven hoe hetgevangeniswezen van plan is om de reorganisatie vorm te geven en welkeafspraken nog kunnen en moeten worden gemaakt met betrekking tot het inzettenvan het sociaal flankerend beleid.De lokale medezeggenschap zal door de locatiedirecteur op de hoogte wordengesteld van de plannen in het algemeen en die voor de locatie in het bijzonder.Diverse trajecten moeten worden ingezet. Deze variëren in omvang vanherbestemming van afdelingen of een hele PI of de daadwerkelijke sluiting van eenlocatie. Voor iedere locatie geldt dat de locatiedirecteur verantwoordelijk is voor hetlocatiespecifieke plan van aanpak.Na 19 mei 2009 wordt een intensief implementatietraject ingericht. Het momentwaarop hiermee wordt gestart is het moment waarop alle medewerkers zijningelicht. Het is vanaf dan mogelijk om medewerkers uit alle lagen en onderdelenvan de organisatie te betrekken bij deze verandering. Implementatieteams zullenworden samengesteld voor zowel het invoeren van het nieuwecapaciteitsmanagement als voor het uitvoeren van het personeelsplan.Het nieuwe capaciteitsmanagement zal stapsgewijs worden ingevoerd opdatuiteindelijk, in 2014, alle gedetineerden zijn ingesloten in het arrondissement waarze op basis van de uitgangspunten thuis horen.De commissies die regionaal vraag en aanbod van vacatures enloopbaanmogelijkheden in kaart brengen voor medewerkers, krijgen de opdracht ombinnen gegeven kaders een plan van aanpak te maken waarin de regionale en lokaleorganisatie onderdelen als SSC en BBA een belangrijke rol krijgen. Coördinatie ensturing op dit proces zal plaatsvinden vanuit het hoofdkantoor DJI.Dit alles resulteert in 2014 uiteindelijk in een penitentiaire landkaart waarin allegedetineerden zijn ingesloten in de nabijheid van ketenpartners. Vanuit delevensloopbenadering kan dan worden gewerkt aan persoonsgerichte detentie,gericht op de resocialisatie van de gedetineerde en vermindering van de recidive.Masterplan Gevangeniswezen 2009 - 2014 | 19 mei 2009Pagina 60 van 63Bijlage 1 Onderverdeling capaciteitDe behoefte aan detentiecapaciteit wordt jaarlijks geprognosticeerd door het WODCmiddels het Prognosemodel Justitiële Ketens (PMJ). In dit model wordt geenonderscheid gemaakt naar geslacht, doelgroep (bijvoorbeeld preventief gehecht,afgestraft of strafrechtelijke vreemdeling) of arrondissement. Die onderverdelingmaakt DJI zelf op basis van ervaringsgegevens ontleend aan het systeem TULPverblijfsregistratie.Dit systeem wordt dagelijks door de afdelingenBevolkingsadministratie van de penitentiaire inrichtingen gevoed. De gegevens uitTULP-verblijfsregistratie worden weer verwerkt in het systeem TULPmanagementinformatie(MIR), dat de basis is voor analyses.Door DJI zijn de volgende stappen doorlopen om tot de onderverdeling te komen diede basis vormt voor het masterplan.1. De gemiddelde strafrechtelijke bezetting over de afgelopen drie jaaris onderscheiden naar geslacht.2. Per geslacht is de bezetting verdeeld over de (sub)domeinen, aande hand van de daarvoor vastgestelde selectiecriteria.3. De aldus opgehoogde bezettingsgegevens zijn verrekend totprocentuele verdelingen over geslacht en (sub)domein.4. Met behulp van deze procentuele verdelingen zijn de totale absoluteprognosecijfers voor de jaren 2010-2014 nader onderscheiden naargeslacht en (sub)domein.5. De aantallen van de differentiaties preventief gehechten,kortverblijvenden en langverblijvenden (laatste vier maanden) zijnverdeeld naar arrondissement. Daarvoor is dezelfde systematiekgehanteerd:- Voor elk van deze drie differentiaties afzonderlijk is degemiddelde bezetting van januari 2006 t/m augustus 2008procentueel verdeeld over de arrondissementen. Voorpreventief gehechten is uitgegaan van het arrondissementwaar de strafrechtelijke vervolging plaatsvindt, voorkortverblijvenden en langverblijvenden is uitgegaan van hetarrondissement waar de gedetineerde woonachtig is. Bij eenonbekende woonplaats is uitgegaan van het arrondissement vanvervolging.- Met behulp van deze procentuele verdelingen zijn deprognoseaantallen voor de komende jaren nader onderscheidennaar arrondissement.Opgemerkt dient te worden dat de bezetting per geslacht en arrondissement wordtgekenmerkt door een behoorlijk stabiele procentuele verdeling in de afgelopenjaren. Er is geen directe reden om aan te nemen dat sommige arrondissementen inMasterplan Gevangeniswezen 2009 - 2014 | 19 mei 2009Pagina 61 van 63de komende jaren verhoudingsgewijs veel meer beslag gaan leggen op dedetentiecapaciteit dan nu het geval is.Masterplan Gevangeniswezen 2009 - 2014 | 19 mei 2009Pagina 62 van 63Bijlage 2 SFB voorzieningen per reorganisatie faseVoorzieningen SFB per faseR = Recht; O = OptieFase 1 Fase 2 Fase 3Loopbaangesprek R R RTrajectbegeleiding O R RLoopbaanscan - R RMobiliteitsgegevens R R ROpleidingkosten en studietijd R R RAanbieden functie - - RVoorrangsrecht - R RBehoud salarisschaal R R RPlaatsing eigen schaal R R RCompensatie beëindigen of verminderen toelagen - R RVerhuiskostenvergoeding O R RVoldoen aan verhuisplicht O R RPensionkosten O R RReistijd-werktijd O R RTegemoetkoming extra reiskosten O R RProportionele diensttijdgratificatie R R RBovenwettelijke uitkering O O RTijdelijk werk O R ROndersteuning tijdelijke medewerkers O O OOntheffing terugbetaling O R RTelewerken O O OWerktijdregeling en deeltijdwerken O O OAanvulling salaris - O RAfkoop aanvulling salaris - O RStimuleringspremie - O RBijdrage Pensioenopbouw - - OTerugkeergarantie - O RVerlof eigen bedrijf - O RToepassing SFB bij niet-passendheid functie - O -Extra mogelijkheid aanwijzing HPK - - RVergoeding kosten i.v.m. mobiliteit O O OMasterplan Gevangeniswezen 2009 - 2014 | 19 mei 2009Pagina 63 van 63Bijlage 3 AfkortingenARAR Algemeen RijksambtenarenreglementBBA Bureau Bevordering ArbeidsparticipatieCJIB Centraal Justitieel Incasso BureauDBV Dienst Bijzondere VoorzieningenDCL Detentie Concept LelystadDForZo Directie Forensische ZorgDJI Dienst Justitiële InrichtingenDT&V Dienst Terugkeer en VertrekEBI Extra Beveiligde InrichtingEPC EenpersoonscelgebruikFLO Functioneel LeeftijdsontslagGGZ Geestelijke GezondheidszorgGOR GW Groepsondernemingsraad GevangeniswezenGW GevangeniswezenHPK HerplaatsingkandidaatHvB Huis van BewaringILO Instructeur Lichamelijke OpvoedingIND Immigratie- en Naturalisatie DienstISH Internationaal StrafhofISPp Integraal Strategisch PersoneelsplanJeugd Justitiële JeugdinrichtingenKamer Tweede KamerMGW Modernisering GevangeniswezenMPC MeerpersoonscelgebruikO&F- rapport Organisatie- en FormatierapportOI Opleidingsinstituut DJIOM Openbaar MinisteriePI Penitentiaire InrichtingPIW Penitentiair InrichtingswerkerPMJ Prognose Model Justitiële KetensRGD RijksgebouwendienstSFB Sociaal Flankerend BeleidSSC Shared Service CenterTA TerroristenafdelingTBS Ter beschikkingstellingVN Verenigde NatiesVris Vreemdelingen in het strafrechtWODC Wetenschappelijk Onderzoeks- en Documentatiecentrum(Z)BBI (Zeer) Beperkt Beveiligde Inrichting